Geesteswetenschappers moeten fors indikken
Medewerkers van de faculteit Geesteswetenschappen moeten de komende maanden flink inschikken. Voor deeltijders is soms alleen nog een flexplek beschikbaar. Meer thuiswerken is volgens velen onafwendbaar. De plannen leiden tot veel rumoer en onrust, maar de financiële situatie biedt volgens het faculteitsbestuur geen andere opties.
Rond de jaarwisseling moeten er binnen de universitaire gebouwen in de binnenstad een kleine twintig verhuizingen hebben plaatsgevonden. Dat is de consequentie van de facultaire beslissing om de departementen Wijsbegeerte en Religiewetenschap & Theologie al op zeer korte termijn vanuit De Uithof te laten overkomen.
Het faculteitsbestuur wil dat de 'huur' van de huidige ruimtes in het Bestuursgebouw en het Van Unnikgebouw in De Uithof al met ingang van het komende jaar niet meer voor rekening van Geesteswetenschappen komt. Hiermee kan een voorschot worden genomen op een bezuiniging van ongeveer zes ton structureel op jaarbasis, zeer welkome inkomsten voor een faculteit die het financieel moeilijk heeft.
Flexplekken
De aankondiging van de grote verhuis- en inkrimpoperatie zorgde de afgelopen maanden voor grote onzekerheid onder de medewerkers. Toen DUB eind september spontaan even bij taalwetenschapper Gerrit Bloothooft binnenviel, wist ook hij nog niet waar hij aan toe was.
Dat de faculteit een snelle en grote slag wilde maken met het terugbrengen van het aantal vierkante meters per medewerker, daar was Bloothooft niet tegen. “Er kan hier en daar flink worden ingedikt.” De vraag was meer wat die indikking precies zou betekenen: hoeveel ruimte zou elk onderdeel tot zijn beschikking krijgen? En hoe zouden die kamers gebruikt gaan worden.
Er werd immers ook gedacht aan het inrichten van flexplekken, een idee dat absoluut niet op de goedkeuring van Bloothooft hoeft te rekenen. “De taalwetenschap in Utrecht lijkt meer op een onderzoeksgroep van een bètafaculteit waar je dagelijks intensief samenwerkt. Daarnaast hebben we zware databestanden en eigen apparatuur. Daar passen flexplekken niet bij.”
Literatuurwetenschappers in hetzelfde gebouw waren echter eveneens gekant tegen het inrichten van flexibele werkplekken. En ook bij Media en Cultuur Studies beschouwden velen het als een onzalig idee.
Petitie
Binnen die departementen werd een petitie rondgestuurd. Deze legde bij het faculteitsbestuur de eis neer dat alle medewerkers de beschikking zouden houden over een eigen computer, een eigen bureau en genoeg ruimte om onderwijsmateriaal en boeken op te slaan.
De petitie maakte duidelijk dat ook over het meenemen van boeken en andere papieren naar een nieuwe kantoorruimte veel onrust bestond. Medewerkers wilden hun wetenschappelijke literatuur graag bij de hand houden op de werkplek. En Gerrit Bloothooft zat bijvoorbeeld in zijn maag met materiaal over de Utrechtse fonetiek dat hij gedurende de afgelopen twintig jaar verzamelde.
Voorzitter van het departement Nederlands Geert Buelens meldde vanuit Zuid-Afrika (“waar ik als gast-professor nog wel een eigen kamer heb”) dat de bezorgdheid bij zijn medewerkers groot was. “Het is alsof je tegen een bioloog zegt: we hebben nog wel een pc voor je, maar voor je lab hebben we helaas geen plaats meer.”
Uitstel
Inmiddels is duidelijk wat de uiteindelijke kamerindeling wordt op de Trans. De soep wordt misschien toch iets minder heet gegeten dan hij werd opgediend. Zeker ook nu vorige week bleek dat de –door velen als te voortvarend aangemerkte- verhuisplanning is losgelaten. De grootste verhuisbewegingen zullen nu vooral kort voor de jaarwisseling plaatsvinden en niet in al in november.
Gerrit Bloothooft laat weten dat het “nog net” is gelukt om alle vaste medewerkers van taalwetenschap een eigen bureau te geven. Al is het dan “in gedeelde kamers die sterk wisselend zijn van kwaliteit en waarvan de hoeveelheid licht en ruimte nogal uiteenloopt.”
Literatuurwetenschapper Birgit Kaiser heeft met enige opluchting vernomen dat medewerkers met een aanstelling van meer dan 0.5 hun eigen bureau houden, weliswaar nu op een kamer met drie collega´s. En zelfs voor haar boeken lijkt een enigszins acceptabele oplossing gevonden. “In de communicatie rondom dit project ging veel mis. De haast waarmee het hele traject in eerste instantie zou moeten worden afgewerkt, gaf onrust. Ik ben blij dat we nu te horen hebben gekregen dat er sprake is van uitstel en dat we niet in de drukste periode hoeven te verhuizen.”
Zorgen blijven
Overigens zijn niet alle medewerkers van de faculteit negatief over de ontwikkelingen. Zo laten sommige filosofiemedewerkers weten blij te zijn met de overgang naar de binnenstad en geen onoverkomelijke problemen te zien in het delen van kantoorruimte.
Bij de meesten blijven echter grote zorgen bestaan over de nieuwe huisvestingssituatie. Wat gaat het betekenen om met zoveel mensen op een kamer te zitten? Hebben we wel genoeg overlegruimte? Kunnen we studenten nog fatsoenlijk ontvangen? Gaat dit de kwaliteit van het werk van de medewerkers op de langere termijn niet schaden?
Faculteitsdirecteur Dirk-Jan den Boer legt uit dat de keuze voor de inrichting van de ruimte die elke onderzoeksgroep kreeg toegewezen bij die groep zelf is neergelegd. “Grofweg kon men kiezen tussen ´veel flexplekken en veel overlegruimte´ en ´veel eigen bureaus en minder overlegruimte´. We zien nu dat in de meeste gevallen voor de laatste mogelijkheid wordt geopteerd.”
Drift
Alleen bij de nieuwe inrichting van de panden Drift 4, 6 en 8 waar de departementen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis volgend jaar hun intrek nemen, gaat de faculteit een stapje verder, stelt Den Boer. “Daar gaan we werken met een concept waarbij niet langer elke medewerker een eigen bureau heeft. Elke groep krijgt de beschikking over een mix van verschillende soorten werkplekken die zij met elkaar delen.”
De faculteitsdirecteur draait er niet om heen. “De maatregelen die we nu nemen, zijn voor niemand leuk. Medewerkers zijn boos en teleurgesteld. En terecht. Maar ons motto is steeds geweest: geen stenen voor mensen. Wij kiezen liever hiervoor dan dat wij mensen moeten ontslaan. Zo staan de zaken er helaas voor. Op de rest van de bedrijfsvoering kunnen wij echt niet meer besparen.”
Thuiswerken
Dan is er ook nog het thema thuiswerken. Vrijwel iedereen bij Geesteswetenschappen gaat ervan uit dat de nieuwe situatie zal leiden tot meer thuiswerken. Geconcentreerd aan een onderzoek werken in een rumoerige ruimte is immers vrij lastig.
Dat mensen nu welhaast gedwongen worden thuis te blijven, is een ongewenste ontwikkeling, vond raadslid Els Rose in de faculteitsraadsvergadering van september. Daarnaast wees Rose erop dat de randvoorwaarden om thuis te werken nog verre van optimaal zijn. Vooral de ict-voorzieningen zijn niet op orde.
Den Boer benadrukt dat meer thuiswerken absoluut niet de doelstelling is van het faculteitsbestuur. Hij plaatst echter ook kanttekeningen bij de afwijzende geluiden die hij hierover hoort. “Ik vraag me af of er echt zoveel meer thuisgewerkt gaat worden. Laatst sprak ik een hoogleraar. Hij zei dat hij nu ook al alleen naar het instituut kwam voor vergaderingen en het geven van onderwijs.”
Ict-ondersteuning
Desalniettemin vindt de directeur dat de ondersteuning van het thuiswerken niet voldoet aan de verwachtingen die medewerkers van hun werkgever mogen hebben. In de raadsvergadering zegde hij Rose een aantal maatregelen toe die het thuiswerken moeten veraangenamen, met name op het gebied van de ict-ondersteuning.
Rose berustte in de raad na de toezeggingen van Den Boer. Elders lijken de critici zich eveneens neer te leggen bij de ontstane situatie.
Ook Bloothooft ziet weinig andere opties. “Al blijf ik het jammer vinden dat er geen rekening wordt gehouden met de verschillende werkculturen. Bij sommige opleidingen zijn stafleden er vaak niet, bij andere juist wel. Daar is geen rekening mee gehouden bij het toebedelen van ruimte. Dat is misschien bestuurlijk veilig, maar het strookt niet met de realiteit.”
XB