Opbrengst minder beurzen onbekend
Hoeveel geld kan het hoger onderwijs tegemoet zien zodra masterstudenten hun basisbeurs inleveren? Hoe kan Nederland weer in de top 5 van kenniseconomieën terechtkomen? Minister Van Bijsterveldt kan het nog niet zeggen.
Halverwege december vroegen de fractieleiders van de oppositiepartijen minister Van Bijsterveldt van OCW om meer duidelijkheid over de cijfers en feiten achter haar plannen en hervormingen. Neem de studiefinanciering: het kabinet schaft de basisbeurs voor masterstudenten af en wil de opbrengst van die bezuiniging in de kwaliteit van het hoger onderwijs steken, maar hoe wordt straks gemeten of dat effect heeft? En wanneer kunnen masterstudenten zeggen dat ze er inderdaad "veel beter onderwijs" voor terug hebben gekregen, zoals het kabinet hun voorhoudt?
Maar op deze en andere vragen moet Van Bijsterveldt het antwoord voorlopig schuldig blijven. Ze heeft de Tweede Kamer laten weten dat ze niet binnen de gebruikelijke termijn van zes weken op de vragen kan reageren "vanwege onderzoek" en omdat ze nog niet alle informatie heeft. Hoeveel tijd ze nog nodig heeft, staat er niet bij. "Zodra de desbetreffende informatie beschikbaar is, zal ik uw Kamer zo spoedig mogelijk berichten", schrijft ze.
De andere vragen gingen onder andere over leraren (hoeveel komen erbij en waar gaan die werken?), de prestaties in het onderwijs (hoe wil het kabinet meten of die inderdaad verbeteren?), het afschaffen van de numerus fixus (hoeveel extra studenten moet dat opleveren?) en betere leraren (wat zijn volgens het kabinet "meer goede en professionele leerkrachten"?).
Hoger Onderwijs Persbureau