Chocola als slankmaker en andere voedselsprookjes
Veel van de opvattingen over eten en diëten zijn niet helemaal, of zelfs helemaal niet waar. Zoals het idee dat je van chocolade slank kan worden. Deze ‘voedselsprookjes’ wil een team Utrechtse psychologen de wereld uit helpen met kraskaarten. Hiermee willen ze meedoen aan de Academische Jaarprijs 2011.
‘Voor welke taart zou jij zwichten?’ Onder deze vraag staan twee plaatjes van een chocoladetaart. Met een dikke, glanzende laag glazuur en mooie chocolade decoratie ziet de linkertaart er aanlokkelijk uit. De rechter, half ingestort en al aangebroken, lijkt minder smakelijk. Het antwoord lijkt duidelijk: natuurlijk ga je eerder voor de linkertaart. Maar als je de kraslaag onder de plaatjes openkrast, verschijnt het verrassende antwoord: ‘Onderzoek laat zien dat zwakke verleidingen gevaarlijker kunnen zijn dan sterke verleidingen. Gek genoeg zwichten mensen eerder voor de onaantrekkelijke taart.’
Met deze en nog negen andere kraskaarten willen dertien Utrechtse onderzoekers mensen aan het denken zetten en informeren over gezond eten en eetgedrag. De wetenschappers, die samen het ‘self-regulation lab’ vormen, hopen met dit creatieve plan de hoofdprijs van 100.000 euro te winnen in de zesde editie van de Academische Jaarprijs. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een groep academici die hun onderzoek het beste weet te vertalen naar een breed publiek.
Virtuele kantine
“We willen geen kant-en-klare wetenschap aanbieden, maar hopen dat mensen zélf gaan nadenken over gezond eten”, vertellen Aukje Verhoeven en Jessie De Witt Huberts, beide promovendus bij de afdeling Klinische en Gezondheidspsychologie. “De Sonja Bakkers hebben veel succes met hun diëten en allerlei voedselweetjes. Maar veel van die opvattingen over eten en diëten zijn niet helemaal, of zelfs helemaal niet waar. Deze ‘voedselsprookjes’ willen we uit de wereld helpen en vervangen door informatie die wél wetenschappelijk gestoeld is.”
De kaarten met verrassende voedselweetjes moeten de krasser naar een nog-te-bouwen virtuele kantine op het internet lokken. Daar kunnen geïnteresseerden spelenderwijs allerlei informatie over eten en eetgedrag opdoen. Ze kunnen bijvoorbeeld ontdekken of zij onder de zogenaamde ‘emotionele eters’ vallen – én ze leren direct of dat populaire label nou eigenlijk wel zoveel zegt. Ook zou de kantine in een later stadium gebruikt kunnen worden om nieuw onderzoek mee te doen.
Kraskaarten via supermarkten
Het team onder leiding van professor Denise de Ridder denkt met de kraskaarten zo’n 500.000 mensen te kunnen bereiken. Voor de Academische Jaarprijs is dat een behoorlijke groep. “Dat is één van de sterkste kanten van ons voorstel. Man, vrouw, jong en oud; bijna iedereen is wel bezig met gezonder eten of met afvallen. Daarom hebben we gekozen voor deze laagdrempelige aanpak. De kaarten zullen verspreid worden via supermarkten, net zoals de populaire voetbalplaatjes. Op deze manier bereiken we iedereen die wel eens boodschappen doet in een supermarkt.”
De eetpsychologen zijn niet de enige Utrechtse onderzoekers die meedingen naar een plek in de finale. De afdeling genderstudies doet mee met als slogan ‘Gender in de maatschappij, wat denk jij?’ Workshops, lezingen, een festival, modeshow en meer; alles wordt uit de kast gehaald om de aandacht te vestigen op gender in het dagelijks leven.
Voorkeur publiek
Dit jaar doen 13 teams mee aan de Academische Jaarprijs. Onder leiding van professor Paul Schnabel, directeur Sociaal en Cultureel Planbureau, zal de jury beslissen welke drie teams doorgaan naar de finale. Tot maandag 23 mei, 12.00 uur kan het publiek op de site van het VPRO programma Labyrint stemmen op het meest interessante voorstel. De voorkeur van het publiek geldt als een vrijblijvend advies aan de jury.
Of hun team op 26 oktober de Jaarprijs gaat winnen, durven Verhoeven en De Witt-Huberts niet te zeggen. Ze zijn er wel van overtuigd dat ze een goede kans maken. “Ondanks dat steeds meer mensen bezig zijn met gezond eten, worden Nederlanders steeds dikker. Het is moeilijk je te wapenen tegen de vele voedselverleidingen, zeker als je bedenkt dat je per dag tig keer moet beslissen wat je gaat eten. Ons onderzoek is dus heel relevant, het moet niet tussen deze muren blijven. Het is bedoeld voor de mensen en daar moet het ook terecht komen.”