Onderzoek naar bofvirus onder studenten
Het RIVM gaat samen met de GGD’s een onderzoek starten naar de verspreiding van het bofvirus onder studenten. Ondanks vaccinaties neemt het aantal meldingen van bof de laatste twee jaar toe, met name onder studenten.
Sinds de jaren tachtig worden kinderen ingeënt tegen de bof, waardoor de ziekte nagenoeg verdwenen was. Dat het aantal gevallen van bof nu weer stijgt komt vermoedelijk doordat het vaccin niet voldoende beschermt tegen nieuwe varianten van het virus. Bovendien hebben studenten veel sociale contacten, waardoor het virus sneller kan worden overgedragen. Besmetting vindt plaats via neus en keelholte, door bijvoorbeeld hoesten, niezen, praten, zoenen en handcontact.
Het onderzoek wil de verspreidingsroute van de ziekte in kaart brengen. Daartoe zullen GGD’s tien studenten benaderen die veel sociale contacten hebben. Aan hen zal worden gevraagd om tien contacten te benaderen, die op hun beurt weer tien anderen benaderen. Deze groep zal dagelijks een speekselmonster opsturen en de contacten tussen de deelnemende studenten zullen worden gemonitord. Na zes weken kan worden nagegaan hoe de bof zich binnen het netwerk heeft verspreid. Met mathematische modellen zal vervolgens worden berekend hoe de verspreiding van de bof in de toekomst kan verlopen.
De meeste bofpatiënten hebben weinig last van de ziekte. Ze zijn een paar dagen ziek en krijgen opgezette speekselklieren en koorts. Bij mannen komt ook ontsteking van de teelballen voor. Dat kan in zeldzame gevallen leiden tot onvruchtbaarheid. Ook in andere westerse landen neemt het aantal gevallen van bof toe, aldus het RIVM.