Begrijp ik het nu goed?

Onbegrijpelijk taalgebruik bij maatschappelijke instellingen, bedrijven en ministeries is al jaren een probleem. Wetenschappers gaan hier binnen het themaprogramma ‘Begrijpelijke Taal’ onderzoek naar doen. De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft er vooralsnog 2.1 miljoen voor vrijgemaakt. Één van de initiatiefnemers is Ted Sanders van de faculteit Geesteswetenschappen.

“Bent u gehuwd met en woont u niet gescheiden van de natuurlijke moeder van de bovenvermelde studerende? (ja/nee) –Zo nee, woont u met haar samen? (ja/nee)”, dit is een citaat van een formulier dat in Nederland nog steeds wordt gebruikt. De vragen zijn voor veel mensen moeilijk te begrijpen, zo blijkt ook uit onderzoek wat hiernaar gedaan is.

“Niet alleen overheidinstanties, maar ook bedrijven zoals banken en farmaceutische bedrijven hebben belangstelling voor onderzoek naar begrijpelijke communicatie”, verklaart Sanders. Dit blijkt ook uit het vele onderzoek dat de afgelopen jaren gedaan is door zijn collega’s Leo Lentz en Henk Panter Maat. “Bedrijven vinden het belangrijk dat de klant begrijpt wat hij of zij aanschaft. Hierdoor kunnen ze een beter imago krijgen.”

NWO heeft nu in eerste instantie 2,1 miljoen euro beschikbaar gesteld voor onderzoek naar begrijpelijke taal en effectieve communicatie. Onderzoekers kunnen een projectvoorstel indienen dat vervolgens beoordeeld wordt door NWO op wetenschappelijke kwaliteit en vernieuwing. Een bijzondere eis is dat de onderzoekers moeten samenwerken met een organisatie die vaak mede financiert. Bovendien moet het onderzoek iets bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen.

Leesbaarheidsformule
“In Utrecht zouden we in dit kader onderzoek naar nieuwe onderbouwde leesbaarheidformules voor Nederlands willen doen”, vertelt Sanders. Leesbaarheidformules worden bijvoorbeeld in Word gebruikt om te bepalen of een tekst leesbaar is voor een bepaalde doelgroep. Er wordt daarbij onder meer gekeken naar de lengte van de zinnen en de lengte van de woorden. Er zijn zelfs bureaus die training geven in leesbaar schrijven op grond van dit soort formules. “Hier is in de jaren vijftig ook al onderzoek naar gedaan, maar er is nogal wat kritiek op”, zegt Sanders. Zo werkten de formules vaak met oppervlakkige tekstkenmerken die eigenlijk niet in verband stonden met tekstmoeilijkheid. De vraag naar een formule die binnen enkele tellen de moeilijkheid van de tekst kan schatten is echter nooit veranderd. Daar komt nog bij dat door de ontwikkeling van taaltechnologie er een betere formule gemaakt kan worden dan eerst. Zo kan er nu beter gekeken worden naar jargon en samenhang in teksten.

Jip en Janneke niet altijd effectief
Wie begrijpelijke taal wil schrijven, moet Jip-en-Janneketaal gebruiken. Dat hoor je vaak. Een aantal vmbo-uitgevers heeft dat heel serieus genomen. Ze ontwikkelden studieboeken met korte zinnen, weinig verbindingswoorden en met zinnen die steeds op een nieuwe regel beginnen. Uit onderzoek naar dit vmbo-lesmateriaal blijkt dat helemaal niet te werken. De vmbo-leerlingen kregen een stuk tekst op de Jip en Janneke manier, maar ze kregen ook een herschreven variant met langere zinnen, meer verbindingswerkwoorden waarin niet elke zin op een nieuwe regel begon. De leerlingen beantwoorden vragen over de teksten en uit dit experiment bleek dat de herschreven tekst veel meer correcte antwoorden opleverde. Uit dit onderzoek van Jentine Land bleek dus dat Jip-en-Janneketaal niet altijd effectief is.

In nieuw onderzoek kan bijvoorbeeld worden nagegaan of het voor andere lezersgroepen en andere teksten ook zo werkt. Daarvoor kunnen nieuwe onderzoeksmethoden worden ingezet zoals oogbewegingregistratie.

www.begrijpelijkeformulieren.nl
Een van de grootste struikelblokken als het gaat om begrijpelijke taal, zijn de formulieren van de overheid. De overheid is al jaren bezig de communicatie met de burger te verbeteren. In 2007 besloot de regering om de overheidsformulieren aan te pakken. Het ministerie van Binnenlandse Zaken nam het initiatief en begon met de site www.begrijpelijkeformulieren.nl. Op deze site worden invulproblemen in beeld gebracht en verbeterde resultaten getoond. Toch zijn lang niet alle formulieren er beter op geworden en hier liggen dus volgens Sanders grote kansen voor het onderzoek naar begrijpelijke taal.

Bijsluiters
Niet alleen de overheid worstelt met duidelijke taal, ook de farmaceutische industrie heeft problemen de bijsluiters van medicijnen helder te formuleren. Dat blijkt uit een experiment met bijsluiters dat eerder gedaan is door Henk Pander Maat in samenwerking met de Consumentenbond. Verschillende proefpersonen kregen een bijsluiter en moesten vragen beantwoorden zoals “Kunt u met dit medicijn nog auto rijden?” De antwoorden stonden gewoon in de bijsluiter, maar 25 procent van de vragen was voor de proefpersonen echt onvindbaar. In dit geval is het dus niet alleen vervelend dat de bijsluiter niet geheel begrijpelijk is, maar het kan ook nog eens gezondheidsrisico’s met zich meebrengen.

Beeld en geluid
We weten natuurlijk al lang dat communicatie verder gaat dan taal; denk aan mimiek, gebaren en lichaamshouding. Maar met de opkomst van internet is het belang van niet-talige communicatie verder toegenomen.  Met name de combinatie van tekst, beeld en geluid neemt een hoge vlucht. Dit geeft nieuwe mogelijkheden, maar brengt ook nieuwe risico’s met zich mee. “Kijk maar naar de campagne van de baarmoederhalskankerprik, dat heeft de overheid totaal verkeerd aangepakt.” De overheid startte een actie met folders en brochures om meisjes te laten inenten tegen baarmoederhalskanker, maar op internet en via nieuwe media begon er een tegen-campagne die mensen de prik afraadde, compleet met filmpjes op YouTube die vaak begeleid werden door gevoelige muziek. Veel meisjes hadden hier op een gegeven moment meer vertrouwen in dan in de echte campagne. “Het voorbeeld laat zien dat we in een snel veranderende communicatie wereld leven, waarin niet alleen officiële voorlichting en rationele argumenten een rol spelen, maar waar ook waarde gehecht wordt aan andere bronnen dan de officiële informatie en autoriteiten ”, verklaart Sanders. “Een wereld waarin niet-deskundige ook opeens zo’n beslissingsproces kan beïnvloeden.”

Meerdere disciplines
Aan dit onderzoek werken wetenschappers samen met maatschappelijke organisaties zoals de overheid en bedrijven. Bijzonder is dat er wetenschappers meedoen uit diverse onderzoeksgebieden zoals: psychologen, politicologen, taalbeheersers, juristen, communicatiewetenschappers en gezondheidswetenschappers.

Het programma loopt vijf jaar en het is de ambitie om de afstand te verkleinen tussen mensen die kennis willen krijgen en de mensen die deze kennis al hebben of in elk geval de methoden beheersen om deze kennis te verkrijgen. “We kunnen met dit programma echt iets veranderen in Nederland en onze internationale positie ermee versterken ”, aldus Sanders.

Advertentie