'Geef doorstromende deeltijders ook laag collegegeld'
Deeltijdstudenten aan de UU die met een tweede studie bezig zijn en volgend jaar willen beginnen met een masteropleiding in deeltijd, moeten hiervoor tussen de 30.000 en 40.000 euro gaan betalen. Niet eerlijk, zegt universteitsraadlid Lucille van Wijnbergen. Voor hen moet een overgangsregeling worden getroffen. Een verzoek hiertoe ligt bij het college van bestuur.
Volgens nieuwe landelijke regelgeving moeten studenten die na 1991 een academische graad hebben gehaald en nu een tweede studie volgen, een hoger collegegeld gaan betalen. Hun studie wordt door het rijk niet meer gesubsidieerd en daarom zou het wettelijke collegegeld niet meer toereikend zijn. Universiteiten mogen zelf bepalen hoe hoog dit zogenoemde instellingscollegegeld bedraagt. In Utrecht variëren deze voor masterstudenten tussen de 14.000 en 19.000 euro; afhankelijk van de opleiding.
In november besloot de Universiteit Utrecht dat studenten die onder de nieuwe regelgeving vallen maar al student aan de UU zijn, hun opleiding mochten afmaken tegen het 'normale' collegegeld van 1700 euro. Maar voor bachelorstudenten die dit voorjaar hun opleiding afronden en deze september een master gaan doen, geldt dat zij wel het instellingscollegegeld moeten gaan betalen – volgens de wet beginnen deze studenten namelijk aan een nieuwe opleiding. “Voor deeltijdstudenten is dat extra zuur”, zegt Lucille van Wijnbergen van de U-raad. “Want zij doen twee keer zo lang over een opleiding dan een voltijdstudent en moeten – als ze een master gaan volgen – dus zo’n 30.000 tot 40.000 euro gaan betalen.”
Volgens Van Wijnbergen had de Universiteitsraad de doorstroomstudent niet goed in het vizier toen de overgangsregeling vorig jaar werd besproken in de raad. “En de deeltijdstudent al helemaal niet. Je mag er van uitgaan dat wie een bacheloropleiding begint aan een universiteit, deze wil afronden met een master. Voor deze deeltijdstudenten die willen doorstromen, zou ook een uitzondering gemaakt moeten worden.”
In Utrecht zijn er in totaal 1336 deeltijdstudenten, van wie 771 een bacheloropleiding volgt. Nog niet bekend is hoeveel van hen onder de nieuwe wettelijke regeling vallen. In principe, zo zegt Van Wijnbergen, zou er ook voor huidige voltijdstudenten die onder de nieuwe wet vallen en na hun bachelor een master willen volgen, een uitzondering moeten komen, zoals de Universiteit van Leiden dat doet. “Maar ik weet niet om hoeveel studenten dat dan zou gaan. Van de deeltijdstudenten weet ik dat het maar om een kleine groep gaat.
Het verzoek van de Universiteitsraad is inmiddels voorgelegd aan het college van bestuur. Dat moet zich nog over de kwestie buigen.
GK