Ontslag HvA-manager onterecht
De manager van de Hogeschool van Amsterdam die twee onder vuur liggende economieopleidingen onder zijn hoedde had, had niet ontslagen mogen worden, oordeelt de rechter.
Vorige maand oordeelde een andere rechter nog dat de manager van de opleidingen internationaal management en trade management Asia terecht de toegang tot zijn werkplek was ontzegd. Melessen zou nalatig zijn geweest in de uitvoering van zijn taken en andere administratieve kwesties. Bovendien zou hij de hogeschool hebben beschadigd door in de Telegraaf zijn beklag te doen. Hij zei tegen de krant dat hij de laan uit was gestuurd vanwege het aankaarten van onregelmatigheden. Maar de rechter oordeelde toen dat de man geen klokkenluider was.
Toch had de opleidingsmanager niet ontslagen mogen worden, oordeelde een andere rechter deze week. De HvA kon volgens de rechter niet aantonen dat daarvoor de juiste procedures zijn gevolgd. Zo kon de hogeschool geen functieprofiel overleggen met daarin de eisen waaraan de opleidingsmanager had moeten voldoen. Ook werden functionerings- en beoordelingsgesprekken niet of nauwelijks gevoerd. Daardoor valt niet te concluderen of de opleidingsmanager dusdanig slecht heeft gefunctioneerd dat zijn ontslag gerechtvaardigd is, stelt de rechter.
De opleidingsmanager is zelf van mening dat hij niet heeft gedisfunctioneerd en dat hij niet in zijn eentje verantwoordelijk kan worden gehouden voor het slecht presteren van zijn opleidingen bij een interne audit. Maar volgens de rechter heeft hij wel “op diverse punten aanmerkelijke steken laten vallen”. Mede onder zijn leiding zijn er “aanzienlijke problemen” ontstaan bij zijn opleidingen. Maar welk aandeel hij daarin precies heeft gehad kan niet worden vastgesteld.
De rechter concludeert dat de HvA tekortgeschoten is in haar rol als werkgever. Van een “grote, professionele organisatie” mag volgens de rechter verwacht worden dat ze van tevoren aan werknemers duidelijk maakt welke eisen er worden gesteld vóórdat die daarop worden aangesproken in functionerings- of beoordelingsgesprekken. Daarna hoort een werknemer de kans te krijgen zijn prestaties te verbeteren. Dat is in deze zaak niet gebeurd, stelt de rechter. Dit is voor een belangrijk deel te wijten aan het grote verloop van leidinggevenden bij de economieopleidingen.
De rechter merkt in zijn vonnis op dat het niet eenvoudig zal zijn voor de partijen om “op constructieve wijze met elkaar aan het werk te gaan”. Hij onderstreept het belang om het succes van de opleidingen voor ogen te houden. Ook is het verstandig als ze “de over en weer geuite kritiekpunten ter harte te nemen, zonder in de valkuil van een hernieuwde vete te vallen”.
In een persbericht schrijft de HvA dat ze op korte termijn om de tafel gaat met de medewerker en diens advocaat. Toevoeging DUB: Op Foliaweb vertelt de manager hoe blij hij is met de uitspraak van de rechter.