Apen verschillen sterk in intelligentie
Het idee dat zich in de loop der tijden een gestage ontwikkeling heeft voorgedaan naar steeds intelligentere levensvormen met de mens als apotheose, berust op een misverstand. Dat concludeert Simon Reader uit onderzoek onder 62 apensoorten. Kapucijner aapjes (filmpje) zijn bijvoorbeeld bovengemiddeld 'intelligent'.
De in Utrecht werkzame gedragsbioloog baseert zijn onlangs in het blad Philosophical Transactions gepubliceerde conclusie op een uitgebreid literatuuronderzoek naar 'intelligent' gedrag bij apen. Reader: “Tot nu toe was dat gedrag vooral onderzocht door middel van experimenten in laboratoria. Dat leverde weliswaar interessante resultaten op, maar alleen over soorten die goed tegen gevangenschap kunnen.
Misleiding
“Omdat ik een veel groter aantal soorten wilde vergelijken, ben ik gaan zoeken naar beschrijvingen van veranderend gedrag in het veld, omdat dat vaak als maat voor 'intelligentie’ bij apen wordt gebruikt.
"Hoe vaak gebruiken verschillende soorten apen een hulpmiddel om aan eten te komen, hoeveel leren ze van elkaar, wanneer gebruiken ze misleiding om hun zin te krijgen? Er is een aantal specifieke tijdschriften op dat gebied en we hebben daarin alle voorbeelden van dit soort gedrag verzameld en geteld.”
Vijfduizend artikelen
Het was een pittige klus, zegt Reader lachend. In totaal lazen hij en zijn medewerkers zo’n vier- tot vijfduizend artikelen, die voor elk soort gedrag per apensoort zo’n zeshonderd voorbeelden bevatten. “Dat lezen was interessant omdat ik veel nieuwe dingen tegenkwam. Maar daarna moesten we alle data naast elkaar leggen om na te gaan of we niet per ongeluk twee keer hetzelfde voorbeeld te pakken hadden. Dat was minder leuk.”
Analyse van de data maakte duidelijk dat vier groepen apen, te weten Java-apen, kapucijner aapjes, bavianen en grote apen (chimpansees, gorillas en orangutans), qua intelligentie aanzienlijk beter dan gemiddeld scoren. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de mandril.
“Omdat die groepen sterk van elkaar verschillen, is er dus vermoedelijk geen sprake geweest van een geleidelijke ontwikkeling in intelligentie vanuit één gezamenlijke voorouder. Dat wijst erop dat de intelligentie van elke groep zich onafhankelijk van de andere groepen moet hebben ontwikkeld, dat er dus vier aparte evolutionaire gebeurtenissen zijn geweest, zoals wij dat noemen. “
Autisme
Een tweede belangrijke conclusie van Reader en de zijnen is dat er bij de door hen onderzochte apen sprake is van één algemene vorm van intelligentie. “In ons vakgebied is die conclusie niet onomstreden. Sommige van mijn collega’s denken dat dieren, en ook mensen, gespecialiseerde vormen van intelligentie bezitten, die zich los van elkaar kunnen ontwikkelen. Of je bent handig met hulpmiddelen, of je bent sociaal slim.
“Uit onze analyse blijkt echter dat die verschillende vormen zich bij apen gelijktijdig ontwikkelen en dat er dus in feite sprake is van één meer algemene vorm van intelligentie die tegelijkertijd op verschillende gebieden werkzaam kan zijn. Of die vormen van intelligentie zich ook daadwerkelijk allemaal ontwikkelen, hangt af van de situatie.”
Mensen
Zijn onderzoek bij apen zegt niet rechtstreeks iets over intelligentie bij mensen, waarschuwt Reader. “Het is op zijn best een interessante eerste stap op weg naar meer begrip van de manier waarop intelligentie zich bij mensen ontwikkelt.
"Op termijn zou dit onderzoek mogelijk kunnen bijdragen aan een beter begrip van stoornissen in de sociale cognitie, zoals bijvoorbeeld autisme. Maar op dit moment is het nog veel te vroeg om al aan zulke concrete toepassingen te denken.”
EH