Licht en ruimte in David de Wiedgebouw
“Superchill, die blauwe bankjes. En het is hier overal zo lekker hoog en licht.” Ze zijn dik tevreden, Donna en Friso, na hun eerste college in het David de Wiedgebouw. Op maandag 7 februari ging daar het onderwijs van start. “Jammer dat de koffiehoek nog niet klaar is, maar verder is dit echt een heel mooi gebouw.”
Brede gangen en zwevende verdiepingen, felgroene toiletten en licht oranje tapijten, en dat alles badend in zacht, crèmekleurig licht. “Het is hier wel even wat anders dan in het Wentgebouw”, zegt Niyazi Sert lachend. Achter de indrukwekkende balie die vanaf vandaag zijn nieuwe domein vormt, maakt de receptionist studenten en medewerkers wegwijs in het gebouw dat op 15 april officieel wordt geopend, maar waar vanochtend om negen uur al de eerste colleges werden gegeven.
Carmen en Sanne hebben zich vanochtend verdiept in de geheimen van de microbiologie van eukaryoten. “Onze eerste reactie, toen wij vanochtend binnenkwamen, was: Wow, wat een hoogte, wat een ruimte. En ook de collegezaal was prima. Het geluid was uitstekend en wat wij heel fijn vonden, het was er lekker licht. Dan let je vanzelf beter op.”
Enrico Mastrobattista is het met de studenten eens. De docent Farmacie, die zojuist een college Infecties heeft gegeven, is vooral blij met de gekozen kleuren. “De sfeer in het gebouw is zakelijk, maar dankzij dat tintje oranje ook vrolijk en een beetje huiselijk. Ik vind dat er een heel leuke, transparante sfeer hangt. Het is volgens mij een gebouw waar we ons snel thuis zullen gaan voelen. En laat ik ook de akoestiek niet vergeten. Ondanks de hoge zaal met veel glaswerk was het geluid in de zaal perfect.”
Farmaciedocent Paul Henricks is het met zijn collega eens, al vraagt hij zich wel af of de enorme open centrale ruimte niet voor geluidsoverlast zal gaan zorgen, als het gebouw straks volstroomt. “Maar het ziet er heel mooi uit.” Lastiger lijkt het hem dat de bovenverdiepingen met de kamers van de docenten alleen met een pasje toegankelijk zijn. “Dus dat betekent dat studenten straks niet meer zo maar bij je binnen kunnen komen lopen.”
“Hoe moet dat dan?” vragen Donna en Friso zich af, terwijl een paar van hun mede-tweedejaars in 'het Oortje’ zitten bij te komen van de vermoeienissen. “Dan moet je dus telkens een afspraak met een docent maken.” Even betrekken hun gezichten, maar dan halen ze hun schouders op. “Nou ja, het zal allemaal wel loslopen. Voorlopig zijn we blij dat we weg zijn uit het Went. Dat was echt achenebbisj, zeg. Kom op, we gaan eens kijken of het studielandschap er ook zo cool uitziet.”
EH