Enquête over nieuwe cao universiteit

Flyer van de Abvakabo FNV

De samenwerkende vakbonden voor universitair personeel willen een steekproef houden naar de wensen voor een nieuwe cao. Dat zei Abvakabo-FNV onderhandelaar Jan Boersma afgelopen dinsdag tijdens een ledenraadpleging op de Universiteit Utrecht.

In een collegezaal in het Ruppert Gebouw waar 40 mensen in mogen, blijken er deze dinsdag gemakkelijk 50 te passen. De bonden zijn op tournee langs alle universiteiten om de leden te raadplegen na het vastlopen van de cao-onderhandelingen. Jan Boersma meldt dat de werkgevers dit een zinloze activiteit vinden, omdat de uitkomst volgens hen dan al vaststaat. “Er komen toch alleen de usual suspects, zeggen ze.” Vandaar dat de werkgevers de vakbonden gevraagd hebben een enquête te houden onder universitaire medewerkers. “Dat willen we graag, wij zijn niet bang voor de uitkomst.”

Het verschil van mening
Vorig jaar november schortten de vakbonden de onderhandelingen over een nieuwe universitaire cao met de werkgever op. De reden: de werkgever vraagt volgens Boersma een te hoge prijs voor het afschaffen van de Bovenwettelijke Uitkering voor een te geringe loonsverhoging van 1 procent. Door de Bovenwettelijke Uitkering krijgen ontslagen medewerkers een extra uitkering bovenop hun ww-uitkering.

De bonden willen een loonsverhoging van 2 procent en willen een aanpassing van de Bovenwettelijke Uitkering overwegen in ruil voor betere en meer bindende afspraken over het work-to-worktraject. Dit is het traject waarin met ontslag bedreigde medewerkers terechtkomen om ze op weg te helpen naar nieuw werk. Die afspraken zijn te vrijblijvend, vindt Boersma. “Sommige werkgevers denken dat het voldoende is om een mobiliteitscentrum op te richten.”

Daarnaast moet verschillende discussies over onder meer de arbeidspositie van jonge- en gehandicapte werknemers en aio’s nog worden beslecht.

The usual suspects
De leden die naar de bijeenkomst komen, zijn inderdaad de usual suspects. Ze zijn overwegend man, wat ouder, blank en meestal al jaren lid van de bond; actief of actief geweest in lokale medezeggenschapsorganen. Zij krijgen gezelschap van medewerkers die in een universitair onderdeel werken waar de klappen vallen en dus weten wat het met een mens doet als diens baan op het spel staat.

Verschil van mening over het opgeven van de bovenwettelijke uitkering is er dan ook niet. Zeker als Jan Boersma vertelt dat de regeling slechts 0,25 procent van alle inkomsten van alle universiteiten bedraagt en dus lang niet zo duur is als vaak wordt gezegd.

Extra uitkering of niet
Het afschaffen van deze uitkering zet volgens de aanwezigen de deur open naar het gemakkelijker ontslaan van werknemers. Wel vinden de aanwezigen het acceptabel als er gradaties in de regeling worden aangebracht.

Voor jongere collega’s is de regeling misschien minder noodzakelijk, omdat zij bij ontslag makkelijker een nieuwe baan kunnen vinden. Maar voor 50-plussers voor wie volgens Boersma en de ervaringsdeskundigen de arbeidsmarkt ronduit slecht is, is de regeling een groot goed. Want wie als 52-plusser met 12 dienstjaren ontslagen wordt, krijgt tot zijn 65ste een ww-uitkering plus een aanvulling van 8 procent.

Werk naar werk
Tegenover een versobering van de regeling moet wel een goede afspraak met de universiteiten staan over het werk-naar-werk traject voor ontslagen collega’s. Ook al denkt de universiteit dat zij een goed traject heeft, de ervaringsdeskundigen zeggen beter te weten. Een medewerker van de Bètafaculteit hoort alleen maar slechte verhalen over de begeleiding. Een ander die door zijn leeftijd en minder goede scholing slecht op de arbeidsmarkt ligt, wordt geadviseerd zzp’er te worden. “Dat is toch geen gelijkwaardige functie?” Een derde roept dat zijn begeleiding uitmondde in een cursus bij een uitzendbureau en een vierde komt ondanks een passend cv niet in aanmerking voor een vacature binnen de universiteit, omdat ze elders makkelijk een baan moet kunnen vinden.

Daarom, zegt Jan Boersma, willen de bonden strengere afspraken maken met de universiteiten. Die zouden bijvoorbeeld moeten worden vastgelegd in contracten die zowel door de universiteit als de ontslagen werknemer moet worden ondertekend. Hierin komt dan te staan welke verplichtingen de twee partijen ten opzichte van elkaar hebben.

Meer loon
En die loonsverhoging? Gaat die nog door? “We houden nog steeds vast aan de 2 procent”, zegt Boersma. “Voor koopkrachtbehoud. De lonen staan ten slotte al twee jaar stil op die eenmalige uitkering van 500 euro bruto na. Maar die dekte bij lange na niet de inflatie. Bovendien”, vervolgt hij, “als we 1 procent krijgen, kan die zo maar weer in de pensioenpot vloeien gezien de ontwikkelingen bij het ABP.”

Tags: vakbond | cao

Advertentie