James Boswell denkt over afscheid van UU
Het James Boswell Instituut zal de universiteit waarschijnlijk binnen afzienbare tijd verlaten. Uit een regel in de UU-begroting blijkt dat de leiding van het universitaire cursusinstituut op dit moment op zoek is naar mogelijkheden om de activiteiten elders voort te zetten. Directeur Jeroen Torenbeek (foto) reageert desgevraagd ontspannen.
"We willen niet per se buiten de UU gaan werken, maar de universiteit maakt het ons wel erg moeilijk om onze ambities binnen de universitaire context te realiseren. Op dit moment ligt in ons cursusaanbod een sterke nadruk op het wegwerken van deficiënties, bijvoorbeeld van studenten die hun natuurkunde willen bijspijkeren of die het Engels onvoldoende beheersen. Ik zag goede mogelijkheden om ons aanbod uit te breiden, bijvoorbeeld met het vaardighedendeel van de premasters. Het JBI had in mijn ogen hét cursusinstituut van de UU kunnen worden, maar daar bleek weinig animo voor te zijn.”
Core-business
In een tijd waarin universiteiten zich steeds meer beperken tot hun core-business, te weten onderwijs en onderzoek, gaf Torenbeek bij het CvB aan best bereid te zijn de mogelijkheid tot een samenwerking met (internationale) partners te onderzoeken. “Ik denk dat er buiten de universiteit goede kansen voor ons liggen, te meer omdat we dan ook interessant worden voor andere universiteiten en hogescholen.
"Op dit moment peinzen die er uit concurrentieoverwegingen niet over om hun studenten voor een cursus naar de Universiteit Utrecht te sturen. Als we straks op iets grotere afstand van de UU staan, ligt dat anders.” Daarnaast ziet Torenbeek grote kansen op de markt van internationale bachelors en masters. ‘Ook binnen deze groep zijn er deficiënties, het faciliteren van een goede aansluiting verhoogt de internationale instroom in het Nederlandse hoger onderwijs, waaronder uiteraard de UU.’
Lagere kosten
Een bijkomend voordeel van een lossere band met de UU is volgens Torenbeek dat zijn kosten lager zullen worden, omdat hij dan niet langer zal worden aangeslagen voor de universitaire overhead. “Dat is een niet onaanzienlijk bedrag, dat wij als zelfstandig instituut niet meer zouden hoeven betalen. Ik ben ervan overtuigd dat het JBI wanneer het niet meer exclusief van de UU afhankelijk is, maar met een aantal samenwerkende partners in zee gaat, beter en goedkoper kan werken dan als onderdeel van de universiteit. Maar ook voor de universiteit is het gunstig, want ik denk dat het goedkoper is om ons soort cursussen in te kopen dan ze zelf te verzorgen.”
Op dit moment is Torenbeek in gesprek met een aantal mogelijke toekomstige partners, waaronder de Universiteit Nijenrode. “Daar, of afhankelijk van de onderhandelingen elders in het land, zou het bureau van het JBI kunnen komen dat op bestelling cursussen verzorgt bij alle universiteiten en hogescholen die er belangstelling voor hebben. We gaan er graag vanuit dat de UU niet alleen als aandeelhouder, maar ook als opdrachtgever zal blijven fungeren.”
De JBI-directeur is ervan overtuigd dat zijn idee levensvatbaar is. “Dit instituut heeft een voortreffelijke reputatie als het om de kwaliteit van het cursusaanbod gaat. Als we die cursussen kunnen verzorgen tegen een concurrerende prijs, dan kan het niet anders of er is bij veel universiteiten en hogescholen belangstelling voor.”
De dienstraad van het James Boswell Instituut beraadt zich op de situatie en kan op dit moment nog geen commentaar geven.
EH