‘Zo’n Van Bijsterveldt roept maar wat’

Hoogleraren geven te weinig onderwijs. Met die opmerking in de Volkskrant joeg Marja van Bijsterveldt vorige week heel wat professoren in de gordijnen. Dat haar visie niet al te genuanceerd was, is tot daar aan toe, vinden Utrechtse docenten en studenten. Erger is dat de minister volgens hen onzin uitkraamde.  

'Het was waardig. Maar ik had liever al die hoogleraren gewoon in collegezalen aan het werk gezien. Dat gebeurt veel te weinig, dat de professor echt een rol speelt in het onderwijs.' Dat antwoord gaf minister Van Bijsterveldt van OCW op maandag 7 februari in de Volkskrant op de vraag of de demonstratie van hoogleraren twee weken eerder indruk op haar had gemaakt.

Hoogleraar hydrologie Marc Bierkens verslikte zich die ochtend bijkans in zijn koffie bij het lezen van het interview. Waar had de minister het in godsnaam over? Nog diezelfde dag stuurde hij een open brief naar de krant, waarin hij de bewindsvrouw gedetailleerd voorrekende hoeveel onderwijs hij jaarlijks geeft. Als hij zich vergiste liet hij zich graag corrigeren, schreef Bierkens. Zo niet, dan zou hij een nuancering van de gewraakte opmerking op prijs stellen.

Kastanjes uit het vuur

Het was een mooie brief van Bierkens, maar heeft de minister toch niet een beetje gelijk? Nee, zeggen studenten en docenten eenstemmig. 'Misschien was het een paar jaar geleden nog zo, maar de laatste tijd verandert er veel. Hoogleraren mogen misschien niet de hoofdverantwoordelijkheid hebben voor een cursus, omdat ze daar domweg geen tijd voor hebben, maar onderwijs geven ze voldoende.

Docent/onderzoeker Ruud Abma van Algemene Sociale Wetenschappen (ASW), een van de arme docenten die volgens de minister de kastanjes voor zijn hoogleraren uit het vuur moet halen, reageert zelfs ronduit verontwaardigd: “Zo’n Van Bijsterveld roept maar wat. Ik denk dat ze geen idee heeft wat hoogleraren allemaal doen en moeten doen. Bij ASW worden de eerste twee cursussen in het eerste jaar al jaren standaard door hoogleraren gegeven. Daarna wordt het wat minder, maar dat vind ik ook niet zo gek, want hoogleraren hebben het veel te druk om ook nog regelmatig college te kunnen geven.”

Hartstikke gek

Onderwijsdirecteur Sjef Smeekens van Biologie ervaart die drukte als hoogleraar moleculaire plantenfyiologie aan den lijve. “Bij Biologie zijn hoogleraren actief in alle delen van de opleiding, ons afdelingshoofd Han Wösten bijvoorbeeld geeft college in het eerste jaar. De coördinatie van het onderwijs ligt inderdaad meestal bij stafmedewerkers, maar dat is ook logisch. Wij moeten als hoogleraren geld binnen halen om ons onderzoek overeind te houden en worden bovendien overspoeld met bestuurswerk en andere taken. We maken elkaar hier allemaal hartstikke gek.”

Volgens Smeekens is het in de huidige situatie onmogelijk voor hoogleraren om nog meer aandacht aan het onderwijs te besteden dan zij al doen. “Het is zeker geen onwil, maar het coördineren en verzorgen van een cursus vergt echt een forse inspanning. Om dat goed te doen moet je je agenda een tijd lang leegruimen, maar een hoogleraar die dat doet is aan de universiteit geen lang leven beschoren.”

Gastcollege

Smeekens wordt bijgevallen door docent/onderzoeker Jaap Bos van ASW: “Ik heb absoluut geen klagen. Onze hoogleraren zijn nooit te beroerd om in mijn cursus een gastcollege te geven. Ze komen altijd opdraven, ook ’s avonds. Maar eerlijk gezegd vind ik de vraag of hoogleraren wel genoeg onderwijs geven, niet zo interessant.

"Bij gebrek aan geld worden de normen voor het onderwijs steeds verder verlaagd. Alles moet op een koopje. We mogen tegenwoordig al blij zijn als studenten überhaupt nog fatsoenlijk onderwijs krijgen. Dat stoort me veel meer dan wie dat onderwijs geeft.”

Protonpluim

Ook bij studenten stuit de opmerking van Bijsterveldt niet op veel herkenning. Dat blijkt alleen al uit het feit dat de drie – door studieverenigingen voorgedragen – kandidaten voor de docent-van-het-jaar prijs dit jaar allen hoogleraar zijn. Dat dat geen toeval is blijkt op de website van studievereniging Proton van Scheikunde.

Zo ging de Protonpluim voor het beste eerstejaars onderwijs vorig jaar naar hoogleraar Andries Meijerink, terwijl zijn collega Rob Liskamp werd voorgedragen voor universitair docent van het jaar. “Nee hoor”, zegt vice-voorzitter Lisette Pompe van Proton dan ook, “in mijn eerste drie jaar heb ik regelmatig college gehad van hoogleraren. Bij Scheikunde hebben we absoluut geen klachten over hun inzet voor het onderwijs.”

Jongerejaars

Praeses Nicolien Dongelmans van juridische studievereniging JSVU moet even nadenken over de opmerking van de minister. “Als ik eerlijk ben, heb ik er als jongerejaars nooit zo bij stilgestaan of een docent hoogleraar was of niet. Het maakt mij ook eigenlijk niet zo veel uit. Als het onderwijs maar goed is. En trouwens, het is niet gezegd dat hoogleraren per se beter college geven dan gewone docenten.

"Nu ik er over nadenk, heb ik bovendien genoeg hoogleraren voor de klas meegemaakt, ook bekende. Frank Bovenkerk heeft ons bijvoorbeeld meermalen college gegeven. Dit jaar hebben wij Nora van Oostrom voorgedragen als docent van het jaar, ook een hoogleraar. Bij Rechten zit het volgens mij dus wel goed.”

Schouderklopjes

Een week na dato is Marc Bierkens min of meer bekomen van de schrik. “Nee”, zegt hij, op de vraag of de minister al op zijn open brief heeft gereageerd, “ik heb nog niets van haar gehoord. Maar ja, ze woont in Schipluiden, dus misschien leest ze alleen het AD.” Verder heeft hij niet over reacties te klagen, vertelt hij. “Ik heb inmiddels heel wat schouderklopjes gekregen van collega’s die het met me eens zijn. Ik kan je verzekeren dat – zeker bij Geowetenschappen - alle hoogleraren regelmatig voor de collegezaal staan.”

Wat hem vooral stoort, is dat de minister met zo’n terloopse opmerking de suggestie wekt dat hoogleraren onderwijs beneden hun stand zouden vinden. “Het is toch een beetje inspelen op het ‘gesundes Volksempfinden’, wat Van Bijsterveldt doet. Dat iemand die nota bene mijn hoogste baas is, in de media suggereert dat ik maar een beetje zit te fröbelen, dat vind ik echt heel schadelijk.”

EH

Advertentie