Fraude is van alle tijden
Ze zijn jong, briljant en hebben al vroeg gescoord. Dat is het prototype van de fraudeur. Dat zei hoogleraar Dop Bär tijdens het lunchdebat van Studium Generale op dinsdag in de Boothzaal van de universiteitsbibliotheek. Fraude is volgens hem van alle tijden en heeft niet te maken met werkdruk.
Aan de hand van enkele spraakmakende voorbeelden liet Dop Bär, opleidingsdirecteur van de master Biomedical Sciences, zien hoe toch altijd enkele wetenschappers proberen te scoren met het overschrijven, het aanpassen of verzinnen van data. Zelf maakte hij aan de zijlijn de affaire mee van biochemicus Robert Gullis die in de jaren zeventig op jonge leeftijd al enkele toppublicaties op zijn naam had staan. Bär was toen, net als Gullis, werkzaam bij het Max-Planck instituut. Gullis had een bijzondere ontdekking gedaan en had hierover gepubliceerd. Toen hij eenmaal vertrokken was, bleek het onderzoek voor de andere medewerkers van het instituut niet te reproduceren. Directeur Bernd Hamprecht liet Gullis terugkomen en zelf zijn onderzoek herhalen. Dat lukte hem ook niet en hij gaf de fraude toe. “Ik was zo overtuigd van mijn ideeën dat ik ze simpelweg op papier heb gezet”, zei Gullis. Het Max-Planck instituut trok de vier door Gullis gepubliceerde artikelen uit Nature weer in. En zo hoort het, vindt Bär. De wetenschap zelf moet zijn checks and balances organiseren om de fraude eruit te filteren. Je moet dan denken aan het werken controleerbare hypotheses, peer review en de controleerbaarheid van claims. En als het fout gaat, is volgens Bär de enige goede oplossing om als wetenschappelijk instituut snel en transparant in te grijpen en zo een voorbeeld te zijn voor de studenten.
Hij vindt het onacceptabel dat de Nijmeegse hoogleraar Roos Vonk er ‘slechts’ met een berisping afkomt vanwege haar betrokkenheid bij het onderzoek van Diederik Stapel naar vleeseten. “Zij was mede-auteur en als mede-auteur ben je mede-verantwoordelijk.”
Niet Vonk, maar de jonge promovendi hebben de klok geluid over het verzonnen onderzoek van Stapel. Hulde voor deze groep, ook al werden ze er zelf slachtoffer van. Bär: “Het is natuurlijk ook vreemd dat je als jonge onderzoeker niet je eigen data wilt genereren. Dat is toch het mooie van wetenschap. Nu leek het alsof ze in een hoekje canasta zaten te spelen totdat promotor Stapel weer met enkele grafiekjes binnenkwam.”
Stapel staat niet alleen. De afgelopen weken kwamen meer fraudegevallen naar voren. Vraag bij het debat van Studium Generale was of dit nu komt door de prestatiedruk en de dwang om top te zijn. En is dat dan bij studenten ook zo? Plegen meer studenten fraude omdat ze geen kans meer krijgen een fout te maken?
Wiljan van den Akker, decaan van Geesteswetenschappen, deed deze vooronderstellingen af als ‘kletskoek’. Het onderwijs van nu is beter dan pakweg 25 jaar geleden. Er zijn altijd mensen die proberen om onder het systeem uit te komen. Dat is nu zo, dat was vroeger zo. Het appelleert aan ons idee van de meesterdief.
“Je krijgt als student al snel te horen dat je niet mag plagiëren”, zegt Tjolina Proost van studentenunie Vidius. “Maar je ziet dat studenten het wel gaan proberen. Er is een machine die plagiaat eruit filtert. Studenten gaan dan zinnen net iets anders formuleren zodat de machine het niet kan vinden. Het is ook een spelletje.”
Is dat gedrag van studenten nu te verklaren door de werkdruk? Geri Bonhof, collegevoorzitter van de hogeschool Utrecht vindt van niet. “Studenten klagen al snel dat ze slachtoffer zijn van het regeringsbeleid dat hogere eisen stelt aan de prestatie. Maar ze krijgen toch een jaar uitlooptijd. Studenten moeten steeds meer zelf investeren in hun studie. Dat is niet slecht. Als je naar het buitenland kijkt, dan zijn onze studenten helemaal niet slecht af.”
Proost zegt dat de studenten niet klagen over de regeringsmaatregelen op zich. Daar is nog wel begrip voor. Studenten willen gewoon hard werken. Zij heeft wel moeite met de manier waarop de maatregelen van Zijlstra, zoals de langstudeerregeling, zijn ingevoerd en de gebrekkige voorlichting erover vanuit de overheid en de hoger onderwijsinstellingen.
Goed, maar dat is geen reden om te frauderen. Zouden de instellingen hun studenten niet beter moeten opvoeden? Is er wel voldoende aandacht voor de normen en waarden? “Dat zouden we wel willen”, zegt Bonhof, “maar het beleid is gericht op economische waarden. Wij moeten snel studenten afleveren en voor Bildung is op de hogeschool geen tijd en geld. Daar krijgen we geen geld voor.”
Wiljan van den Akker: “Het is toch te gek voor woorden dat een brief van de regering over onderzoek de titel ‘Bedrijvenbrief’ meekrijgt. Dat zegt het wel. Wij zouden ook graag in kleine werkgroepen les willen geven. Je zou je meer tijd hebben voor ethiek en studenten beter kunnen begeleiden. Maar daar hebben we het geld niet voor. De kreet van deze regering is ‘kennis, kunde, kassa’.
Het hele debat is nog te zien via de site van Studium Generale