Kleine boer profiteert onvoldoende
De ‘eerlijke’ koffie of katoen van grote bedrijven helpt de kleine boer weinig zich te ontwikkelen. Dat concludeert Verena Bitzer van Geowetenschappen. De consument kan het verschil tussen de keurmerken nauwelijks onderscheiden.
Grote bedrijven als Sara Lee of Albert Heijn hebben hun eigen ‘eerlijke’ koffie. Hun keurmerk is partnerovereenkomst tussen markt, overheid en niet gouvermentele organisaties. Het keurmerk suggereert dat de koffie op een maatschappelijk verantwoorde manier wordt geproduceerd. Zo stellen de bedrijven eisen op het gebied van duurzaamheid en technische standaards aan de kleine producenten. Bovendien ontvangen deze boeren iets meer geld.
Uit het promotieonderzoek waarop Vera Bitzer 25 februari in Utrecht promoveerde, blijkt echter dat er kanttekeningen gezet kunnen worden bij deze keurmerken. Bitzer: “Natuurlijk is het goed dat deze ondernemingen zich inzetten voor een meer duurzame productie. Maar als je kijkt naar het effect op de ontwikkeling, zie je dat de kleine boeren er weinig mee opschieten. De westerse onderneming legt op aan welke duurzaamheidscriteria de boeren moeten voldoen zonder dat ze er extra geld voor krijgen. Ze houden namelijk zoveel mogelijk vast aan de prijs op de wereldmarkt. Daarmee blijft het machtsverschil bestaan en dat is niet goed voor de ontwikkeling van de sector.”
Volgens Bitzer is er een groot verschil tussen de keurmerken. Zo is het meer idealistische Faire trade-keurmerk wel meer gericht op ontwikkeling dan die van de partnerovereenkomsten.
Voor de consument maakt het nogal een verschil welk keurmerk men koopt en dat is vaak helemaal niet duidelijk. Die informatievoorziening zou een stuk beter moeten. Ook denkt Bitzer dat de sturing van de overheid op ontwikkeling bij de partnerovereenkomsten veel sterker zou kunnen zijn.
RA