De verzorgingsstaat uit- en aangekleed
Een versobering van de verzorgingsstaat door ordinaire bezuinigingen. Dat was maandag grofweg de analyse van de Miljoenennota van hoogleraar Algemene Sociale Wetenschappen Trudie Knijn in dagblad Trouw. De Utrechtse bestuurskundigen Mark Bovens en Anchrit Wille komen dinsdag in hetzelfde dagblad tot een tegengestelde conclusie. Zij spreken zelfs van een ‘verzorgingsstaatchauvinisme’.
Volgens hoogleraar Trudie Knijn treffen de bezuinigingen die zijn opgenomen in de Miljoenennota vooral de meest kwetsbare groepen. Knijn schrijft in haar opiniebijdrage te vrezen voor de samenhang binnen de samenleving. Zij stelt dat de overheid in de moeilijke huidige economische situatie tenminste de taak heeft een minimuminkomen te garanderen voor degenen die dat niet zelf kunnen verdienen. Ook moet de overheid mensen beschermen die de risico’s van de markteconomie niet zelf kunnen dragen en hulp bieden aan groepen die die hulp nodig hebben. “Op al deze drie punten doet de overheid, als het aan deze regering ligt, een stap terug”, stelt zij met een verwijzing naar plannen voor ondermeer de Wajong, de bijstand en het persoonsgebonden budget.
Knijn verwijt de regering bovendien een gebrek aan lef. Behoudzucht slaat de klok, constateert ze. “Verstandige regeringen gebruiken een crisis om structurele hervormingen door te voeren die zowel de koopkracht als de productiviteit van de bevolking op peil houden. Deze hervormingen moeten de kwaliteit en de betaalbaarheid van de dienstverlening garanderen, zodat de sociale samenhang in stand blijft. De voorstellen die nu op tafel liggen (…) komen neer op ordinaire bezuinigingen.”
De Utrechtse bestuurskundigen Mark Bovens en Anchrit Wille betogen echter dat juist de lager opgeleiden goed worden bediend door de Miljoenennota. Bezuinigd wordt op milieu, cultuur, hoger onderwijs en ontwikkelingshulp; traditioneel thema’s die hoger opgeleiden belangrijk vinden. Lager opgeleiden zullen ook met goedkeuring kijken naar het law-and-order-gehalte van dit kabinet, denken Bovens en Wille. “Het zal duidelijk zijn dat dit geen kabinet is van geveltuintjes en bakfietsen, maar van waakhonden en rolluiken”, schrijven de twee.
In tegenstelling tot Knijn zien Bovens en Wille eerder een kabinet dat nivelleert en de lasten verhoogt dan een libertair anti-overheidskabinet. Zij wijzen erop dat een aantal bijdragen, bijvoorbeeld voor de kinderbijslag en de kindgebonden budgetten, inkomensafhankelijk zijn gemaakt. Grote ingrepen in de sociale zekerheid, het ontslagrecht en de zorg waarbij laagopgeleiden volgens hen veel te verliezen hebben, blijven achterwege. Niet bepaald een kabinet “waar rechts de vingers bij aflikt”, vinden de bestuurskundigen
De Utrechtse wetenschappers zien daarin de hand van de PVV die samen met de SP en de PvdA de belangen van “de kleine man” verdedigt. Zij wijzen ook op de sterke gelijkenis met het Deense beleid: behoud van de verzorgingsstaat in combinatie met een restrictieve, nationalistische immigratiepolitiek. “In de sociologie heet dat ook wel verzorgingsstaatchauvinisme”, besluiten ze.