Geomedia: van de kaart geveegd

Wie kent ze niet, de handige plattegronden van De Uithof en de binnenstad waarop je in één oogopslag kunt zien waar alle universitaire gebouwen liggen? De kaarten worden al sinds jaar en dag gemaakt door Geomedia, maar de laatste plattegrond is vorig jaar van de pers gerold.  

Geomedia is een afdeling binnen de faculteit Geowetenschappen die vooral faam heeft verworven door het maken van kaarten en plattegronden. Maar daarnaast maakt de afdeling ook onderwijsboeken en proefschriften waarin kaarten ze andersoortige illustraties zijn opgenomen. De medewerkers blijken hun werk zo goed te doen dat ze nu aan hun eigen succes ten onder lijken te gaan:  Geomedia wordt opgeheven. 

Geowetenschappen moet bezuinigen en de faculteit trekt zich terug op de kerntaken. Het werk van Geomedia bestaat volgens een audit van 2009 voor 55 procent uit werk dat niet direct gerelateerd is aan de faculteit, zoals het maken van de universitaire plattegrond. Het percentage dat wel tot de facultaire werkzaamheden behoort, kan volgens het faculteitsbestuur worden uitgevoerd door een deel van het aantal werknemers van Geomedia. De afdeling wordt opgeheven waardoor 3,9 fulltimeplaatsen verdwijnen. Vervolgens worden er twee nieuwe functies bij de afdeling Communicatie en de afdeling ICT ingericht wat weer 1,6 fte levert. Deze nieuwe banen kunnen eventueel worden ingevuld door een aantal van de huidige medewerkers van Geomedia. 

“Het kwam als een donderslag bij heldere hemel,” zegt afdelingshoofd Geomedia Margot Stoete. “Vorig jaar is een audit gehouden en naar aanleiding van die resultaten zou er een vervolgaudit komen, waarin gekeken zou worden naar de toekomst. Dat vervolg is nooit gevoerd, omdat de faculteit – zo is ons verteld - werd ingehaald door de actualiteit.”

“Uit de audit kwam naar voren dat we ons werk uitstekend doen. Uit de getallen bleek dat in 2009 45 porcent van onze totale productie voor de eigen faculteit was en 55 procent voor promovendi, gepensioneerden en externen. Onder externe opdrachtgevers worden andere faculteiten of diensten van de universiteit verstaan. Een heel klein percentage van ons werk is voor relaties van buiten de universiteit.”

Stoete snapt niet waarom Geomedia met haar bijzondere kennis wordt opgeheven. “Er zijn maar weinig mensen die onze specialistische kennis op kaartgebied hebben. Mensen van buiten denken dat we even snel een kaartje ergens vandaan toveren, maar dat is het echt niet. Vaak krijgen we van een onderzoeker een geschetst kaartje met instructies wat er afgelezen moet kunnen worden van die kaart. De ene keer kunnen we uit ons omvangrijke archief een kaart trekken en die aanpassen naar de nieuwe wensen, maar vaak moeten we ook hele nieuwe kaarten tekenen. Ons archief is vanaf 1990 met zorg opgebouwd.” 

Stoete snapt niet waarom de faculteit niet wil dat de hele universiteit mag profiteren van de gespecialiseerde kennis van Geomedia. “Ik snap dat de faculteit moet bezuinigen maar door Geomedia weg te bezuinigen hebben ook collega’s elders in de universiteit daar last van. Zo zullen er door ons in elk geval geen plattegronden van de universiteit meer worden gemaakt.”

In tweede instantie vreest ze dat haar bestuur de hoeveelheid werk voor de eigen faculteit wat te krap heeft ingeschat. “Er blijft één cartograaf voor geografische informatie systemen en een demand manager/vormgever van wie de toekomstige taak nog niet helemaal bekend is. Ik denk niet dat ze al het werk aankunnen. Daarnaast is het natuurlijk eeuwig jammer dat de kennis van vier personen verdwijnt.”

GK

Kafkaiaanse gevoelens bij opheffen Geomedia

Leo Paul van het department Sociale Geografie en Planologie heeft in zijn universitaire carrière veel te maken gehad met Geomedia. Zijn persoonlijke mening over het verdwijnen van de afdeling, wijkt af van het standpunt van het departementsbestuur waar hij onderdeel van uitmaakt. Zijn reactie geeft hij dan ook op persoonlijke titel.

 “Mijn boek is net afgerond. En ook voor dit boek heb ik veel kaarten en figuren laten maken door de afdeling. Ik heb daarvoor intensief contact gehad met de kaartenmaker. Ik vertel haar wat ik wil en zij zegt of het kan. Als zij een kaart heeft gemaakt, vraagt ze weer of wat ze heeft gemaakt aan mijn verwachtingen voldoet. Het is prettig om zulke korte lijnen te hebben. De rest van het boek is vormgegeven en opgemaakt door weer iemand anders van de afdeling. De samenwerking verloopt altijd naar grote tevredenheid en het is prettig als je de mensen kent met wie je werkt.

“Ik vind het dan ook spijtig dat de afdeling in de huidige vorm verdwijnt. Het wordt een bezuiniging genoemd maar de faculteit staat er financieel niet zó slecht voor. Het bestuur beroept zich steeds op de audit die is gehouden waaruit bleek dat Geomedia te veel werk voor externen doet. Het bestuur zegt dat wat Geomedia voor ons doet, blijft en dat er voor mij dus niets zal veranderen. Dat moet ik eerst nog zien. Wat in deze ook heel cynisch is, is dat de afdeling eerder te horen heeft gekregen dat de medewerkers een deel van hun inkomsten zelf bij elkaar moeten verdienen. Dat doen ze goed en dat werkt nu in hun nadeel.

“Voordat het faculteitsbestuur tot het besluit tot opheffen was gekomen, hadden de bestuursleden eerst nog met de afdeling kunnen praten. Misschien hadden ze hun tarieven eerst moeten verhogen, zodat ze nog meer hadden kunnen verdienen. Ik snap niet waarom de afdeling ineens zo snel moet verdwijnen, je hebt tenslotte ook met mensen te maken die dadelijk misschien op straat staan.

“Natuurlijk kun je het werk van Geomedia outsourcen en iemand in dienst houden die de contacten verzorgt. De kans bestaat dat het werk daardoor wel duurder wordt. Bovendien ga ik gewoon het persoonlijk contact missen en de korte lijnen.

“Ik heb het idee dat Geomedia het slachtoffer is geworden van een hoger niveau van besturen. Geomedia past niet in het organogram van de universitaire dienstenstructuur. De twee mensen die overblijven worden verdeeld over twee afdelingen. De organisatiestructuur wordt leidend. Centraliseren is in, maar wat heeft het ons bijvoorbeeld gebracht als je kijkt naar de centralisatie van ICT. We hadden een goed functionerende kleine afdeling. Nu ICT is gecentraliseerd hebben we meer kosten en minder kwaliteit. Daarom vertrouw ik ook niet zondermeer op de woorden dat er voor ons niets veranderd als Geomedia verdwijnt. Ik krijg er alleen kafkaiaanse gevoelens bij.”

 

‘Geomedia heeft het niveau van de Bosatlas’

Ben de Pater, universitair hoofddocent van het departement Sociale Geografie en Planologie vindt het opheffen van de afdeling Geomedia een rampzalig besluit. 

“Het faculteitsbestuur zegt dat het onderzoek en onderwijs wil ontzien en dus "onvermijdelijk" moet snoeien in ondersteunende diensten. Ten eerste: met dat woord "onvermijdelijk" suggereert het bestuur dat er eigenlijk geen andere keuzen gemaakt kunnen worden, maar keuzevrijheid is er wel degelijk - al is die vrijheid natuurlijk niet onbeperkt, dat snap ik ook wel. 

“Ten tweede: het bestuur onderschat hoe essentieel het werk van Geomedia is, juist voor onderwijs en onderzoek. Niet voor al het onderzoek en onderwijs natuurlijk, maar wel als er bijvoorbeeld kaarten gemaakt moeten worden. 

“Geografie en kaarten vormen een twee-eenheid; al helemaal in het begin van de geografiebeoefening in Utrecht, in 1909, werd er naast twee hoogleraren en een conciërge een tekenaar aangesteld. Die tekenaar is het begin geweest van Geomedia, een traditie van meer dan honderd jaar. Natuurlijk kunnen onderzoekers en docenten proberen zelf kaartjes te maken, maar ik kan je verzekeren dat die amateuristisch zullen zijn. Geomedia heeft het niveau van de Bosatlas; de Utrechtse geografische publicaties staan bekend om hun professionele, prachtige kaarten. En natuurlijk kan je een freelancer opdracht geven om kaarten te tekenen of een publicatie vorm te geven, zoals het faculteitsbestuur suggereert. Maar dat bestuur lijkt er geen idee van te hebben hoe prijzig dat is. Bovendien krijgen de departementen echt geen extra geld van het bestuur om dergelijke opdrachten te kunnen betalen. Als Geomedia verdwijnt, krijgen

kaarten, dissertaties, leerboeken, brochures voortaan een onooglijke vormgeving. We willen juist als faculteit tot de top van Europa behoren - en dan komen we met publicaties die een lay-out hebben waarvoor je je wil verontschuldigen. 

“Puur boekhoudkundig gezien levert de opheffing van Geomedia ongetwijfeld geld op, maar de schade in ruimere zin is veel groter dan het bestuur wil erkennen.”


 

 

 

 


Advertentie