'Het moet een beetje pijn doen, anders ga je niet over je grenzen heen'

De Young Leaders League is het nieuwe honoursprogramma voor excellente masterstudenten van de Universiteit Utrecht. Interdisciplinariteit en maatschappelijke betrokkenheid staan daarbij centraal. Maar wat is leiderschap en hoe komt dit in het programma naar voren? Bram de Rijk zocht het antwoord bij professor Paul 't Hart, programmaleider van de YLL en sprak met een aantal cursisten.

Op de avond van de eerste officiële bijeenkomst van de Young Leaders League in de Bijlhouwerstraat, heeft Paul ’t Hart tijd vrijgemaakt om te vertellen over het nieuwe excellente tracé van de Universiteit Utrecht. Zelf staat hij straks in de collegezaal om het eerste seminar te geven aan de 72 masterstudenten die zich door de selectie zijn gekomen.

Wat is de Young Leaders League?
“De Young Leaders League is een nieuw honours traject met een looptijd van een jaar waar iedere masterstudent aan de UU die meer wil én kan aan mee kan doen. Het kwam tot stand naar aanleiding van het Sirius Programma, een initiatief van het ministerie van OCW dat excellentie onder studenten wil bevorderen. Door middel van seminars, workshops en een project stomen wij studenten klaar voor hun rol als academici in de maatschappij en geven ze meer dan alleen een academische blik”

Klinkt als een mooi programma, daar moet veel belangstelling voor zijn…
“Er is zeker belangstelling, maar onder studenten is het bestaan nog niet algemeen bekend. Dit is pas het eerste jaar dat het programma bestaat en er was plaats voor meer studenten. Maar de zeventig deelnemers zijn wel allemaal geselecteerd; we wilden niet zomaar iedereen toelaten.”

Op basis waarvan was die selectie?
“Allereerst was natuurlijk de cijferlijst belangrijk, maar het ging ons om meer dan dat. We wilden geen muurbloempjes die alleen maar academisch geïnteresseerd zijn of CV-builders die zo'n honoursprogramma wel mooi vinden staan. In een motivatiebrief en een daaropvolgend gesprek keken we of de studenten echt een brede interesse hadden, of ze gemotiveerd waren en niet op een mondje waren gevallen. En dit allemaal in het Engels, want dat is de voertaal van dit programma.”

En zij worden opgeleid tot goede leiders?
“Het is een misvatting te denken dat dit een opleiding in leiderschap zou zijn. Althans; niet in de klassieke Nederlandse zin van een groep mensen van wie iemand dan 'de baas' is. In plaats daarvan proberen wij studenten handvatten te geven om in een samenwerking het beste uit zichzelf en anderen naar boven te halen.”

Meer samenwerking dan leiderschap dus?
“Zo zou je het kunnen zeggen. Wat wij doen is studenten pushen om over de grens van hun eigen vakgebied te kijken, in discussie te treden met anderen, daar valt immers het meeste te leren. Het over die grens stappen, kan soms een beetje pijn doen, moeite kosten, maar als het geen pijn doet ga je ook niet echt over de grens. Pas op het moment dat je buiten je comfortzone treedt, ben je in een learningzone.”

Een mooie filosofie, maar wat betekent dat in de praktijk?
“Zoals gezegd hebben we drie onderdelen; seminars, workshops en een project. In de seminars en workshops komen allerlei interessante sprekers uit politiek en bedrijfsleven langs. Maar vooral het project Innovation Challenge is belangrijk in ons programma. Aan studenten wordt gevraagd om in kleine groepjes een innovatief project op te zetten. Ze mogen zelf bepalen waar dat over gaat, zolang het maar innovatief is en daadwerkelijk maatschappelijk relevant. Om die relevantie nog meer invulling te geven, moeten ze ook minimaal één van de betrokken partijen voor wie ze het initiatief hebben bedacht, voor hun plan weten te winnen. Dit kan dus een bedrijf zijn, maar ook een gemeente of goed doel.”

Paul 't Hart

Het bereik
Paul ’t Hart maakt zich gereed voor het geven van zijn eerste college. De studenten verzamelen zich voor de zaal. Zij blijken via verschillende wegen van het nieuwe programma te hebben gehoord. Masterstudent Geneeskunde Annemarie Wuister werd op het traject attent gemaakt door haar vriendin Jorika, die haar aanraadde het programma te doen. Zelf was Jorika Baarda (Publiek Management) het programma bij toeval via de website van de UU tegen gekomen. Sonja Kleij daarentegen (Research Master Comparative Literary Studies) hoorde van het traject tijdens het Descartes College, een bachelor honoursprogramma.

De redenen om mee te doen zijn eenduidiger. “Ik wilde tijdens mijn master breder bezig zijn dan alleen met geneeskunde”, stelt Annemarie. Niels Stui (Theoretisch Natuurkunde) sluit zich daarbij aan: “Bij natuurkunde kijk je altijd op een bepaalde manier naar de wereld en werk je op eenzelfde manier. Hier is dat anders en werk je ook bijvoorbeeld in groepen.” Ook Sonja wilde naast haar sterk academisch gerichte master praktischer bezig zijn.

Op de vraag wat er dan vervolgens mee bereikt moet worden volgen glazige blikken. Er hóeft toch niets mee bereikt te worden? Natuurlijk, denken de studenten, kan de master leuke connecties opleveren, inzicht geven in groepsdynamiek en hen beter bekwamen in spreekvaardigheid. Maar het gaat toch vooral om het programma zelf: een leuk project naast de studie.

Advertentie