'Grieks referendum bedreigt briljant akkoord'
Een geweldig akkoord noemt de Utrechtse politicoloog Femke van Esch het Europese akkoord om de euro te redden. Het noodfonds is een bazooka om de onrust op de markt te temperen. Maar een Grieks referendum kan grote gevolgen hebben.
Femke van Esch promoveerde in 2007 op de invloed van Europese politieke leiders op de onderhandelingen over de oprichting van de Europees Monetaire Unie. Momenteel onderzoekt ze in hoeverre de financiële crisis het wereldbeeld van de leiders doet veranderen. De onderhandelingen rond de euro volgt ze op de voet.
In hoeverre bepaalden individuen de inhoud van het akkoord?
Je ziet dat het akkoord een Duits-Frans compromis is. Angela Merkel is een typisch Duitse bestuurder die de boekriem wil aanhalen en bevoegdheden wil neerleggen bij een Europese instantie. Nicolas Sarkozy heeft de Franse kenmerken van meer politieke speelruimte in afspraken en dat hij hecht aan de soevereiniteit van de landen. Het akkoord kiest een middenweg. In het algemeen wordt de soevereiniteit niet aangetast, maar zijn de voorwaarden voor landen met problemen strakker. Opvallend is dat het ego van Sarkozy tijdens dit akkoord niet zo dominant was. En bij Merkel zie je dat de crisis haar meer Europees maakt.
Waarom vind je dit een briljant akkoord?
Ze moesten eruit komen. Dat gaf druk. Maar er lag ook weinig ruimte om echt ingrijpende maatregelen te nemen. Het briljante van dit akkoord is dat er niets in staat. De soevereiniteit van landen wordt niet aangetast, bestaande verdragen hoeven niet te veranderen en de collectebus hoeft niet rond te gaan. Er komt niet meer geld van de 17 Europese landen, maar uit andere bronnen. Tegelijk straalt het akkoord wel daadkracht uit. Het is een bazooka, een enorme vergroting van de slagkracht van het noodfonds dat binnen de markt de druk van de ketel haalt.
Wat is daar het voordeel van?
Je ziet hier in parallel met de problemen met de Europese Monetaire Unie in 1993. Er bestond toen een bandbreedte waarbinnen de valuta mochten bewegen. De markt probeerde valuta uit het systeem te drukken. Dat leverde hun geld op. En dat lukte, waardoor meerdere valuta onder druk kwamen te staan. De Unie heeft toen de bandbreedte enorm vergroot. Voor de markten had het geen zin meer om te speculeren en zo te proberen meer valuta uit de Unie te stoten. Die truc is nu opnieuw toegepast. Door Griekenland te blijven steunen en het noodfonds te vergroten, wordt het voor de markten lastiger te speculeren op een failliet van Eurolanden met problemen. Dat failliet zou namelijk voor die partijen winst opleveren. Als er rust op de markt komt, is het zelfs niet nodig om het fonds in te zetten en is elk land gered.
Maar economen roepen op om tegen te stemmen?
Economen vinden het vervelend dat er geen ingrijpende maatregelen in het akkoord staan. Maar dat was politiek niet haalbaar. Vanuit democratisch oogpunt is het problematisch om landen automatisch te straffen of om in het ingrijpen in nationaal economisch beleid door ongekozen functionarissen op Europees niveau. Het is de vraag of je dat als burgers moet willen.
En nu willen de Grieken een referendum.
Dat is inderdaad een grote verrassing. Ik snap het wel uit democratisch oogpunt. Van de Grieken worden veel hervormingen geëist. Dat roept in het land veel verzet op. Als je dan een referendum uitschrijft dan is dat democratisch zuiver. En als je wint, neem je de angel uit het verzet. Immers de bevolking heeft zelf ingestemd. Maar het heeft ook enorme risico’s. Economisch gezien is het niet handig. Nu blijft er onzekerheid bestaan over de redding van Griekenland. De markt blijft haar kans ruiken om de Grieken failliet te speculeren. En wanneer er een land failliet is, zullen ze inzetten op de andere zwakke landen, met name Portugal of Italië. Dus een nee van Griekenland zou enorme gevolgen kunnen hebben voor de Europese stabiliteit.