Democratie meten met economische groei

Hij ontwierp de ´girlpower-index´ om de macht van middeleeuwse vrouwen te meten en kan aantonen dat Nederland in 1350 even rijk als Nigeria was. “Het is haast een obsessie van me geworden om informatie in cijfers te vangen”, zegt Jan Luiten van Zanden (1955). Als winnaar van de Akademieprijs  ontvangt de Utrechtse hoogleraar economische geschiedenis 22 juni een bedrag van één miljoen euro.

Het is een intrigerende vraag: Zou je de samenhang tussen economische groei en democratie in de loop van de geschiedenis zichtbaar kunnen maken? Cijfers over de economie zijn er voldoende, maar hoe meet je zoiets abstracts als democratie? “Ik ben daar recent mee bezig geweest”, zegt Van Zanden, “en het trucje dat we bedacht hebben, is om voor alle 32 parlementen in Europa tussen 1298 en 1789 het aantal zittingen per eeuw te tellen. Dat geeft je een redelijk betrouwbaar beeld van hun invloed en dus van de mate van democratie in dat land, want als de vorst het parlement niet nodig had, riep hij het niet bij elkaar. Door die cijfers naast economische data te leggen, konden we op een puur kwantitatieve manier laten zien dat democratie en economische groei in het verleden heel vaak samengingen. Democratie is dus goed voor economische groei en andersom.” 

Dit kleine voorbeeld is typerend voor wat gaandeweg de alom erkende specialiteit van Jan Luiten van Zanden is geworden: het systematisch verzamelen van zoveel mogelijk feiten en cijfers over historische ontwikkelingen. Hij begon zo’n twintig jaar geleden met het in kaart brengen van de Nederlandse landbouw in de negentiende eeuw en breidde zijn dataverzameling al snel uit naar andere economische sectoren met als resultaat een compleet overzicht van de nationale boekhouding van Nederland tussen 1800 en 1914.

“Sinds de tweede wereldoorlog wordt de economische ontwikkeling van ons land systematisch in kaart gebracht door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), maar de periode daarvoor was min of meer een blinde vlek. Er waren wel gegevens, maar het totaaloverzicht ontbrak. Ik ben samen met anderen de CBS-methode, ontwikkeld door de bekende econoom Tinbergen, gaan toepassen op historische samenlevingen. Eerst op de negentiende eeuw, maar geleidelijk zijn we verder terug in de tijd gegaan en voor Nederland kunnen we de economische ontwikkeling nu vanaf 1347 reconstrueren. Dat wil zeggen dat we voor elk jaar de best denkbare schatting kunnen maken van het nationaal inkomen en de welvaart volgens de methode die het CBS nog steeds gebruikt. Daardoor weten we bijvoorbeeld dat Nederland in 1350 ongeveer even rijk was als Nigeria nu.”

Historicus of econoom

Inmiddels heeft hij een soortgelijke exercitie uitgevoerd voor Indonesië in de afgelopen twee eeuwen. Een telkens terugkerende vraag aan Van Zanden is dan ook of hij vooral historicus is of toch eigenlijk meer econoom. Zijn antwoord vormt een fraaie illustratie van zijn uitgangspunt dat je het verleden moet kennen om het heden te kunnen begrijpen. “Ik ben begonnen als ontwikkelingseconoom aan de VU, maar al tijdens mijn studie was duidelijk dat je de economie van een ontwikkelingsland niet op gang kunt brengen door eenvoudig aan een paar knoppen te draaien en flink te investeren, zoals veel economen toen nog dachten. Langlopende historische processen en de manier waarop een samenleving georganiseerd is, speelden een veel grotere rol dan we dachten. Dat was voor mij een reden om er geschiedenis bij te gaan studeren. Ik ben dus zowel econoom als historicus.”

Kloof arm en rijk

In eerdere interviews noemde Van Zanden de wens om de kloof tussen rijk en arm in de wereld te dichten een belangrijke drijfveer voor zijn onderzoek. Maar wat kan het verzamelen van historische cijfers daar eigenlijk aan bijdragen?

“Mijn basisovertuiging is dat we dingen moeten begrijpen voordat we ze kunnen veranderen. Nu denk ik niet dat we met onze cijfers de essentie van ontwikkelingen te pakken hebben. Om echt te begrijpen wat er aan de hand is, moet je ook het verhaal achter de cijfers kennen. Maar dat verhaal krijg je alleen rond door secuur te meten. Dan ontdek je pas hoe de zaak echt in elkaar zit.”

Zijn onderzoek levert geen recepten voor een betere wereld op, zegt Van Zanden, maar het kan wel dingen laten zien. “Wij hebben bijvoorbeeld aangetoond dat een van de redenen dat Europa zich rond 1500 veel sterker is gaan ontwikkelen dan bijvoorbeeld het Ottomaanse Rijk of China, de relatief grote mate van zelfstandigheid en autonomie, de agency, van Europese vrouwen was.

“Ik vind dit zelf een mooi voorbeeld van de manier waarop historisch onderzoek processen zichtbaar kan maken die ook voor de huidige tijd relevant zijn. Zou het niet mooi zijn als ons onderzoek naar de agency van vrouwen in de middeleeuwen voor ontwikkelingseconomen een steun in de rug zou vormen bij hun pogingen om vrouwen in derde wereldlanden een grotere autonomie te geven?”

Kaart van 500 jaar wereldeconomie

Op de vraag wat hij met zijn prijs gaat doen, denkt Van Zanden even na. “Ons grote project voor de komende tijd wordt het in kaart brengen van vijfhonderd jaar wereldeconomie. Over de economische ontwikkeling vanaf 1500 is een gigantische hoeveelheid informatie beschikbaar, maar de data zijn zo verschillend van aard dat het niet mogelijk is om ze goed te vergelijken. Ons doel is om samen met collega’s over de hele wereld tot een zodanige uniformering te komen dat we de inkomensontwikkeling van Peru in 1600, om maar wat te noemen, straks probleemloos kunnen leggen naast die van Rusland in 1800.

“Wat ik graag bij dit project zou willen betrekken, is een, ook weer kwantitatief, overzicht van de milieueffecten van vijfhonderd jaar economische ontwikkeling. Ik houd mij al lange tijd met duurzaamheid bezig en ik ben ook vogelaar “Vanuit die beide achtergronden wil ik graag meer weten over de invloed van economische ontwikkeling op het milieu en op biodiversiteit, want daarover is nog maar weinig bekend. Ik denk dat de aanpak die we hier in Utrecht hebben ontwikkeld om economische groei in het verleden te meten, ook goed bruikbaar is om in kaart te brengen wat de effecten daarvan op natuur en milieu zijn geweest. Ja, dat lijkt me een mooie bestemming voor deze prijs.”

 

   Shell-correspondentie met de Nazi-top

Als coördinator van grootschalige onderzoeksprojecten zit Van Zanden zelf niet of nauwelijks meer in de archieven. Maar tot zijn vreugde gaf de opdracht van Shell om de geschiedenis van het bedrijf te schrijven hem een paar jaar geleden de kans om het aloude handwerk weer op te pakken. “Dat was erg leuk en ook heel spannend, want er was lang niet naar die stukken omgekeken. Met Joost Jonker was ik bijvoorbeeld de eerste die de correspondentie onder ogen kreeg tussen Deterding, de grote Shellbaas uit de jaren dertig, en leden van de nazitop in Berlijn. Dan zit je echt te smullen. Of ik dan niet de neiging krijg om een mooie biografie van zo iemand te schrijven?” Hij lacht bescheiden. “Ik denk dat collega’s van mij daar beter in zijn. Om het in economische termen te verwoorden: ik denk niet dat daar mijn comparatieve voordeel ligt.”

 

 

De Girlpower Index

Van Zanden: “Mijn collega Tine de Moor en ik hebben de Girlpower Index opgesteld omdat we op een redelijk objectieve manier een relatie wilden leggen tussen economische ontwikkeling in een bepaalde periode in een land en de positie van vrouwen.

Wij berekenen onze index door de huwelijksleeftijd van vrouwen te nemen en daarvan het verschil in leeftijd met hun man aftrekken. Hoe hoger de uitkomst, des te sterker de positie van de vrouw. Logisch, want een vrouw van dertig die met een even oude man trouwt (index 30), heeft binnen de relatie doorgaans meer macht dan een meisje dat op haar veertiende wordt uitgehuwelijkt aan een veel oudere man (index negatief).

We hebben onze index onlangs vergeleken met veel gebruikte maatstaven zoals de Gender-related Development Index van de Verenigde Naties. Daaruit bleek dat de Girlpower Index een heel geschikte maat is om de hoeveelheid macht van vrouwen binnen een samenleving te bepalen.”


 

 Akademiehoogleraar

 

  • De Prijs voor de Akademiehoogleraar is dit jaar in de plaats gekomen van de benoeming tot Akademiehoogleraar. In Utrecht viel die eer tot nu toe te beurt aan Gerard ’t Hooft (natuurkunde, 2003), Hans Duistermaat (wiskunde, 2004), Henk Lekkerkerker (scheikunde, 2005), Hans Oerlemans (klimaatwetenschap, 2007) en Bert Brunekreef (risico analyse, 2009).
  • De benoeming tot Akademiehoogleraar impliceerde dat de winnaar werd vrijgesteld van andere verplichtingen en zich tot aan het emeritaat uitsluitend kon wijden aan onderzoek. Met het prijzengeld van een miljoen euro kon de universiteit voor vijf jaar een nieuwe hoogleraar op zijn of haar plaats aanstellen. De laatste jaren werden telkens vier Akademiehoogleraren benoemd.
  • In de nieuwe opzet gaat de prijs naar de onderzoeker zelf. Wel heeft de universiteit nog steeds de verplichting om in ieder geval één jonge, getalenteerde onderzoeksleider aan te trekken. Kandidaten voor de prijs zijn excellente onderzoekers tussen de 54 en 59 jaar die in hun carrière hebben aangetoond dat zij tot de absolute top van hun vakgebied behoren. Jaarlijks worden twee prijzen van elk één miljoen euro uitgereikt, één aan een onderzoeker in de sociale of geesteswetenschappen, één in de natuur-, technische of levenswetenschappen.   

 

 

 

  CV


Jan Luiten van Zanden is sinds 1992 hoogleraar Economische Geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. Daarvoor was hij als verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam (1987-1992) en de Erasmus Universiteit (1985-1987) en was directeur van het Posthumus Instituut (1994-1998). Hij is lid van de KNAW sinds 1997 en was winnaar van de Spinoza-premie in 2003, een prestigieuze prijs die door NWO wordt uitgereikt voor “voortreffelijk, baanbrekend en inspirerend wetenschappelijk onderzoek”. Luiten heeft talloze boeken en artikelen over de Nederlandse geschiedenis op zijn naam staan, waaronder (samen met van Riel) Nederland 1780-1914: Staat, instituties en economische ontwikkeling (Balans Amsterdam 2000) en (met De Moor) Vrouwen en de geboorte van het kapitalisme in West-Europa (Boom, 2006). Van Zanden is in 2010 tot honorair hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen benoemd, waar hij vijf jaar de Maddison-leerstoel bekleedt.

Advertentie