Bas de Gaay Fortman: Toezicht op handhaving mensenrechten ontbreekt
Hoe is het mogelijk dat religieuze en etnische minderheden in veel landen nog steeds straffeloos onderdrukt kunnen worden? Het is kenmerkend voor Bas de Gaay Fortman dat hij bij zijn afscheid als hoogleraar een nieuwe onderzoeksvraag opwerpt. “Mijn aanstelling in Utrecht houdt op”, zegt de 73-jarige oud-politicus lachend, “maar dat betekent niet dat ik op mijn lauweren ga rusten. Zo lang ik leef wil ik doorgaan met onderzoek. Er is op het terrein van de mensenrechten nog genoeg werk te verzetten.”
Probeer het onderwijs en het onderzoek op het gebied van de mensenrechten in Utrecht in een maatschappelijke context te plaatsen. Dat was kort samengevat de opdracht die De Gaay Fortman nu tien jaar geleden meekreeg bij zijn benoeming tot hoogleraar ‘Politieke Economie van de Rechten van de Mens’ aan de UU. “De centrale vraag is: Waarom worden de mensenrechten in sommige delen van de wereld wel geëerbiedigd, terwijl er op veel andere plekken zo weinig van terecht komt”, legt hij de naam van zijn leerstoel uit. “Dat heeft niet te maken met het feit dat op de ene plek betere mensen wonen dan op de andere, maar met het verschil in de omstandigheden waarin ze leven, met de economie, de religie, de cultuur.
MENSENRECHTENCIRCUS
“Dat lijkt misschien een open deur, maar in de wereld van de mensenrechten bestaat helaas nog steeds een disproportionele aandacht voor verdrags- en wetsteksten, zeg maar het specifiek juridische domein. In het mensenrechtencircuit van de Verenigde Naties in New York en Genève, het mensenrechtencircus zoals ik het weleens noem, worden jaarlijks miljoenen pagina’s fraaie documenten vol goede intenties geproduceerd.
"Er wordt eindeloos vergaderd, maar men vergeet dat het formuleren van universele, algemeen geldende mensenrechten zinloos is, als je er niet ook voor zorgt dat ze in concrete situaties gehandhaafd kunnen worden. Dat gebeurt niet als er in een land geen goed bestuur is, en dat komt er niet als de economie niet loopt. Maar in dat VN-circus is nauwelijks aandacht voor de omgeving waarin mensenrechten moeten functioneren. Mijn leerstoel is de enige in de wereld die mensenrechten in hun context bestudeert. Dat zegt genoeg, denk ik.”
DRIFT
In Utrecht heeft die verbinding tussen mensenrechten en maatschappij gestalte gekregen in de nauwe samenwerking tussen het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten (SIM) en het Centrum voor Conflictstudies. De Gaay Fortman is met name trots op de gezamenlijke master die in 2004 van start is gegaan. “Een van de vragen die ik tien jaar geleden meekreeg was om een verbinding tussen de twee centra tot stand te brengen. "Als het aan mij had gelegen waren wij één gezamenlijk instituut geworden, maar omdat het ging om twee onderdelen uit verschillende faculteiten, bleek dat in Utrecht na de bestuurlijke vernieuwing een brug te ver. Maar we werken prima samen, we zitten in één focusgebied en sinds kort zijn we op de Drift zelfs buren. Ik heb me dus aardig van die taak gekweten, lijkt me.”
CHINA
Gevraagd naar kenmerkende voorbeelden van Utrechts onderzoek noemt De Gaay Fortman het werk van twee jonge buitenlanders. “Ik heb hier een promovenda uit India die onderzoek doet naar de situatie van de dalit (‘onaanraakbare’) vrouwen in haar land. Hoe gaan zij om met hun situatie, en wat voor mogelijkheden hebben ze binnen de heersende cultuur om er verandering in te brengen?
"Een Chinese promovendus is bezig met het recht op onderwijs in China. Hij bekijkt hoe partijfunctionarissen de aan hen toevertrouwde publieke gelden besteden. Gaat dat geld echt naar kwalitatief goed onderwijs of wordt het gebruikt om havens en wegen aan te leggen? Heel bijzonder, want hij is de eerste en enige Chinese onderzoeker die van zijn regering een fellowship heeft gekregen voor onderzoek in een buitenlands mensenrechteninstituut. Dit zijn allebei typische voorbeelden van onderzoek naar contextuele mensenrechten, naar de manier waarop de universele rechten van de mens functioneren binnen de concrete omstandigheden waarin mensen leven.”
WEINIG REDEN VOOR OPTIMISME
Op de vraag of de academische studie van de mensenrechten niet nogal uitzichtloos is in het licht van het enorme aantal schendingen wereldwijd, schudt de scheidende hoogleraar resoluut het hoofd. “Natuurlijk, er lijkt op het eerste gezicht weinig reden voor optimisme en als onderzoekers kunnen wij de wereld helaas niet veranderen. Maar we kunnen er wel aan bijdragen dat mensenrechten overal ter wereld aandacht krijgen door samen te werken met onderzoekers uit landen waar de situatie minder rooskleurig is.
VROUWENBESNIJDENIS
“Een van de hoogtepunten uit mijn tijd in Utrecht was de lustrumconferentie in 2006. Daar hebben geleerden met verschillende religieuze achtergrond, sjiieten, soennieten, protestanten, katholieken en joden gediscussieerd over de religieuze context waarin mensenrechten moeten functioneren. In het boek dat naar aanleiding van die conferentie is verschenen, staat bijvoorbeeld een heel mooi en gedurfd hoofdstuk van een Iraanse onderzoeker over geloofsafval in de islam.
"Een oud-studente van me uit Gambia heeft een prachtig hoofdstuk geschreven over vrouwenbesnijdenis. Ze maakt duidelijk dat het niet de islam is maar de eigen cultuur, die vrouwenbesnijdenis voorschrijft, en dat de mullah die elke vrijdag preekt dat het een islamitisch voorschrift is, er dus volledig naast zit.
HERVORMERS IN IRAN
“De onderzoekers uit Iran die aan onze conferentie deelnamen, werken aan een universiteit waar mullahs worden opgeleid. Maar het is wel een universiteit met een eigen mensenrechtencentrum. Het zit daar vol met hervormers voor wie het enorm belangrijk is om te kunnen samenwerken met collega’s uit het westen.
“Ik vind sowieso dat ‘linking’ het beste is dat wij kunnen doen voor mensen in ontwikkelingslanden. Wij kunnen ze helpen ‘gekoppeld’ te blijven aan internationale fora van onderzoek. Alleen dat maakt ons werk al zinvol. Bedenk eens wat het voor die mensen uit Iran heeft betekend om samen met ons zo’n boek te maken. Het is het enige boek in de wereld op het gebied van mensenrechten en religie, dat gezamenlijk gemaakt is door mensen met een moslim-, joodse en christelijke achtergrond. Echt heel bijzonder.”
DARFUR
Zijn afscheidscollege gaat vrijdag over de falende internationale bescherming van kwetsbare minderheden. “Dat ik dit onderwerp heb gekozen, komt omdat ik er nog nooit eerder over had gepubliceerd en omdat ik duidelijk wil maken dat ik met nieuwe dingen bezig wil blijven. Tot nu toe heb ik vooral onderzoek gedaan naar mensenrechten op individueel niveau, maar als je kijkt naar wat er gebeurt in Darfur, in Congo, met de Roma in Frankrijk, dan praat je over collectiviteiten die bescherming nodig hebben, en helaas schiet de VN ook op dit punt tekort.
“De kern van mijn betoog is: het minderhedenprobleem is eigenlijk een meerderheidsprobleem, want meerderheden misbruiken hun macht om minderheden te onderdrukken. Je moet dus niet alleen individuen beschermen, maar ook collectiviteiten. Dat is in Nederland op dit moment trouwens ook een nogal actueel thema. Gelukkig erkennen de Verenigde Naties inmiddels dat staten verantwoordelijkheid dragen voor de bescherming van hun burgers, maar een orgaan om erop toe te zien dat dat ook gebeurt, ontbreekt. Ik pleit daarom voor een onderraad van de Veiligheidsraad, een nieuw orgaan dat deze ‘Responsibility to Protect’ handen en voeten zou moeten geven.”
PARA-MILITAIREN
Hij vertelt over de Zambiaanse politicus Chongwe, een van de gasten bij zijn afscheid. “Chongwe was aanvankelijk minister van Justitie in zijn land, maar omdat zowel de regering als de president in zijn ogen corrupt waren, nam hij ontslag en sloot hij zich aan bij de oppositie. Korte tijd later raakte hij gewond bij een aanslag door para-militairen, waarop hij uit Zambia is gevlucht. Hij heeft vervolgens een klacht tegen de Zambiaanse regering ingediend bij het mensenrechtencomité van de VN, waarin sinds kort mijn collega Cees Flinterman zitting heeft.
"Dat comité bepaalde dat Zambia hem een forse schadevergoeding moest betalen, maar er gebeurde niets. Eerst reageerde de regering niet, en toen er een nieuwe regering was aangetreden, zei men, sorry, maar het was een zaak van de oude regering. Er gebeurde dus niets. Maar denk je dat de VN actie heeft ondernomen? Vergeet het maar. Als men de druk op de Zambiaanse regering wat had opgevoerd, zou die waarschijnlijk wel over de brug zijn gekomen. Maar nee, men is tevreden dat er een uitspraak is en niemand gaat na wat ervan terecht komt. En zo gaat het helaas maar al te vaak.”
Sprekend over de schrijnende situatie in veel landen heeft De Gaay Fortman het over het ‘mensenrechtentekort’. “Helaas moet ik constateren dat daarvan ook in Nederland nog steeds sprake is. Als ik hoor dat men op dit moment serieus van plan is om een moeder het land uit te zetten, terwijl haar vier kinderen van de rechter mogen blijven, dan rijzen mij de haren te berge. Zelfs op de slavenmarkt van Barbados was het in de achttiende eeuw al onmogelijk om moeder en kind los van elkaar te verkopen.
"Ondanks de onmenselijke slavernij had men daar 250 jaar geleden op dit ene punt van familieleven dus al een niveau van beschaving bereikt, wat in zijn consequenties kennelijk nog steeds moet worden bevochten. Want er zitten hier blijkbaar mensen achter bureaus die zoiets normaal vinden. Het is toch diep treurig dat zoiets in 2010 in Nederland mogelijk is? Gelukkig hebben we wel de mensenrechten – in dit geval het recht op een familieleven - die mondiale waarden concreet maken in rechtsnormen. Maar het blijft keer op keer een strijd om ze waar te maken.”
EH
DE GAAY FORTMAN OVER DE PVV
“De PVV wil een heleboel zaken waarvoor je of de wet of de grondwet moet veranderen. Dat zal in de huidige verhoudingen niet gaan gebeuren, dus je zou kunnen zeggen: ach waar maken we ons zorgen over? Eén op de zes Nederlanders stemt op een partij die van alles wil wat in strijd is met de democratische rechtsorde. Nou ja, dat is dan zo. Dat probleem hadden we indertijd met de Communistische Partij Nederland (CPN) ook al, zij het in kleinere proportie.
"Maar daarmee is het verhaal niet uit, want het verschil is dat veel mensen in Nederland zich gekrenkt en vernederd voelen door het PVV-programma en de manier waarop met name hun godsdienst voortdurend wordt weggezet als achterlijk, misdadig en gevaarlijk . En nu die partij dichter bij de politieke macht komt, worden die mensen zenuwachtig. ze voelen zich belaagd. Natuurlijk, de rechtstaat loopt niet meteen gevaar, maar wat wel gebeurt is dat een groep mensen zich voelt aangevallen in een collectief aspect van hun menselijke waardigheid. Ik vind het onbegrijpelijk dat partijen als het CDA en de VVD accepteren dat deze vorm van politiek bedrijven vanuit een door één persoon gedirigeerde lijst wordt verbonden met de politieke macht en daarmee parlementair democratisch gelegitimeerd.
"Heel curieus in de ‘soap’ van afgelopen weekend vond ik trouwens de eis van zowel Wilders als mensen in het CDA zelf dat de ‘dissidenten’ zich dienden te houden aan de uitspraken van het partijcongres. Dan zit je rechtstreeks is het leninistische democratisch centralisme van de vroegere Sovjet Unie. Mijn grootste zorg ligt niet in de wetten en regelingen maar in de mentaliteit van waaruit mensen elkaar te lijf gaan."