Depot met skeletten en opgezette dieren komend weekend open
Als je voor het Caroline Bleekergebouw in De Uithof staat, kan je je niet voorstellen wat zich in de kelder bevindt. Onder het weinig tot de verbeelding sprekende pand is het depot van het Universiteitsmuseum gevestigd, met daarin onder meer een reusachtige vinvisskelet. Aankomende zaterdag is het depot voor publiek geopend, speciaal voor het Weekend van de Wetenschap.
De deur van het depot gaat open en in de donkere ruimte zijn met moeite enkele skeletten herkenbaar. Als Babke Aarts, de collectiespecialist van het Universiteitsmuseum, het licht aanknipt blijkt dat de ruimte volstaat met dierengeraamtes in alle soorten en maten.
Het eerste wat opvalt is een enorme schedel die aan het plafond hangt. Deze blijkt van een vinvis te zijn, aangespoeld in 1899 in Loosduinen. Het hele skelet van het dier dat wel 21 meter lang was, is uitgestald in losse stukken. Het is zo groot dat je je alleen met de grootste moeite kan voorstellen dat het echt een vis is geweest. Normaal gesproken zou het dier naar het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, wat nu Naturalis is, zijn gebracht. Het verhaal gaat dat de directeur van het museum op studiereis was naar Indonesië, waardoor Hoogleraar Hubrecht de kans zag de vinvis naar Utrecht te halen. Het is nog altijd in bezit van het Universiteitsmuseum.
Het depot in De Uithof heeft 180.000 objecten en dient als opslag voor het Universiteitsmuseum dat door de omvang van de collectie lang niet alles tentoon kan stellen. De objecten spelen daarnaast een rol in het onderwijs van Biologie en Diergeneeskunde. Ook krijgen eerstejaars studenten rondleidingen in het depot en zijn wetenschappers en fotografen welkom. Verder is de kelder normaal gesproken niet toegankelijk, maar in het kader van het Weekend van de Wetenschap zal het depot komende zaterdag voor publiek open zijn.
Wanneer we doorlopen komen we allerlei soorten dieren tegen. Skeletten van een dolfijn, een schildpad, verschillende soorten vogels, krokodillen, apen, noem maar op. Indrukwekkend is een tweelingkalf met één lijf en twee hoofden. Een kalfje met een verbogen ruggengraat wekt bijna medelijden door de misvormde wervels. “O ja, en hier hebben we nog wat apenkoppen”, zegt een lachende Babke en ze trekt een la open met talloze schedels. We kijken in de la waar tientallen holle ogen ons aankijken. Tijd om verder te gaan.
Naast skeletten staan ook opgezette dieren in het depot. Een hertje dat sterk doet denken aan Bambi, kuikens die er zo zacht uitzien dat je ze wil aaien, allerlei soorten apen, vogels en ga zo maar door. De opgezette dieren zien er zo netjes uit dat het bijna nep lijkt. Ook is er een vogel die een dode muis in z’n bek heeft. Babke: “Vroeger vonden preparateurs dat blijkbaar mooi, toen werden heel vaak zulke acties geconstrueerd. Dit is typisch jaren zeventig.” Ondertussen is Babke op zoek naar een opgezette haai, het enige object dat je mag aanraken in het depot. De haai lijkt niet bijzonder, maar Babke vertelt enthousiast dat ik het dier eens moet aaien. Op de huid voel ik geen schubben maar kleine scherpe tanden.
De tweede ruimte die komend weekend open zal zijn is ook volgestouwd, maar dan met tandartsinstrumenten, tandartsstoelen, spuugbakjes en kasten. Dit zijn overblijfselen van de studie Tandheelkunde, die vroeger ook in Utrecht gevestigd was. Verder staan er allerlei objecten uit de veterinaire verloskunde. Zo is er een fantoomkoe waarmee studenten diergeneeskunde kunnen oefenen met de bevalling van een kalf.
Babke laat een verlostang van een mens en een verlostang van een koe zien. Een reusachtig verschil qua grootte. Het bestaan van een koeienverlostang is sowieso opmerkelijk. Aangezien een kalf eerst met de poten uit de baarmoeder komt, is een verlostang overbodig en dus voor niets ontworpen. Verder is er een machine die er vroeger bij een bevalling van een kalf wel eens aan te pas moest komen. “Nu heb je keizersneden, maar vroeger kon dat niet. Als een bevalling niet goed ging wilden ze liever de koe redden dan het kalf, dus werd de kalf met dit instrument in stukken gesneden. Maar het is afhankelijk van hoe oud de kinderen in de rondleiding zijn of we dit vertellen hoor”, lacht Babke.
Met het gevoel nog lang niet alles te hebben gezien, maar afgekoeld door de lage temperatuur in het depot, vertrekken we weer.
Zaterdag 5 oktober zal het speciaal voor het Weekend van de Wetenschap geopend zijn voor publiek. De rondleidingen zijn geschikt voor iedereen vanaf 8 jaar met een beetje sterke zenuwen. De rondleidingen duren 50 minuten en starten ieder uur vanaf 11 uur tot en met 16 uur. Aanmelden kan op de website van het Universiteitsmuseum.