HvA-manager blijkt geen klokkenluider
De manager van de twee onder vuur liggende economieopleidingen van de Hogeschool van Amsterdam die in december ontslagen is, kan zich niet beroepen op de klokkenluidersregeling.
De opleidingsmanager verweet de HvA dat hij was ontslagen omdat hij te kritisch was over de manager boven hem, die hij niet integer vond. Dat hij die kritiek had gemaild naar HvA-rector Jet Bussemaker zou de druppel zijn geweest. In een kort geding eiste hij weer aan het werk te mogen op de hogeschool.
Maar volgens de HvA functioneerde de manager van de opleidingen internationaal management (IM) en trade management Asia (TMA) al een tijd slecht. Hij zou nalatig zijn geweest in de uitvoering van zijn taken en andere administratieve kwesties. Ook wilde hij geen resultaatafspraken maken over zijn functioneren.
Zijn opleidingen scoorden in 2011 bovendien op vrijwel alle onderdelen onvoldoende tijdens een interne audit. Hij zou zijn verantwoordelijkheden niet hebben genomen om verbeteringen door te voeren.
Volgens de rechter is het daarom niet gek dat de HvA de arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. In 2014 loopt de accreditatie van de twee economie-opleidingen af, en moet het niveau van de opleiding goed zijn. Maar volgens de manager kon hij niet in zijn eentje verantwoordelijk worden gehouden voor de slechte scores van zijn opleidingen.
De HvA voerder verder nog aan dat de interim-manager die na het ontslag was aangesteld “onder meer begrotingstekorten, een stuwmeer van 185 studenten met studievertraging, een grote achterstand in betalingen, een groot “Sinterklaas”gehalte aan teambeloningen en een scheve werkverdeling” bij de opleidingen aantrof.
Bovendien zou de ontslagen werknemer de hogeschool hebben beschadigd door in de Telegraaf zijn beklag te doen. Hij zei tegen de krant dat hij de laan uit was gestuurd vanwege het aankaarten van onregelmatigheden.
Maar volgens de rechter is de man geen klokkenluider. Hij heeft niet aannemelijk kunnen maken dat hij “vermoedens van illegale of immorele praktijken, die plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van de werkgever waarbij een groot maatschappelijk belang of instellingsbelang in het geding is” aan de kaak heeft gesteld.
Hij heeft daarentegen geprobeerd het management te diskwalificeren om zo “gerechtvaardigde kritiek van dat management op zijn eigen functioneren verdacht te maken.”