Omgang met koloniaal verleden blijft lastig

In 1904 nam een legerfotograaf in Atjeh op Sumatra een aantal foto’s van Nederlandse soldaten die poseren bij de lijken van vermoorde dorpelingen. Hoewel de foto’s sindsdien regelmatig zijn gepubliceerd, lijkt de koloniale oorlog die ons land in het voormalige Nederlands-Indië voerde, toch min of meer ‘vergeten’.

Dat stelt promovendus Paulus Bijl in het proefschrift Emerging memory waarop hij vrijdag 14 januari in Utrecht promoveert. Bijl onderzocht  hoe Nederlanders de afgelopen 100 jaar hebben teruggekeken op een militaire expeditie uit 1904 waarbij het koloniale leger acht dorpen met in totaal drieduizend volwassenen en kinderen in Atjeh (nu Indonesië) uitmoordde. Centraal in het onderzoek staat een aantal gruwelijke foto's met dode dorpelingen en hoe deze in de loop der tijd betekenis hebben gekregen.

Cultural remembrance

“Mijn onderzoek maakt deel uit van het project The Dynamics of Cultural Remembrance”, vertelde Bijl in 2009 in het Ublad. “In dat project kijken we naar de invloed van teksten, beelden en andere ‘media’ op de manier waarop individuen en groepen zich bepaalde gebeurtenissen herinneren. In mijn geval zijn dat de herinneringen aan ‘Indië’. Ik wil weten hoe de herinnering aan ons koloniale verleden in de loop van de tijd is veranderd en deze foto’s zijn mijn case-study.”

Terwijl het leger de foto’s in 1904 meteen publiceerde om te laten zien hoe goed het zijn werk deed, barstte in Nederland de discussie los. In het begin was men vooral trots op ‘onze jongens’, zo blijkt uit het proefschrift van Bijl. Toen Koningin Wilhelmina liet blijken niet op haar gemak te zijn met de gebeurtenissen, reageerde premier Abraham Kuyper met de opmerking dat de Atjehers de volgende keer in ieder geval niet meer in de weg zouden staan.

Tempo doeloe

“Daarna zijn de foto’s lange tijd vergeten”, aldus Bijl in het Ublad, “tot ze in de jaren zestig weer opdoken, maar nu om het koloniale verleden van Nederland aan de kaak te stellen. Ze komen nu zo vaak terug, tot aan Wikipedia toe, dat het steeds moeilijker wordt om over Indië te praten zonder ook aan de Atjeh-oorlog te denken. De foto’s gaan meer en meer functioneren als symbool van het kolonialisme.”

Toch heeft dat in ons land niet geleid tot een ondubbelzinnige veroordeling van het door de Nederlandse militairen gebruikte geweld, concludeert Bijl. Hij laat zien dat dat mede het gevolg is van de postkoloniale nostalgie naar ‘tempo doeloe’ die in de jaren zestig in Nederland heerste. In die sfeer pasten geen foto’s van koloniaal geweld.

Uruzgan

En toen de foto’s later een rol gingen spelen in discussies over onder meer de Vietnam-oorlog en de missie naar Uruzgan, werden zij iconen voor militair geweld in het algemeen en raakten zij afgesneden van hun specifieke historische context. Dit alles heeft ertoe geleid dat in ons land nog steeds geen concensus bestaat over de foto’s en geen verhaal dat op gezaghebbende wijze een moreel oordeel velt over de koloniale periode, constateert Bijl aan het slot van zijn proefschrift.

Op de vraag wat hem in zijn promotieonderzoek aantrok, antwoordde hij in 2009: “Het is enorm fascinerend om zo’n foto als het ware door de tijd te kunnen te volgen en te zien hoe hij telkens een andere betekenis krijgt. Maar voor mij speelt ook een rol dat er tegenwoordig heel erg wordt gedaan alsof ons koloniale verleden iets is van vroeger. Maar dat is niet zo, want in de huidige mondiale verhoudingen zie je er nog duidelijk sporen van terug. Een project als dit kan helpen om ons daarvan bewust te blijven.”

EH

Advertentie