Getroffen bètamedewerkers willen meer informatie
De onderzoeksgroepen die geraakt zijn door de bezuinigingen bij de bètafaculteit moeten meer informatie krijgen over de redenen waarom zij buiten het nieuwe facultaire profiel vallen. Dat is een belangrijke boodschap die de faculteitsraad begin volgende week gaat overbrengen aan decaan Van Meer.
Tijdens een hearing van de faculteitsraad dinsdagmiddag bleek dat de groepen nog steeds overdonderd zijn door de onheilstijding die hun vorige week bereikte. Enkele sprekers gaven aan voor een groot deel nog in het duister te tasten over de overwegingen die ten grondslag liggen aan het besluit van de decaan en de gevolgen van dat besluit.
Friederike Wagner-Cremer van palaeo-ecologie kreeg woensdagavond kwart voor tien pas een telefonisch verzoek om de andere medewerkers in te lichten over de voorgenomen afbouw van de groep. De eerste voorlichtingsbijeenkomst van de decaan voor het facultaire personeel vond om 10.00 uur de volgende morgen plaats. Sindsdien zijn er wel gesprekken geweest, “maar feitelijk is onze informatiestand nul”, aldus Wagner-Cremer.
Criteria
De bijeenkomst in het Minnaertgebouw moest de leden van de faculteitsraad een indruk geven over de gedachten van de facultaire medewerkers over de bezuinigingsmaatregelen. Vooral de ‘de leidraad bij keuzes’ die in de notitie van de decaan over het profileringsproces worden genoemd, bleek daarbij aanleiding tot discussie te geven.
Sommige getroffen onderzoeksgroepen weten dat ze hoog gescoord hebben op de zes criteria waarop ze zijn beoordeeld. Andere hebben die informatie niet, maar kunnen zich niet voorstellen dat ze niet goed gescoord hebben. Bovendien is onduidelijk of sommige criteria zwaarder hebben gewogen dan anderen.
Hoogleraar Bram Achterberg kreeg te horen dat het Sterrenkunde-onderzoek niet paste binnen het nieuwe profiel van de faculteit. In het Minnaertgebouw liep Achterberg alle andere criteria in de leidraad langs om te constateren dat zijn onderzoek wel van wetenschappelijk hoge kwaliteit en van maatschappelijk belang is. Sterrenkunde is volgens hem ook relevant voor het onderwijs, uniek in Nederland en financieel gezond.
“Wat is het concrete verband tussen de keuzes en de waarden die de decaan in de leidraad heeft opgesteld? Die vraag zou de faculteitsraad de decaan moeten stellen”, vindt wiskundige en universiteitsraadslid Thijs Ruijgrok.
Getallen
Uit de zaal waarin de tientallen aanwezigen vooral een geslagen indruk maakten, kwamen verder een aantal opmerkingen over de financiële onderbouwing die de decaan geeft. In de notitie van Van Meer staan de departementen Natuur- en Sterrenkunde en Scheikunde er slechter voor dan op grond van andere informatie bekend was. “Hoe goed zijn de cijfers die hieraan ten grondslag liggen?”, vroeg prof.dr. Jan van Manen van het Freudenthal Instituut zich af.
Faculteitsraadslid Gert Folkers gaf aan dat de nieuwe cijfers zijn gebaseerd op het nieuwe universitaire verdeelmodel waarin onderwijs een grotere rol speelt. Maar ook hij twijfelt aan de juistheid van de getallen. De faculteitsraad gaat de decaan daar maandag mee confronteren.
Onderwijs
Tenslotte klonken er vele zorgelijke geluiden over het onderwijs in de disciplines die komen te vervallen. De faculteit heeft aangegeven het onderwijs van Sterrenkunde in stand te willen houden. “Good luck with that”, is daar volgens hoogleraar Achterberg de cynische reactie op geweest. Wagner-Cremer heeft dit voorjaar nog een verzoek gekregen extra onderwijs te ontwikkelen voor biologiestudenten. “Als ons onderzoek niet noodzakelijk is, zien wij geen noodzaak dat nu te doen.”
Faculteitsraadvoorzitter Johan van de Leur besloot de bijeenkomst met de melding dat zijn raad de opmerkingen van de medewerkers zal meenemen naar de vergadering met de decaan van maandag. Hij liet bij voorbaat weten dat een ultiem advies van de faculteitsraad niet maandag al verwacht kan worden. “Deze faculteit is al lang bezig met reorganiseren. Er moet rust komen. Maar ons is nog onvoldoende duidelijk of we dat met deze plannen bereiken.”