‘Plasterk-effect’ levert UCU-studente prijs op
Elitair en weinig wetenschappelijk. Zo betitelde Ronald Plasterk als columnist van de Volkskrant ooit het Utrechtse University College. Rebecca Noorderhaven won donderdag de Student Research Award met een bacheloronderzoek waarin ze onderzocht wat het effect van dergelijke kritiek is op studenten van het UCU. Wat blijkt? Het onderlinge vertrouwen groeit en buitenstaanders worden gewantrouwd.
‘Een dure crèche voor rijkeluiskinderen’. ‘Een soort LOI’. ‘De wetenschap als Disneyland’. Het was niet misselijk wat UU-hoogleraar Ronald Plasterk in 2004 in zijn Volkskrantcolumn naar voren bracht over het Utrechtse University College. Toen hij jaren later als minister van Onderwijs een bezoek bracht aan het Kromhoutkazerneterrein bleek hij zijn opvattingen behoorlijk te hebben bijgesteld. Maar de oude wonden waren nog diep, zo merkte Rebecca Noorderhaven die als UCU-student aanwezig was bij de bijeenkomst: “Iedereen wist nog precies wat hij destijds gezegd had. Dat werd hem dan ook flink aangewreven.”
Dat Plasterk als Utrechtse insider met commentaar was gekomen deed nog het meeste pijn, aldus Rebecca die tegenwoordig in Cambridge studeert. Maar zijn teksten staan voor haar ook symbool voor iets wat elke UCU-student herkent. “Je hebt het gevoel dat je je moet rechtvaardigen, of tenminste iets moet uitleggen, als je UCU doet.”
Na een mistige en moeizame landing op Eindhoven Airport mocht de studente tijdens de Student Research Conferentie van de VSNU donderdag de prijs van beste bachelonderzoeker en 1500 euro in ontvangst nemen. Alle bachelorstudenten in Nederland en België komen voor die prijs in aanmerking door een artikel over hun onderzoek in te dienen. In haar bekroonde thesis (pdf) speelt de column van Plasterk een cruciale rol.
De studente zag in de reacties binnen het UCU op de Plasterkkritiek een mooie case-study voor haar afstudeeronderzoek. Daarin wilde ze testen wat de effecten zijn van stereotype vooroordelen op het onderlinge vertrouwen binnen een groep. “Vanaf het begin van mijn studie was ik geïnteresseerd in wat beeldvorming met mensen doet. Er zijn voorbeelden bekend van meisjes die slecht presteren bij een wiskundetoets als hen van te voren wordt verteld dat meisjes vaak slechter zijn in wiskunde of van zwarte Amerikanen die lager scoren op IQ-tests na confrontatie met vooroordelen over hun intelligentie. Ik was benieuwd of zo’n vooroordeel ook gevolgen heeft voor de mate waarin je iemand die onder hetzelfde vooroordeel lijdt, vertrouwt.”
Iets meer dan 100 UCU-studenten namen deel aan de studie van Rebecca. De helft kreeg de column van Plasterk te lezen, de andere helft een willekeurige voorlichtingstekst over de stad Utrecht en de Universiteit Utrecht. Alle deelnemers speelden daarna twee keer via de computer een spel waarbij ze de ene keer afhankelijk waren van de welwillendheid van een andere (fictieve) UCU-student, de andere keer van een fictieve Tilburgse student. De deelnemers moesten steeds aangeven of ze een aanbod van de tegenspeler accepteerden of niet. “De belangrijkste uitkomst was dat studenten die de tekst hadden gelezen de UCU-student meer vertrouwden dan de Tilburgse student.”
Bij stereotypen kun je vaak spreken van een zichzelf versterkend effect, schrijft Rebecca in het artikel dat ze indiende voor de conferentie. Dat blijkt onder meer ook uit het voorbeeld van de meisjes bij de wiskundetoets, maar misschien ook uit mechanismen die spelen rondom het glazen plafond op de arbeidsmarkt. Van Rebecca mogen we nu echter niet concluderen dat UCU-studenten ook geneigd zijn te voldoen aan de vooroordelen die Plasterk schetst.
Lachend: “Ik hoop in ieder geval niet dat we bewust of onbewust iets uitstralen van verwende en arrogante kindjes. Maar dat is ook niet wat ik heb onderzocht. Dat beperkt zich tot de gevolgen van de vooroordelen voor het onderlinge vertrouwen. Daar zie je een relatie. En natuurlijk, UCU-studenten zijn meer dan andere studenten geneigd dingen samen te doen; je studiegenoten zijn vaak ook je vrienden. Maar daarbij kunnen nog tal van andere factoren een rol spelen.”
Wat rest is natuurlijk de vraag in hoeverre Plasterk gelijk had met zijn opmerkingen, bijvoorbeeld over de nadruk op extra-curriculaire activiteiten bij het UCU. Zo schreef hij dat een exacte opleiding aan een´echte´ universiteit heel veel practica kent, maar dat UCU-studenten daar helemaal geen zin in hebben. “Die moeten surfen en Spaans leren.”
Rebecca: “Academisch presteren, vindt het UCU belangrijk, maar dat betekent niet dat je op het UCU zit om een beetje leuke dingetjes te doen. Integendeel: je doet heel veel tegelijkertijd en moet toch een hoog niveau halen. Ik heb keihard gewerkt. Het enige waarin Plasterk misschien wel gelijk heeft, is dat je beter geen UCU kunt gaan doen als je al precies weet wat je wilt studeren en ook echt alleen dat ene wilt studeren.”
Overigens was de tweede prijs bij de Student Research Conferentie ook voor Utrecht. Natuur- en Wiskundestudenten Lydia Brenner en Lennart Bel onderzochten de moeilijk meetbare lichtdeeltjes, fotonen, in een gloeilamp. Dat was nog niet eerder gedaan. Zij kregen een compliment voor de wijze waarop zij hun onderzoek voor een lekenpubliek wisten uit te leggen.
Volgend jaar vindt de Student Research Conferentie voor het eerst in Utrecht plaats.
In een reactie via e-mail zegt Ronald Plasterk: "Een mooie ironie dat na 25 jaar in de internationale wetenschap er nu een effect naar me genoemd wordt op basis van twee columns in de krant. Overigens een heel intelligent onderzoek van Rebecca Noorderhaven, goed idee om op deze manier haar hypothese te testen, de prijs lijkt me zeer verdiend." En over zijn mening over liberal arts colleges: "Die twee columns waren een polemische reactie op interviews waarin de toenmalige directeur van het college misplaatst neerbuigend deed over monodisciplinaire studies: "Dat is een saaie jongen, die kan beter naar de gewone universiteit". Ik denk dat allebei hun plek hebben: als je op je vijftiende al weet dat je natuurkundige wil worden moet je niet naar een college, maar er zijn heel veel mensen die op hun achtiende nog geen echte richting gevonden hebben, en dan is zo'n brede start ideaal." |