De ambassade: Rennen in een pak bij 30 graden celsius
De grandeur en hoffelijkheden van de diplomatie maar ook een harde confrontatie met een heel andere werkelijkheid van alledag. Daarover gaat de DUB-serie De Ambassade. In zijn eerste bijdrage schrijft geschiedenisstudent Pieter van den Berg over zijn eerste dagen op de grootste Nederlandse diplomatieke post, die in Washington.
Washington bleek verder dan gedacht. Een vertrek uit Amsterdam, een overstap in Londen, en elf uur reizen later ontvouwde zich onder mij eindelijk de hoofdstad van de Verenigde Staten. In het vliegtuig herinnerde ik me direct weer de eigenschap die vrijwel iedere Amerikaan typeert: zonder schroom tegen iedereen beginnen te praten. Ik had in het vliegtuig graag een paar films gekeken maar werd om het kwartier aangesproken door twee zussen die toch zo benieuwd waren wat ik in de VS ging doen. Aan de andere kant is dat ook weer de eigenschap die Amerikanen sympathiek maakt.
Elke student die wel eens voor studie in het buitenland is geweest kan beamen dat de eerste dagen hectisch zijn. Dat was nu zeker het geval, ik had namelijk nog geen kamer. Op mijn eerste dag had ik via Craigslist vier hospiteerafspraken gepland maar gelukkig kon ik de laatste drie afbellen. Bij de eerste afspraak was het namelijk meteen raak.
Het klikte direct met mijn nieuwe huisgenoot (heel vaak de woorden ‘like’ en ‘awesome’ gebruiken doet wonderen) en zodoende heb ik voor de komende drieënhalve maand onderdak gevonden op slechts twintig minuten lopen van de ambassade. Deze meevaller op de eerste dag maakte het inburgeren een stuk prettiger en verlichtte de toch wel aanwezige zenuwen aanzienlijk.
Mijn nieuwe werkplek
Nu kon ik in alle rust mijn nieuwe werkplek verkennen. Wat mij direct opviel was de enorme omvang van de ambassade. Ik wist wel dat de vertegenwoordiging in DC de grootste post van Nederland was, maar dit ging mijn verwachting te boven. De ambassade huisvest vertegenwoordigers van alle ministeries waardoor er in totaal zo’n 130 mensen werkzaam zijn. Het voorstelrondje nam dan ook meer tijd in beslag dan voorzien.
Mijn kamer bevindt zich aan het einde van een lange gang op de politieke afdeling. Naast deze afdeling beschikt de ambassade onder andere over een defensieafdeling, een economische afdeling, en een publieksdiplomatie-afdeling die onder meer verantwoordelijk is voor de digitale kanalen van het ambassadenetwerk in de VS. Ja, de ambassade heeft niet alleen een website, maar twittert, zit op facebook, heeft een flickr en een Youtube account.
Een overbodige winterjas
Verder met de volgende verrassing. Iemand die in het najaar voor een paar maanden naar Washington vertrekt houdt geen rekening met tropische temperaturen. Wellicht veroorzaakt door een gebrekkige voorbereiding maar mijn winterjas (die ik op het laatste moment met grote moeite in mijn tas had gepropt) kan de komende weken in de kast blijven hangen. De wolken die ik de afgelopen tweeënhalve week heb gezien zijn op één hand te tellen en het kwik is nauwelijks onder de dertig graden gedaald.
Normaal gesproken zal ik de laatste zijn die daar over klaagt, maar in dit specifieke geval mag het wel iets minder. Want in een pak rennen naar een afspraak op een locatie die je niet precies weet te vinden is bepaald niet prettig. Opmerkingen over het warme weer vielen bij collega’s overigens verkeerd, zij vegen namelijk al sinds april het zweet van hun voorhoofd.
Wilders en de Tea Party beweging
Om een beeld te krijgen van de Nederlandse invloeden in de VS was de eerste periode direct erg interessant. Vijf dagen na mijn eerste werkdag stond namelijk de toespraak gepland van PVV-leider Wilders in New York, nabij Ground Zero, tegen de bouw van een islamitisch centrum (het is niet eens een moskee). Het bleef spannend omdat Wilders niemand had willen informeren over de inhoud van zijn speech. Die toespraak leverde mijn afdeling uiteindelijk weinig extra werk op, omdat de speech niet veel nieuws bracht.
Deze gebeurtenis maakte wel meteen duidelijk dat je ook als stagiair bij de ambassade boven op het nieuws zit. Ik houd me bezig met de tussenverkiezingen van het Amerikaanse Congres die plaatsvinden op 2 november en de invloed van de conservatieve Tea Party beweging. Een groot deel van mijn werk bestaat dan ook uit het bijhouden van het nieuws. Dit zorgt ervoor dat je het gevoel krijgt erg nuttig werk te doen. Dat ik dat ook nog eens in een wereldstad als Washington mag doen maakt deze ervaring tot nog toe extra speciaal.
De komende maanden zullen moeten uitwijzen of dat positieve gevoel dat ik aan de eerste weken hebben overgehouden blijft. Maar daar daar heb ik alle vertrouwen in.
Pieter van den Berg is 24 en woont in Utrecht. Hij studeert Internationale Betrekkingen en American Studies. Tot eind dit jaar loopt hij stage op de politieke afdeling van de Nederlandse ambassade in Washington. Pieter houdt van film, van lezen en van theater en doet ook vaak iets sportiefs.