Gastschrijver Bas Heijne:´Er is steeds minder echte discussie in Nederland´

Essayist en columnist Bas Heijne is dit najaar writer in residence aan de Universiteit Utrecht. Zijn gastschrijverschap staat in het teken van de botsing tussen individualisme en globalisering. Nederland en de Nederlanders verkeren volgens hem in een staat van verwarring. “Niets maar dan ook niets gaat meer vanzelf.”

Toen Bas Heijne in januari 2001 begon als columnist voor NRC Handelsblad besloot hij –“achteloos, zodat het niet te veel zou opvallen”- twee rode lijnen in zijn bijdragen aan te brengen: identiteit en moraal. Hij voorvoelde daarmee een sluimerend ongenoegen in een desintegrerende maatschappij. In het voorwoord van harde liefde, een bundeling van zijn columns die onlangs verscheen, stelt hij dat de twee thema´s in tien jaar tijd zijn uitgegroeid tot "populistische obsessies".

“Binnen het verlichte wereldbeeld van na de tweede wereldoorlog pasten die onderwerpen niet. Ik plaatste mij destijds in de rechtse hoek”, herinnert Heijne zich in een café op het Centraal Station in Amsterdam. “Er was een grote argwaan tegen alles wat riekte naar nationalisme. Elk groepsdenken leidde onvermijdelijk tot uitsluiting van anderen, zo was de redenering. Die smetvrees was er ook als het om moraal ging. Zo van: we gaan elkaar toch niet vertellen wat goed en wat kwaad is?

“Die vijandige houding is weg, maar het establishment weet zich geen raad met mensen die wel behoefte hebben aan een god, een vaderland, groepsbinding of rituelen; begrippen die zich misschien niet rationeel laten samenvatten in  ‘we zijn toch allemaal gelijk’ of ‘we moeten niet discrimineren’. Je kunt dan wel zeggen dat Wilders de rechtsstaat in gevaar brengt, maar dat is een natte dweil in het gezicht van zijn aanhang. Dat zegt ze niets. Schaf die rechtsstaat dan maar af, denken zij. Je zult echt de discussie aan moeten gaan, vuile handen moeten maken.”

Heijne aanschouwt een “dramademocratie” waarin opgeklopte emoties een angstige en woedende bevolking in de greep hebben. Of het nu gaat om nostalgische autochtonen met een afkeer van ´de islam´ en van ´de elite´ of om moslims die zich isoleren van de grote boze buitenwereld en streven naar een nieuw soort zuiverheid.

“Als je alles wat met tradities en binding te maken heeft overboord gooit –en dat is in de jaren zestig gebeurd- dan houd je een heel schrille toon over. Er is geen basis meer die ons in staat stelt nieuwe dingen met een gevoel van eigenwaarde te trotseren. En ik heb sterk het idee dat we op korte termijn niet veel verder komen. Dat zie je ook bij de kabinetsvorming. Niets gaat vanzelf. Niets. Alles sleept zich voort, er is geen focus. Wat wil het CDA eigenlijk? Als je dat niet weet, dan heb je al verloren van Wilders. Die weet wel wat hij wil, hoe irreëel dat ook is.”

Bas Heijne (1960) is schrijver, vertaler en essayist.  Hij is sinds 1992 redacteur van NRC Handelsblad en sinds 2001 columnist. Heijne studeerde af in Engelse taal- n letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is de auteur van twee romans en twee verhalenbundels. Zijn essaybundel De wijde wereld (2000) werd genomineerd voor de AKO Literatuur Prijs. In 2005 ontving hij de Henriette Roland Holstprijs voor Hollandse toestanden (2005), een verzameling columns die hij voor NRC Handelsblad schreef. Daarna verscheen in 2007 zijn essay Onredelijkheid. In 2008 was Heijne presentator van het VPRO-programma Zomergasten.

U zegt dat u met het schrijven van essays tot zingeving probeert te komen …
“Ja, uiteindelijk ben je als essayist op zoek naar een diepere waarheid. Een essay speelt zich bovendien altijd af tussen wat zich in het hoofd en wat zich daarbuiten bevindt. Je probeert de werkelijkheid niet alleen te duiden, maar ook te onderzoeken wat die met jou zelf te maken heeft. In de hoogste vorm herkent de lezer zich in jouw zienswijze of denkt hij in ieder geval met je mee.
“Naar mijn idee is het essay een vorm van literatuur die heel goed past bij de tijdsgeest. Zeker de generatie die is opgegroeid na 11 september 2001 discussieert weer over wat goed en wat fout is en hoe je je als individu moet opstellen tegenover de maatschappij. We zijn het postmodernisme nu echt wel voorbij, er gebeuren dingen in de wereld waar je zelf iets van moet vinden.
“Er komt een lichting studenten aan die de waarde van het essay als intellectuele zingeving inziet. Helaas doen de meeste boekhandels dat nog niet, die denken dat het alleen maar om moeilijkdoenerij gaat. Maar dat gaat veranderen. Auteurs als Alain de Botton en Rob Wijnberg slagen er bijvoorbeeld in om op een heel persoonlijke en aansprekende wijze chocola te maken van de wereld om hen heen. Ik kijk er echt naar uit om in de masterclass ´ik en de wereld´ met Utrechtse studenten over dit soort ontwikkelingen te praten.”

 Uw grootste bekendheid heeft u gekregen door uw columns. Wat is u liever het essay of de column?
“Ik probeer van een column zoveel mogelijk een mini-essay te maken. Ik ben in zo´n stukje bijvoorbeeld niet voor of tegen de burka, maar bedenk meer waarom iedereen zich zo druk maakt over de burka en wat dat zegt over Nederland. In vergelijking met een essay is een column wat standupperig, meer voor dronken mensen in een rokerig zaaltje, zullen we maar zeggen. Dat ordinaire ligt me wel. Het is interessant om midden in het rumoer te staan en een schop uit te delen of een klap te incasseren. Maar natuurlijk: aan een column kleeft ook vaak iets van alledaagsheid.”

Heeft u geen behoefte om een grote roman te schrijven?
“Ik ben begonnen met fictie, maar ik zou mezelf geen romancier meer noemen. Eerlijk gezegd heb ik niet meer het geduld voor de omslachtigheid waarmee de verbeelding in een roman geprikkeld wordt. Ook bij het werk van anderen raak ik daardoor verveeld; dan moet er weer een personage koffie gaan zetten … Ik denk dat het brede publiek datzelfde gevoel heeft. Thrillers zijn niet voor niets zo populair, in elke passage zit een element van spanning. Natuurlijk zijn er nog steeds schrijvers die je echt een klap voor je kanis geven, neem Jonathan Littell, ik geloof ook nog heilig in het idee dat literatuur iets met je kan doen. Toch denk ik dat we met een nieuwe definitie moeten komen van wat nu eigenlijk een roman is. We kunnen niet blijven schermen met Don Quichotte en Flaubert, en dat het eigenlijk zo zou moeten. Iedere tijd schept een nieuwe verhouding tussen verbeelding en werkelijkheid.
“Ik denk dus niet aan een grote roman, maar ik wil wel dat alles wat ik door de jaren heen bedenk, uiteindelijk zijn beslag krijgt in een boek.  Anders zou ik mij ongemakkelijk voelen. Maar ik ga niet eerst drie jaar op de hei zitten, zo´n boek komt voort uit de praktijk van het denken en schrijven. Mijn essay ´Onredelijkheid´ van twee jaar geleden is daar een voorbeeld van.” 

Wat bereikt u met uw werk?
“Je hoopt natuurlijk altijd dat je mensen op een andere gedachte kunt brengen, maar de praktijk is dat mensen het of al met je eens zijn of je meteen indelen bij het kamp van de tegenstander. Als je iets aardigs zegt over moslims ben je een moslimknuffelaar, zeg je iets minder aardigs dan zit je meteen in de andere hoek. Er is helaas steeds minder echte discussie in Nederland. Mensen nemen een kleur aan en willen vervolgens van geen andere kleur meer weten. Ik teken niet voor een kleur of een enkele overtuiging. De essayistische afweging van ´ik vind altijd dit, maar is het eigenlijk wel zo?´ ervaar ik als een veel prettigere houding dan me terugtrekken in het schuttersputje van mijn eigen kleur.”

Van fotograaf Erwin Olaf kreeg u onlangs tijdens Zomergasten een flinke veeg uit de pan...
"
Als ik Olaf hoor zeggen dat het een schande is dat homo´s worden mishandeld door Marokkaanse jongens en dat dat maar eens gezegd moet worden, krijg ik een ongemakkelijk gevoel.  Naar mijn idee maakt hij een loos gebaar voor de bühne. Ik laat mij niet verleiden tot die valse saamhorigheid van ´mijn stad is mijn stad niet meer´. Zou het bovendien werkelijk zo zijn – zoals Olaf beweert - dat elke twee dagen een homo in Amsterdam in elkaar wordt geslagen? Ik geloof het niet.
“Natuurlijk is er wel een probleem, ik bagatelliseer niets, maar dat heeft meer te maken met de machocultuur bij Marokkaanse jongens dan met de islam. Het enige dat je kunt doen is de mentaliteit veranderen. Als je roept, 'ik ben boos, dus ik geef een feest’, dan bereik je niks. Ik zie veel meer in de aanpak van Ahmed Marcouch die in Slotervaart echt de discussie aangaat over dit onderwerp.
“Overigens heb ik misschien wel meer problemen met de hypocriete houding van veel Nederlanders. Als Tariq Ramadan homoseksualiteit een onevenwichtigheid noemt, is het land te klein, maar als ik bij DWDD wat te verhapstukken heb met Hugo Borst en hij mij ´vals, want een nicht´ noemt, dan is dat helemaal ok.”

Het thema van uw gastschrijverschap is 'de verbeelding van Nederland'. Hoe gaat u dat invullen?
“Ik ben ervan overtuigd dat we een mooie line up hebben. Op de openingsavond word ik geïnterviewd door hoogleraar Nederlands Geert Buelens. Begin oktober is er een bijeenkomst met Ian Buruma en David van Reybrouck, beiden schrijvende wetenschappers die op een goede manier beschouwend naar Nederland kijken en verbanden leggen met ontwikkelingen in de westerse wereld.

“Vervolgens is er een avond met Arnon Grunberg, naar mijn mening een van de interessantste schrijvers van Nederland. Ik wil heel graag van hem weten hoe het autonome, vaak toch wat cynische wereldbeeld dat hij als schrijver aan de dag legt, zich verhoudt met de sociale betrokkenheid die hij nu bijvoorbeeld in de Volkskrant-columns toont.
“Tenslotte wil ik de verbeelding van Nederland letterlijk nemen op een avond met cabaretiers –Jan Jaap van der Wal heeft toegezegd- en theatermakers. Op het toneel gebeuren heel interessante dingen, vaak interessanter dan in de literatuur. Erik de Vroedt met zijn mighty society project of de Mug met de Gouden Tand weten zonder zware morele lessen belangrijke thema´s aan te pakken. Het is een beetje ondergesneeuwd in de massacultuur, maar die gezelschappen trekken volle zalen met een jong publiek. Alles bij elkaar denk ik dat ik die avonden wel doorkom.”

Dat klinkt allemaal wel behoorlijk highbrow. Van de PVV-stemmer mogen die toneelgezelschappen worden afgeschaft …
“Waarom moet Jan Modaal meebetalen aan iets waar hij geen deel van uitmaakt?, vragen ze dan. Maar de gedachte dat je alleen betaalt als je er zelf deel van uitmaakt, dat er pas sprake is van een gemeenschap als alles gemeenschappelijk is, klopt echt niet. Vroeger was dat een linkse leugen, nu een rechtse. Mag ik –als ik mijzelf al tot de elite moet rekenen- ook eens wat krijgen? Ik draag toch behoorlijk veel bij aan de huursubsidies en de uitkeringen?
“PVV´er Sietse Fritsma noemde het Residentie Orkest in de aanloop naar de Haagse gemeenteraadsverkiezingen een overgesubsidieerd tromboneclubje. Ik heb toen geschreven dat we er dan ook maar over moeten denken om de maatschappelijke bijdragen aan voetbalclub ADO stop te zetten. Maar dat wil natuurlijk niemand.
“Voor mij is deze discussie tekenend voor de sociale rancune in Nederland. Heel veel mensen zijn bang dat de ander zich beter, bijzonderder, voelt. De parallel kun je doortrekken naar het debat over de burka. Iedereen doet daar heel principieel over en haalt de grondwet erbij, maar als je die vrouwen als slachtoffer beschouwt, waarom lees ik dan op internet dat mensen die sluiers willen afrukken en zo´n vrouw in elkaar willen meppen? Wil je haar dan helpen of wil je haar vernederen?”

Xander Bronkhorst

Woensdagavond 8 september om 20.00u  geeft Bas Heijne een publiekslezing in het Academiegebouw. Aansluitend wordt hij geïnterviewd door hoogleraar Geert Buelens.

Lees hier meer over het gastschrijversschap van Bas Heijne en het project 'writers in residence' van het Centre for the Humanities van de faculteit Geesteswetenschappen.

Advertentie