'Personeelsbeleid universiteiten rommelig'

Toeval speelt een doorslaggevende rol in carrières van wetenschappers, vooral omdat universiteiten geen effectief loopbaanbeleid voeren. Ook houden ze lang niet altijd hun woord, als ze een vaste baan beloven.

“Heel treurig vind ik het niet, want toeval speelt in alle loopbanen een grote rol”, zegt onderzoeker Barbara van Balen, die voor het Rathenau Instituut de carrières van talentvolle wetenschappers onder de loep nam. “Maar het personeelsbeleid is aan universiteiten rommeliger dan elders.”

Van Balen heeft 21 ‘behouden talenten’ geïnterviewd: wetenschappers van universiteiten die binnen hun vakgebied in hoog aanzien staan. Hun vroeg ze ook iemand te noemen die evenveel talent had als zijzelf en toch de wetenschap heeft verlaten. Zo kreeg ze de namen van 21 talenten die uiteindelijk buiten de universiteit zijn gaan werken.

Natuurlijk helpt het als wetenschappers doorzettingsvermogen en sociale vaardigheden hebben, maar zulke eigenschappen blijken niet het verschil te verklaren tussen de loopbanen van behouden talenten en verloren talenten: ze waren allemaal goed genoeg om de wetenschap in te gaan.

De ene promovendus trof een betrokken begeleider met een groot netwerk en had geen enkele moeite met opklimmen, terwijl de ander allerlei tegenslagen kreeg: de eerste promotiebegeleider overlijdt, de tweede wordt minister en daarna wordt er op de vakgroep bezuinigd.

Ook blijkt het personeelsbeleid van universiteiten dubieus. Als decanen of leidinggevenden vertrekken, blijken hun opvolgers zich weinig van gemaakte afspraken aan te trekken. Eén van de ‘verloren talenten’ had afspraken gemaakt waaraan hij moest voldoen om universitair hoofddocent te worden. Tot twee keer toe kwamen er nieuwe criteria bij als hij aan de norm voldeed. Dat was niet bevorderlijk voor zijn trouw aan de universiteit.

“Het is moeilijk om een wetenschappelijke carrière te plannen”, zegt Van Balen. “Jonge onderzoekers denken vaak: met al die tijdelijke baantjes kan ik nooit een huis kopen of een gezin stichten. Eén van de geïnterviewden had 23 verschillende aanstellingen achter elkaar gehad.”

Volgens Van Balen zouden universiteiten hun wetenschappers vaker in vaste dienst moeten nemen. “Maar daar zijn ze huiverig voor, omdat het moeilijk en duur is om weer van iemand af te komen als die niet goed genoeg is.”

Hoger Onderwijs Persbureau

Advertentie