Maas in de langstudeerwet
Studenten kunnen de langstudeerboete ontlopen, als ze zich strategisch in- en uitschrijven. Dat is mogelijk, omdat het ministerie van Onderwijs maar één keer in het jaar wil vaststellen wie er studeert en wie niet. Vooral voor masterstudenten zal het eenvoudig zijn.
De maatregel tegen langstudeerders blijkt nogal onevenwichtig uit te pakken: brave studenten hebben er meer last van dan sluwe studenten. Want wie wil, kan door de mazen van de wet glippen. Op het eerste gezicht zijn de maatregelen van staatssecretaris Halbe Zijlstra best redelijk. Is het werkelijk zo moeilijk om een bacheloropleiding op tijd af te ronden? Vooruit, je mag ook nog een jaar vertraging oplopen, maar dan moet dat diploma toch ingelijst aan de muur kunnen hangen? En in de masteropleiding, die toch al een stuk korter is, mag je ook nog eens een jaar uitlopen. Dat moet te doen zijn. Wie zijn billen brandt, moet maar op de blaren zitten. Die betaalt gewoon drieduizend euro extra collegegeld per extra uitgelopen jaar.
Maar niet iedereen wil het spel meespelen. Er zijn altijd slimmeriken die de mazen van de wet opzoeken. Zij zullen proberen de langstudeermaatregel te omzeilen. En daar krijgen ze ook de gelegenheid voor.
Zijlstra’s boekje
Je hoeft geen Moszkowicz te heten om een zwakke plek te vinden in het wetsvoorstel van Halbe Zijlstra. Het probleem schuilt in de ‘peildatum’: het moment in het jaar waarop de overheid vaststelt wie er studeert en wie niet. Er is komend studiejaar maar één zo’n peildatum: 30 september. Dat heeft voor- en nadelen.
Allereerst heeft dit vervelende gevolgen voor vroege afhakers. Wie in september aan een opleiding begint, staat meteen voor het hele studiejaar in Zijlstra’s boekje. Eerstejaars studenten die zich in hun studiekeuze hebben vergist en na één of twee maanden stoppen, hebben meteen een heel uitloopjaar verspeeld. Ze kunnen het collegegeld voor de rest van het studiejaar terugvragen, ze kunnen hun studiefinanciering stopzetten, maar hun uitloopjaar zijn ze kwijt. Als ze een jaar later aan een nieuwe opleiding beginnen, moeten ze die precies op tijd afronden, anders gaan ze meteen het verhoogde tarief betalen.
Het ministerie verdedigt deze gang van zaken. “Uitgangspunt blijft dat studenten zich inschrijven voor een geheel studiejaar”, staat in de toelichting bij de wet. “Dit past bij het doel een ambitieuzer studieklimaat te bevorderen, waarbij student en instelling een serieus commitment aangaan.”
Maar elk nadeel heeft zijn voordeel, zou je kunnen zeggen. De peildatum valt te omzeilen. Studenten kunnen eenvoudigweg zorgen dat ze op de peildatum niet staan ingeschreven.
Masters
Vooral voor masterstudenten is dat eenvoudig, omdat de meeste masteropleidingen twee instroommomenten hebben: in september en in februari. Masterstudenten kunnen in februari aan hun opleiding beginnen en vakken volgen. In de zomer schrijven ze uit, waardoor ze in september op de peildatum officieel niet studeren. Ze gaan bijvoorbeeld een half jaar lang hun scriptie schrijven. Daarna schrijven ze zich weer in. Zo zouden ze in principe een tijdje door kunnen gaan, zonder dat de langstudeerboete hen treft.
Van hun tijdelijke uitschrijving hebben ze ook weinig last, want Halbe Zijlstra heeft hun basisbeurs toch al wegbezuinigd. Ze moeten alleen even oppassen met campuscontracten, want sommige verhuurders gooien hun huurders uit hun kamer als ze een aantal maanden niet meer studeren. Ook verliezen ze het recht op de ov-jaarkaart en kunnen ze even niet meer lenen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. Maar als ze daarmee de boete van drieduizend euro omzeilen, betaalt het zich vanzelf weer terug.
Bachelors
Voor bachelorstudenten ligt het ingewikkelder. Die mogen zich wel later inschrijven (bijvoorbeeld op 1 oktober), maar dat staan de universiteiten en hogescholen alleen toe bij wijze van vriendelijke uitzondering. Het is een extraatje, en beslist geen regel. Zo kan het aan de Radboud Universiteit alleen met toestemming van de examencommissie. De Universiteit Utrecht verwijst naar de studieadviseurs. De Erasmus Universiteit Rotterdam schrijft op haar website: “In de regel is het niet mogelijk om je na 1 oktober in te schrijven als eerstejaars voor een bacheloropleiding. Toch is er een aantal opleidingen waarvoor dat nog wel mogelijk is. Let op de meldingen die Studielink geeft als je je inschrijfverzoek indient.”
Voor het hbo geldt hetzelfde. Bij Fontys Hogescholen kun je je alleen later inschrijven na overleg met de opleidingscoördinator, omdat er dan een uitzondering moet worden gemaakt. Het gebeurt wel eens, maar niet vaak. Ook bij de Hogeschool Windesheim moet de directeur van de afdeling formeel toestemming geven. “Maar een tussentijdse inschrijving is niet ongebruikelijk”, zegt een studievoorlichter.
Utrecht
Het kan dus. Je kunt in de problemen komen met tentamens en aanwezigheidsplicht, want je studieprestaties tellen niet mee als je formeel niet ingeschreven staat. Ook Anton van den Hoeve van juridische zaken van de Universiteit Utrecht waarschuwt daarvoor. “Als je je in Utrecht pas op 1 oktober inschrijft, mag je pas vanaf 1 oktober college volgen en toetsen maken. Je kunt daardoor niet meer instromen in het eerste blok dat in september begint, omdat je voor de twee vakken uit dat blok niet meer aan de inspanningsverplichting kunt voldoen die in Utrecht geldt. Daardoor kan je pas instromen in het tweede blok dat in november begint en daarvoor moet de universiteit formeel toestemming voor geven. Je mist dus een heel blok.”
Volgens een studieadviseur van de UU gaat het nu nog om enkeling die zich na de peildatum inschrijft “en dan kunnen we er wel een mouw aan passen. Maar als dit een hoge vlucht neemt, zullen de instellingen dit wel dichttimmeren. Dan zal het bijvoorbeeld niet meer mogelijk worden om je via aanmeldingssysteem Studielink later in te schrijven dan 30 september. Bij onze faculteit moet de directeur formeel toestemming geven als een student zich later inschrijft. Daar doen we nu niet moeilijk over, maar misschien geven we straks gewoon geen toestemming meer. We mogen dan persoonlijk tegen de langstudeerregeling zijn, we snijden in ons eigen vlees als we hieraan meewerken.”
Want dat is een probleem voor de hogescholen en universiteiten: studenten tellen niet mee voor de overheidsbekostiging als ze zich pas in oktober inschrijven. Daarom zullen onderwijsinstellingen het niet over hun kant laten gaan als studenten hier massaal gebruik van willen maken. Late inschrijvers lopen dus het risico dat ze niet meer worden toegelaten.
‘Bankrun’
Studentenbonden hebben deze achilleshiel in de langstudeermaatregel ook gezien. Ze zouden een sterk staaltje blufpoker kunnen spelen. Ze zouden hun achterban kunnen oproepen om zich massaal in oktober in te schrijven, als een soort bankrun op het omzeilen van de langstudeerboete. Samen Zijlstra pesten. Maar daar wil de Landelijke Studenten Vakbond nog niet op vooruitlopen.
Zijlstra kan de regeling repareren. Hij kan bijvoorbeeld de peildatum verschuiven. Omdat het ministerie grote haast heeft met de langstudeermaatregel – die moet al komend studiejaar ingaan! – staat de eerste peildatum in de wet. Het is al moeilijk genoeg om de wet op tijd door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer te loodsen, dus als die eenmaal is aangenomen, wil Zijlstra vooral geen tijd verspillen aan het vaststellen van zoiets triviaals als een peildatum. Maar voor de jaren erna staat het Zijlstra vrij om een andere datum te prikken. Wordt het niet 30 september, dan wordt het misschien 30 oktober.
Toch blijft de truc met de masterinschrijvingen-per-half-jaar voorlopig mogelijk. Want Zijlstra wil graag in hele uitloopjaren rekenen, dus in de plannen staat expliciet dat het ministerie maar één keer per jaar wil peilen. En daar kun je je ‘omheen’ inschrijven.
Pennenstreek
Met een pennenstreek kan Zijlstra natuurlijk beslissen om dan twee keer per jaar te gaan peilen. Maar dan zal het politiek lastig verdedigbaar zijn om in hele uitloopjaren te blijven praten, en niet in halve. Het moet gek lopen, wil de Tweede Kamer dan geen aanpassing van de wet eisen.
Mocht dat inderdaad gebeuren, dan hebben de ‘slimmeriken’ toch iets goeds teweeg gebracht voor de snelle afhakers onder de studenten. Die raken dan niet meteen hun hele uitloopjaar kwijt.
Hoger Onderwijs Persbureau/GK
Twee juristen
Advocaat Erik de Groot, gespecialiseerd in onderwijsrecht, bevestigt de lacune in de wet. De Groot: “De staatssecretaris heeft hier een probleem en moet afgaan op de medewerking van de universiteiten en hogescholen. De moeilijkheid is echter dat het volkomen normaal is dat studenten soms later instromen in de studie. Als dat lastiger wordt gemaakt, zullen studenten dus dubbel gedupeerd zijn.”
Eigenlijk vindt de Tilburgse hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjens het nauwelijks een probleem dat snelle afhakers meteen een heel uitloopjaar kwijt zijn: “Ze kunnen de rest van het studiejaar nog voor een andere opleiding gebruiken, want sinds een recente wetswijziging is het veel gemakkelijker geworden om je gedurende het jaar voor een studie in te schrijven. Maar de andere kant van het verhaal is inderdaad dat je de peildatum kunt ontlopen. Dat maakt het interessant.”