Hoogleraren geven juist veel college
Nederlandse hoogleraren besteedden in 2007 meer tijd aan onderwijs dan hoofddocenten en docenten. Dat blijkt uit een onderzoek dat het sociaaleconomisch onderzoeksbureau EIM in dat jaar uitvoerde naar de tijdsbesteding van wetenschappers in de domeinen Gedrag & Maatschappij, Rechten, Taal & Cultuur en Techniek.
Het in opdracht van het Ministerie van Onderwijs uitgevoerde onderzoek is door dagblad De Pers uit de archieven gehaald om met cijfers het ongelijk van minister Marja van Bijsterveldt aan te tonen. In een interview met de Volkskrant zei de bewindsvrouw een paar weken geleden dat hoogleraren beter wat meer college konden geven dan in optocht langs de Hofvijver wandelen. De suggestie dat hoogleraren te weinig voor de klas staan, klopt echter niet, schrijft De Pers vandaag.
in het kader van het EIM-onderzoek werden 52 wetenschappers een half jaar lang op elke doordeweekse dag ondervraagd over hun tijdsbesteding. De betreffende hoogleraren bleken 41 procent van hun tijd aan onderwijs te besteden, 37 procent aan onderzoek en twintig procent aan bestuurlijke taken. Docenten en hoofddocenten kwamen maar tot veertig procent onderwijstijd. De suggestie van Van Bijsterveldt dat hoogleraren nauwelijks met onderwijs bezig zijn, klopt dus niet, concludeert het gratis ochtendblad.
In een reactie zegt een woordvoerder van Van Bijsterveldt: 'Uit dit onderzoek van EIM blijkt dat hoogleraren slechts twee dagen per week aan onderwijs besteden. De minister is van mening dat hoogleraren meer colleges moeten geven. Zij gunt iedere student voldoende colleges van inspirerende hoogleraren.'
EH