Bètaraad adviseert negatief over visiedocument

Het visiedocument over de toekomst van de faculteit Bètawetenschappen is zo onduidelijk dat de faculteitsraad zich er geen zinnig oordeel over kan vormen. Om die reden besloot de raad woensdag 8 december om het bestuur (foto) een negatief advies over het stuk te geven.  

Die mededeling van voorzitter Johan van de Leur kwam aan het einde van een levendige discussie, die twee uur lang door een volle publieke tribune werd gevolgd. Een vasthoudende raad legde interim-decaan Jan van Ree het vuur een aantal keren na aan de schenen, maar de geroutineerde bestuurder liet zich niet verleiden tot meer dan wat vage toezeggingen.

De bijeenkomst begon met de vraag of vergaderen eigenlijk nog wel zin had. Het convenant is immers al ondertekend en bovendien hebben de hoofden van de zes departementen moeten beloven zich aan het visiedocument te committeren. De vraag van de raad berustte wat Van Ree betreft echter op een denkfout. “De grote lijnen staan vast, maar op onderdelen kan het stuk zeker nog worden bijgesteld.”

Instemmingsrecht

Crucialer was de vraag van de raad of er met het visiedocument geen sprake is van een nieuw strategisch plan. “In onze visie is dat het geval, dus wij claimen instemmingsrecht”, voegde Van de Leur de interim-decaan toe. “Ja, en toen?” was de onverwachte reactie van Van Ree, die niet de indruk wekte erg zwaar te tillen aan de meer subtiele nuances van de democratische besluitvorming.

“Ik ben niet zo op de hoogte van dit soort kwesties, maar”, haastte hij zich zijn slip of the tongue te corrigeren, “we zullen in ieder geval in een nota vastleggen waar het visiedocument afwijkt van het Strategisch Plan van de faculteit. Dan zullen we meteen nakijken op welke punten u instemmingsrecht heeft.”

Hete hangijzers

Tijdens de uitgebreide discussie passeerden alle inmiddels bekende hete hangijzers de revue zonder dat er echt nieuwe argumenten op tafel kwamen. Op de vraag waarom informatiekunde en delen van het Freudenthal Instituut ter discussie staan, herhaalde Van Ree dat deze twee onderdelen niet goed passen binnen het profiel van een op fundamenteel onderzoek gerichte bètafaculteit.

“Is het niet vreemd om in een tijd waarin zoveel nadruk wordt gelegd op valorisatie juist onderdelen die maatschappelijk gericht onderzoek doen, eruit te gooien”, wilde de raad weten. Maar dat was een misverstand, vond Van Ree. “Valoriseren is niet hetzelfde als maatschappelijk relevant onderzoek doen. Valoriseren is het zoeken van toepassingen voor juist heel fundamenteel onderzoek. Daar moet deze faculteit zich op concentreren.”

Zevende departement

Tijdens de discussie liet Van Ree zich ontvallen dat hij onderdelen zoals de lerarenopleiding, die straks rechtstreeks onder de decaan komen te vallen, het liefst in een zevende departement zou zien ondergebracht. “Maar dat idee stuitte op juridische bezwaren.”

Op de twijfels van de raad of de ambitieuze onderwijsdoelstelling van 64 procent bachelorrendement gezien de bezuinigingen wel haalbaar is, reageerde de decaan ronduit verontwaardigd. “Het zou toch te zot voor woorden zijn als een zo goede faculteit als deze niet in staat zou zijn om hogere rendementen te behalen?”

Draagvlak

Uiteindelijk kwam de discussie telkens weer terug bij de vraag waarom in het visiedocument zo summier wordt toegelicht op basis van welke argumenten de keuzes nu precies zijn gemaakt. “Op deze manier lukt het u nooit om voldoende draagvlak voor uw plannen te krijgen. Het zal de volgende decaan veel moeite kosten om dit uit te voeren”, zei Van de Leur tegen Van Ree. “Dan wens ik de nieuwe decaan veel sterkte”, was diens droge reactie.

Ontevreden met de gedane toezeggingen, deelde Van de Leur de decaan aan het eind van de vergadering mee dat de raadsleden zich genoodzaakt zagen om een negatief advies over het visiedocument uit te spreken. Van Ree incasseerde die mededeling even stoïcijns als hij de hele vergadering had geleid. "Nou, dank u wel." Hij zegde toe het advies in het bestuur te zullen bespreken, maar gaf de raadsleden wel het advies om zijn visiedocument niet al te lichtvaardig naar de prullenmand te verwijzen.

“Ik begrijp best dat er in de faculteit onvrede over deze plannen bestaat, maar de voornaamste reden voor onvrede is voor mijn gevoel niet het visiedocument, maar het feit dat deze faculteit financieel al jaren niet op orde is. Daar probeert dit stuk wat aan te doen. Ik denk dat het voor de toekomst heel belangrijk is dat de plannen uitgevoerd gaan worden. Ik wil u in ieder geval adviseren om op hoofdlijnen met de inhoud van het document mee te gaan. Doet u dat niet, dan loopt het niet goed met deze faculteit af.”

EH

Advertentie