Cum-lauderegeling aangescherpt
Een cum-laudestudent staat niet alleen gemiddeld een 8, maar kan ook binnen een bepaalde tijd afstuderen. Dat vindt het college van bestuur van de Universiteit Utrecht. De Universiteitsraad is het niet met het trio eens. “Tijd mag geen belemmering zijn voor excellentie.”
Een student die binnen de daarvoor gestelde tijd afstudeert, maar lager dan een 8 gemiddeld staat, krijgt niet het predicaat cum laude. Een student die veel langer over zijn studie doet en wel gemiddeld een 8 staat, krijgt dat wel. Niet eerlijk, vinden de collegeleden. Vandaar dat met het vernieuwen van het Model Onderwijs- en Examenregeling (OER) de criteria voor het verkrijgen van cum laude zijn aangescherpt.
Nieuwe criteria
In de huidige OER staat dat een student cum laude kan afstuderen, als hij gemiddeld een 8 staat, niet meer dan voor een bepaald aantal studiepunten vrijstelling heeft gekregen, niet vaker dan één vak heeft moeten overdoen en nooit plagiaat of fraude heeft gepleegd. In de OER voor het jaar 2011-2012 wordt daar nog aan toegevoegd dat een bachelorstudent die in 2011 of later aan een nieuwe opleiding begint, zijn diploma binnen vier jaar moet hebben gehaald, een masterstudent binnen één jaar en een student die een tweejarige master volgt binnen 2,5 jaar.
Geen goed plan, vinden de leden van de raadscommissie strategie. “Snelheid en excellentie zijn niet altijd een combinatie”, zegt Ruud van den Bosch. “Slimheid zit in inhoud, niet in snelheid.” De studenten betogen dat er in de huidige regeling geen oog is voor ‘uitlopen door omstandigheden’. Het niet op tijd kunnen vinden van een stage of een begeleider is niet altijd de schuld van de student.
De waarde van cum laude
Als de cum-lauderegeling wordt aangescherpt met een tijdsduur, kan dat de positie op de arbeidsmarkt van bijvoorbeeld rechtenstudenten ernstig verslechteren, zegt Kristel van der Woerdt: “Advocatenkantoren hebben de keus uit veel sollicitanten. Je moet je als student positief onderscheiden van de rest en een cum laude helpt daarbij.” De vrees bij de commissie is ook dat studenten ‘vertragende’ zaken als het volgen van extra vakken of het opnieuw uitvoeren van een experiment, links laten liggen om zo hun cum laude niet mis te lopen.
Een ander belangrijk discussiepunt in de commissie is de waarde van een cum laude. Welke criteria hanteren andere universiteiten? Zijn er soms landelijke criteria. Is een cum laude overal even veel waard of is Utrecht de strengste? Vragen waarop Joop Kessels en Anton van den Hoeven als vertegenwoordigers van de zieke collegevoorzitter nauwelijks antwoord kunnen geven.
De commissie krijgt hier graag een antwoord op en geeft de twee heren mee dat de afstudeerperiode moet worden verruimd voor de masters. Een student van een eenjarige master moet in hun ogen anderhalf jaar de tijd krijgen om zijn diploma te halen en een student van een tweejarige master drie jaar. Op deze manier kunnen situaties die onder de kopjes ‘overmacht’ of ‘mislukt experiment’ vallen, worden ondervangen.
Roomser dan de paus
De discussie kreeg maandag een vervolg in de U-raadsvergadering zonder het college van bestuur. Hier werd het standpunt aangescherpt: de tijdsbepaling moet er uit. Want, verwoordt voorzitter Matthias Jorissen de gevoelens van de raadsleden: “Tijd mag geen belemmering zijn om een cum laude te halen. Voor zover wij hebben kunnen achterhalen, hanteert alleen culturele antropologie van de UvA een tijdslimiet. Als UU hoef je niet roomser dan de paus te zijn.”
Inmiddels heeft navraag van DUB bij de overkoepelende vereniging van universiteiten geleerd dat er geen landelijke regeling is. Sterker: niet elke universiteit heeft een regel die voor de gehele instelling geldt, zegt een woordvoerder. “Cum-lauderegelingen worden vaak zelfs op opleidingsniveau bepaald.” Dit onderbouwt de kritiek van de commissie die schamperde: “Hoe weet de arbeidsmarkt nou wat een UU-cum laude waard is.”
In de Uraadsvergadering met het college van bestuur van 13 december staat de cum-lauderegeling weer op de agenda.
GK