Osiris legt Rebo-bestuur zijn wil op

Stel je wilt als faculteitsbestuur een bepaald beleid voeren. Aan de Universiteit Utrecht, waar faculteiten tot op zekere hoogte autonoom zijn in hun doen en laten, moet dat kunnen, zou je zeggen. Maar in de faculteitsraad Rebo bleek deze week het tegendeel. Niet alleen het college van bestuur, zelfs het studieregistratiesysteem Osiris heeft soms meer te zeggen.

Dat laatste werd duidelijk bij de bespreking van de geldigheidsduur van tentamens, die bij de Rebo’s voortaan op zes jaar wordt bepaald. Hoewel daarmee een einde komt aan de paradijselijke toestand bij Economie en Bestuurs- en Organisatiewetenschap met hun onbeperkt geldige tentamens, kon de raad goed leven met de nieuwe koers. Wel wilde men de huidige studenten, die er immers vanuit zijn gegaan dat voor hen geen beperking geldt, graag buiten de regeling houden.

Maar dat was helaas onmogelijk, maakte decaan Henk Kummeling duidelijk, want Osiris maakt geen onderscheid tussen oude en nieuwe studenten. “In feite dwingt een administratief systeem ons dus om ons beleid aan te passen”, constateerde raadslid Artan Jacquet verbluft. De decaan probeerde er het beste van te maken door te wijzen op het belang van één regeling voor de hele faculteit, maar hij kon niet ontkennen dat Jacquet een punt had.

GRADUATE SCHOOL

Nog geen half uur later herhaalde de discussie zich min of meer, nu ten aanzien van de graduate school. Dit voorjaar heeft het college van bestuur verordonneerd dat alle Utrechtse masteropleidingen per faculteit moeten worden ondergebracht in één graduate school. Voor de researchmasters konden de raadsleden die gedachte billijken. Maar waarom ook de academische masters in een dergelijk keurslijf moeten worden geperst, was hen een raadsel.

“Dit wordt een bestuurlijk waterhoofd dat alleen maar bijdraagt aan nog meer bureaucratie”, zuchtte econoom Gerrit Faber. “Moeten we nu echt zo bezig zijn?” Zelfs Kummeling, die volgens het college van bestuur samen met zijn collega-decanen tot de initiatiefnemers van het plan behoort, liet zich ontvallen: “We doen dit niet spontaan.”

UNIFORM

“Ik weet dat mevrouw Van Rooy graag een zo uniform mogelijk organogram voor de hele universiteit ziet”, sneerde student-raadslid Peter de Lange, “maar we hebben het hier niet over een ICT-servicecentrum of over een facilitaire dienst, we hebben het over onderwijs. Dat is een zo facultaire aangelegenheid dat je het als college van bestuur niet moet willen uniformeren, alleen omdat je organogram heilig is.”

De stemming werd steeds opstandiger, maar Kummeling gooide olie op de golven met zijn advies ‘Choose your battles carefully’. “Als we de academische divisie heel licht optuigen, ontstaat er een soort virtuele organisatie waarvan we weinig last zullen hebben, maar die wel kan profiteren van de kwaliteitszorg binnen de graduate school. Ik ga liever op andere punten de strijd met het college aan.”

“Dus eigenlijk denken we hier allemaal hetzelfde over deze kwestie”, besloot raadsvoorzitter Frans Pieter Sprik de discussie met een vragende blik naar zijn decaan. Die deed er wijselijk het zwijgen toe.

EH

Advertentie