ISO eist duidelijke cijfers OCW

Over de begroting van het hoger onderwijs valt nauwelijks een goed debat te voeren, zegt het Interstedelijk Studenten Overleg. “Alle partijen verdraaien de feiten en cijfers zoals het ze uitkomt.”

Vandaag, woensdag 30 november, gaat de Tweede Kamer met staatssecretaris Zijlstra debatteren over de begroting van het hoger onderwijs. Maar waarover praten de partijen eigenlijk, als ze allemaal hun eigen cijfers uit de hoge hoed toveren? Het ISO heeft er genoeg van, zegt voorzitter Sebastiaan Hameleers.

Wat is precies het bezwaar?
“Het is allemaal zo onduidelijk. Zo zegt het ministerie dat er nauwelijks op het hoger onderwijs wordt bezuinigd: volgend jaar zouden universiteiten per student maar 100 euro minder te besteden hebben. Maar zelf zeggen de universiteiten dat ze per student wel 400 euro minder ontvangen. Als je het over dat soort belangrijke bedragen al niet eens bent, kun je ook geen gedegen beslissingen nemen of een goed gesprek voeren.”

Is zulk gekissebis niet eigen aan de politiek?
“Misschien. In elk geval is het een stokpaardje van dit kabinet dat het niet op onderwijs bezuinigt. Maar het hoger onderwijs levert wel degelijk in, al wil het ministerie dat liever niet laten zien. Zo overschat OCW waarschijnlijk de opbrengst van de langstudeermaatregel: wat gebeurt er met de opbrengsten van de langstudeerboete als studenten massaal sneller gaan studeren? Ook de uitvoeringslasten worden gemakshalve niet meegeteld. Of neem de deeltijdstudenten die sneller moeten gaan studeren: die doen dan ook een groter beroep op hun docenten, waardoor hun snellere tempo uiteindelijk misschien geen besparing oplevert, maar juist extra geld kost.”

Jullie vechten die langstudeermaatregel bij de rechter aan.
“Dat klopt, en het is nog geen gelopen race. Mocht de rechter een streep door de langstudeermaatregel halen, dan valt er een groot gat op de begroting. Daar houdt OCW al helemaal geen rekening mee.”

Wordt er werkelijk zoveel met bedragen gegoocheld?
“Neem de OCW-post voor ‘internationaal beleid’. Daar is dit jaar het wetenschappelijk onderzoek uitgehaald. Dat bedrag van enkele miljoenen heeft het ministerie nu bij de rijksbijdrage voor universiteiten opgeteld, zodat die bijdrage hoger lijkt. Als je zoiets doet, zou je dat als ministerie toch eigenlijk glashelder moeten maken?”

Je verwijst naar cijfers van de universiteiten, die zeggen dat er 400 euro per student wordt bezuinigd. Rekenen zij ook niet naar zichzelf toe?
“Vast wel. Maar we zitten niet te wachten op landjepik. We willen gewoon goede cijfers op basis waarvan we we kunnen debatteren. Die zou een onafhankelijke instantie zonder politieke belangen misschien moeten vaststellen. Als iedereen zijn eigen cijfers kiest, begeef je je op een hellend vlak. Dan preek je op het laatst alleen nog maar voor eigen parochie.”

Zelf scherm je ook met cijfers. Zo werd volgens jou in 1980 nog 1,1 procent van het bruto binnenlands product aan wetenschappelijk onderwijs besteed en nu nog maar 0,54 procent. Maar het BBP is wel sterk gestegen.
“Misschien is dat ook een soort manipulatie van de cijfers, maar het is voor ons niet te doen om dat helemaal te corrigeren voor inflatie en groei van het BBP. We noemen het, omdat zulke feiten de berekeningen van OCW tegenspreken. Er zal vast een marge in zitten, maar we willen maar aangeven dat de cijfers nu niet te vertrouwen zijn. Dat moet snel veranderen.” 

Advertentie