Cartoonist Niels Bongers: ‘Ritzen vond ik een echte schurk’

Yvonne van Rooy op korte beentjes, Mark Rutte met brede grijns, en het vaste groepje corpsballen in nachtelijk Utrecht. Welke trouwe bezoeker van DUB kent ze niet? Al sinds 1984 levert cartoonist Niels Bongers commentaar op universitaire ‘misstanden’. Een kleine greep uit 1008 cartoons.

Ergernis over de arrogantie van bestuurders en over hun vaak hypocriete gedrag. “Ja”, zegt Niels Bongers nadenkend, “dat zijn inderdaad voorname drijfveren van me. Als ik mijn productie van 27 jaar doorblader, kom ik veel vertrouwde thema’s tegen, de studenteninspraak die steeds verder wordt uitgekleed, bestuurders die hun eigen falen achter mooie praatjes proberen te verbergen, studenten die het toch al niet breed hebben, die daarvan de dupe worden. Wat dat betreft is er in al die tijd niet heel veel veranderd.”

Braakneigingen

Bij het zien van zijn eerste cartoon, die in 1984 in het Ublad verscheen, krijgt hij spontaan braakneigingen. “Wat een gedoe allemaal, dit is echt veel te overdadig, ik vind dit nu gewoon een lelijke tekening, maar ja, toen vond ik het wel aardig, al die details en die poes die in bijna elke cartoon opdook. Gelukkig ben ik al vrij snel soberder gaan tekenen, kaler, het gaat me nu puur om de personages en de situatie. En uiteraard om de cynische grap, want daar draait het bij een goede cartoon om.”

Behalve barok kon hij vroeger ook ongemeen scherp zijn. “Ja, wat wil je, ik was 23, dus mij hoefde je niet te vertellen hoe de wereld in elkaar zat en wie de schurken waren. Geleidelijk ben ik wat milder geworden, maar ik kan me nog steeds behoorlijk opwinden over maatschappelijk onrecht, en dat is maar goed ook, want zonder die opwinding is het lastig werken. In een cartoon moet het een beetje ‘schuren’. Een goede cartoon moet de lezer aan het denken zetten.”

Gezond wantrouwen

Gelukkig voor Bongers blijft er ook vandaag de dag genoeg om je over op te winden, zowel binnen als buiten de universitaire wereld. Als voormalig links student koestert hij een gezond wantrouwen tegen regenten, VVD’ers, CDA’ers, corpsballen en andere vertegenwoordigers van de gevestigde orde. Maar voor wat zijn inspiratiebronnen binnen de universitaire wereld betreft, denkt hij toch met enige weemoed terug aan de gouden tijden van ‘Jan en Jo’.

“Schurken hebben mij altijd het meest geïnspireerd en wat dat betreft waren de jaren negentig ideaal, met Jo Ritzen als minister van onderwijs en Jan Veldhuis als Utrechts collegevoorzitter. Ritzen vond ik een echte schurk. Hij straalde uit dat hij genoot van het bezuinigen op onderwijs en op de studiefinanciering. Alleen al de manier waarop hij door de invoering van de MUB de universitaire democratie de nek heeft omgedraaid, een regelrechte schande.

“Veldhuis vond ik eerder een beetje onbenullig. Zo heb ik hem althans vaak getekend, wel een schurk natuurlijk, maar op een vertederende manier, met dat voortdurende pochen over hoe geweldig de Universiteit Utrecht wel niet was, terwijl iedereen wist dat we op zijn best een leuke subtopper zijn.”

Herkenbare neus

Om te tekenen was Ritzen ideaal, vindt Bongers, die zijn cartoons het liefst in het holst van de nacht produceert. “Ritzen heeft een duidelijk herkenbare neus en dat is voor een cartoonist een enorme pre. Bij veel mensen geldt: als je de neus eenmaal goed hebt, dan ben je er al bijna, dan is de persoon al snel herkenbaar. Van Bijsterveldt met dat neusje van haar is heel gemakkelijk, net als Plasterk met zijn grote neus en dan ook nog die flaporen en die rare hoeden.

“Veldhuis was lastiger, want hij heeft juist allesbehalve een uitgesproken neus. Ik vond hem een moeilijke kop hebben, maar uiteindelijk heb ik hem toch redelijk onder de knie gekregen. Van het huidige college teken ik vooral Hans Stoof graag. Die lukt eigenlijk altijd. Met Yvonne van Rooy blijf ik moeite houden. Extra lastig is dat ze er telkens weer anders uit kan zien. Ik verzamel foto’s van mensen die ik regelmatig teken, maar bij haar is dat zinloos. Het is elke keer weer afwachten of ze een beetje uit de verf komt.”

Geen fluit

Veel illusies over het heilzame effect van zijn cartoons heeft hij nooit gehad. “In het begin denk je misschien nog dat je mensen de ogen kunt openen, maar je merkt al snel dat er niets verandert, wat je ook tekent. Sadder and wiser? Ja, zoiets, het helpt allemaal geen fluit. Kijk maar naar de salarissen die de collegeleden opstrijken. Die worden alleen maar hoger. Dat soort bedragen zijn toch totaal buiten proportie?

“Maar ach, tekenen is leuk, dus ik ga maar gewoon door. Ik moet overigens wel zeggen dat ik toen het Ublad werd opgeheven, even heb getwijfeld en dat doe ik eigenlijk nog steeds een beetje. In een blad dat overal op tafel ligt, ben je zichtbaar. Ik werd soms uitgeknipt en opgehangen. Dat gebeurt tegenwoordig veel minder. Soms vraag ik me echt af waarvoor ik het nog doe. Er is toch niemand meer die me ziet.

“Het feit dat het papieren Ublad is verdwenen, vind ik trouwens een schande voor de universiteit. Ik vind het typerend voor bestuurders dat ze het belangrijker vinden om te voorkomen dat nieuws over misstanden naar buiten komt dan dat ze wat aan die misstanden zelf doen. Daar heb ik me eind vorig jaar enorm over opgewonden. Nou ja, je hoort het wel, laat me voorlopig nog maar even doorgaan, het heilige vuur is zeker nog niet gedoofd.”

EH

(Op de hoofdillustratie roept de van de rede dromende Niels Bongers v.l.n.r. de volgende monsters op: Jo Ritzen, Jan Veldhuis, Yvonne van Rooy, Wim Deetman, Hans Stoof, Marja van Bijsterveldt, Ronald Plasterk, Willem Hendrik Gispen en (onderin als duivel) Geert Wilders)

 

THEO VAN GOGH

Tussen de cartoons die Niels Bongers voor dit artikel heeft uitgekozen, staat er een die het Ublad indertijd niet heeft gehaald omdat de redactie het onderwerp wat te heftig vond. “Ik heb deze tekening gemaakt vlak na de moord op Theo van Gogh. Iedereen was toen hevig ontdaan, ik uiteraard ook, maar tegelijkertijd wilde ik laten zien hoe gevaarlijk het populisme van mensen als Pim Fortuijn is.

"Sinds zijn optreden kun je kennelijk openlijk roepen wat je voor de mond komt en iemand doodsteken als dat je niet bevalt. Dat is mijn boodschap, als je het zo wilt noemen. Ik hoop dus dat duidelijk is dat je de tekst cynisch moet lezen. Pim mag helemaal niet tevreden zijn, net zo min als Geert Wilders nu.”

Advertentie