Alle instellingen top, maar hoe?

Harvard aan de Amstel of Cambridge aan de Maas? Daar moeten we niet naar streven, vindt de commissie-Veerman. Universiteiten en hogescholen moeten allemaal ergens in uitblinken. “Dat wordt nog een lastige klus.”

De commissie kiest er “doelbewust niet voor om in Nederland één of twee instellingen te stimuleren de absolute top te bereiken”, aldus het rapport. “In plaats van te streven naar één of twee topuniversiteiten krijgen vakgebieden en opleidingen binnen universiteiten de kans te excelleren.”

Nederlandse universiteiten kunnen maar beter de taken verdelen, vindt de commissie. Nu verspillen ze hun krachten door allemaal hetzelfde te willen doen. Volgens Veerman moeten ze elkaar de ruimte gunnen en beter afspreken wie op welke terreinen mag uitblinken.

Dat geldt ook voor hogescholen. Zij moeten vooral in hun toegepaste onderzoek niet allemaal hetzelfde willen doen, maar een aantal zwaartepunten creëren en kiezen op welke terreinen zij willen excelleren.

Het liberale adagium ‘laat duizend bloemen bloeien’ gaat dus overboord. Uit het rapport rijst het beeld dat Nederland misschien maar één universiteit en één hogeschool nodig heeft, met vestigingen door het hele land. Die gedachte kun je zelfs optillen naar Europees niveau. “Bij deze profilering kan voor sommige disciplines wellicht aansluiting worden gezocht bij een vorm van Europese taakverdeling”, speculeert de commissie.

Wil hier iets van terechtkomen, dan moet het financieringsstelsel van het hoger onderwijs op de helling, vindt de commissie. Als het geld vooral de student volgt, dan zullen instellingen blijven proberen studenten te werven – ten koste van andere instellingen. De financiering zou daarom meer moeten afhangen van de missie van de instellingen, met ‘verantwoording achteraf’ om de bureaucratie in te perken.

Veel preciezer dan dit wordt de commissie niet. De richting is duidelijk, maar de uitwerking zal niet meevallen. Wat doe je bijvoorbeeld met de rechten- en economieopleidingen in Nederland? Er moet heel wat gebeuren wil een universiteit of hogeschool zijn eigen grote opleidingen sluiten ten gunste van andere instellingen.

De vraag is ook wat een profiel is. Liggen de profielen te dicht bij elkaar als de ene juridische faculteit zich specialiseert in gemeentelijk bestuursrecht en de andere in provinciaal bestuursrecht? Heeft vrijetijdsmanagement ook een eigen profiel of is dit juist een voorbeeld van de wildgroei aan opleidingen?

De commissie pretendeert niet alle antwoorden te hebben en wil vooral ‘richtinggevend’ zijn. Het wordt nog een “lastige klus om het uit te werken”, zoals Sijbolt Noorda van universiteitenvereniging VSNU opmerkte bij de presentatie van het rapport.

Commissielid Ron Bormans, tevens voorzitter van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, ziet de dilemma’s zelf ook. “Als de HAN een keuze maakt voor ondernemerschap, is dat dan een legitiem profiel? Ik vind van wel, maar hoe bepaal je dat als straks de bekostiging ervan afhangt? En als het profiel meer moet zijn dan bellenblazerij, wie gaat dan controleren of wij het waar maken? En hoe?” Maar hoe moeilijk het ook is, het lijkt hem een goed idee de nadruk te verschuiven van kwantiteit naar kwaliteit.

HOP



Advertentie