Reparatie van omstreden reparatieregeling Rechten
De decaan van de Rebo-faculteit is bereid de reparatieregeling voor masterstudenten bij Rechten gedeeltelijk te wijzigen. De regeling is al jaren een bron van ergernis voor vele rechtenstudenten. In de laatste rebo-vergadering lieten de studenten doorschemeren eventueel niet in te stemmen met de nieuwe Onderwijs- en Examenregeling voor de rechtenmaster als de regeling niet verandert.
De discussie omtrent de omstreden reparatieregeling bereikt zijn hoogtepunt in de komende Reboraad van dinsdag 7 juni waar het voorstel van de decaan besproken gaat worden. Het voorstel is om de regeling aan te passen voor vakken die alleen met een eindtoets worden afgerond. In de herkansing kan dan in plaats van de maximale 6 weer maximaal een 10 worden gehaald.
Als een student Rechtsgeleerdheid in Utrecht een onvoldoende haalt voor een tentamen, met een ondergrens van een 4, mag hij dit cijfer ‘repareren’. Doet hij dat, dan kan hij er maximaal een 6 voor krijgen. Heeft de student eigenlijk een 8,5 verdiend, dan is dat dikke pech. De regel werd ingevoerd om studenten te stimuleren om bij het eerste toetsmoment meteen een voldoende te halen.
Concurrentie
Martijn Wielaarts en Maarten Constant, faculteitsraadsleden en studenten Recht, zetten zich met verve in om de huidige regeling te wijzigingen. In maart van dit jaar, diende Constant nog drie compromissen voor de maatregel in. Wielaart: “Bij Recht zijn je cijfers heel erg belangrijk. Je concurrentiepositie op de arbeidsmarkt is veel slechter als je bij een reparatietoets maximaal een zes kan halen. Dan moet je opboksen tegen studenten van andere universiteiten, die bij een herkansing wel een negen hebben kunnen halen.” Ook vinden Wielaarts en Constant dat een reparatietoets geen goede afspiegeling is van wat een student kan. “Dan heb je goed gestudeerd. Krijg je een zes voor je tentamen, terwijl je misschien wel recht hebt op een zeven. Een student beheerst de stof, maar dat laat het cijfer niet zien”, zegt Wielaart.
Decaan Henk Kummeling betwijfelt of de concurrentiepositie van Utrechtse studenten echt zoveel slechter is dan iemand uit, bijvoorbeeld, Amsterdam. “Ik heb hier geen enkel bewijsmateriaal van gezien, geen enkele cijfer.” Anna Gerbrandy, docent, faculteitsraadslid en lid van de opleidingscommissie, is het daar mee eens. Gerbrandy: “Het zijn stellingen, geen feiten. Ze kunnen wel dingen suggereren, maar zeker weten doe je het niet.” Maar volgens Constant is er wel degelijk een probleem. “We hebben veel signalen opgevangen vanuit onze achterban. Zowel studenten als een aantal docenten zijn het niet eens met de huidige regeling. Een petitie die vorig jaar online is gestart, is door honderden mensen ondertekend.”
Didactisch model
Volgens Kummeling is Utrecht een voorbeeld voor veel universiteiten in Nederland. “Universiteiten in Leiden, Amsterdam en Rotterdam zijn nu ook een veel strenger beleid aan het invoeren bij Rechtsgeleerdheid, met als voorbeeld het Utrechtse onderwijsmodel. In Rotterdam is het zelfs zo streng, dat daar onvoldoendes op eindlijsten staan. We zijn dus eigenlijk voorlopers, hier in Utrecht.”
De toetsmethode bij Rechten maakt onderdeel uit van het didactische model. Anna Gerbrandy is bang dat het didactisch model in elkaar stort als de reparatieregeling in zijn geheel wordt gewijzigd. “Een verandering van de regeling, is een verandering in het hele didactisch model. De studenten willen nu één stukje veranderen, maar het gaat om een groter geheel. Daarom is de opleidingscommissie tegen een algehele verandering.” Volgens Gerbrandy moeten bedrijven op de hoogte zijn van het Utrechtse model. “De ene cijferlijst is de ander niet. Een zeven voor een tentamen in Utrecht kan dan veel meer waard zijn dan een zeven bij een andere universiteit.”
Volgens Wielaart en Constant is een wijziging van de regeling niet in strijd met het Utrechtse onderwijsmodel, dat staat voor hoge participatie en hoge rendementen. Wielaart: “Wij zijn grote voorstanders van dit model. We zouden daarom best voor een eis zijn, dat je als student 75 procent van de werkgroepen van een bepaald vak gevolgd moet hebben, om de reparatietoets te kunnen maken.”
Slepende kwestie
De kwestie speelt al jaren, en nooit is de regel veranderd. Onderwijsdirecteur Marian Joseph zegt dat twee jaar geleden wel in een verandering in de steigers heeft gestaan. “Ik hoorde om mij heen veel ergernissen van studenten over de reparatietoets. Ik heb toen voorgesteld om het los te laten, studenten konden dan bij een herkansing hoger dan een zes halen. Maar de opleidingscommissie heeft dat voorstel destijds afgewezen. Er zijn dus wel degelijk studenten die de huidige regeling goed vinden”, zegt Joseph.
OER-loos tijdperk
Tijdens de Rebovergadering van 26 april, benadrukten de studenten dat ze instemmingsrecht hebben op de nieuwe OER en dat ze de mogelijkheid hebben de OER tegen te houden “We verwachten niet tot zoiets over te zullen gaan. Ik denk en hoop dat we tot een compromis kunnen komen. Maar je moet wel duidelijk maken waar je voor staat”, zegt Wielaarts.
Dat compromis zou nu gevonden kunnen zijn, nu Kummeling in samenspraak met de onderwijsdirecteur voorstelt om de reparatieregeling op één punt aan te passen. In de masterfase zijn er vakken die alleen een eindtoets hebben. De student kan bij een dergelijk vak niet halverwege beoordelen of hij op de goede weg zit. Als een student tussentoetsen kan maken, kan hij namelijk zien of hij nog wat harder moet leren om zijn cijfer op te krikken. Het is bij enkel een eindtoets dan niet eerlijk, als de student bij een herkansing maximaal een zes kan halen. Om te mogen herkansen, moet de student nog steeds minimaal een 4 en maximaal een 5,4 hebben gehaald.
Kummeling zou het onverstandig vinden als de studenten niet instemmen met de OER. Wat de gevolgen zijn als de OER zou worden afgekeurd, is niet voor iedereen duidelijk, zegt hij. “Er zijn mensen die denken dat we dan een OER-loos tijdperk ingaan, maar dat lijkt me sterk. Je kan niet functioneren zonder een onderwijs en examenregeling. Een andere oplossing zou zijn om de huidige OER te verlengen.”
Internetpetitie
Een petitie die vorig jaar op internet circuleerde, werd door 980 mensen ondertekend. Het verzoek was gericht aan decaan Kummeling om de reparatieregeling te wijzigen. Onderwijsdirecteur Marian Joseph: “Een petitie als deze is moeilijk te duiden. Mensen tekenen snel, zonder goed voorgelicht te zijn over alle aspecten van de regeling. Volgens mij bestond deze petitie ook maar uit één zinnetje, terwijl het allemaal een stuk genuanceerder ligt natuurlijk.”. Faculteitsraad- en opleidingscommissielid Anna Gerbrandy is het daar mee eens. “Het ligt allemaal erg genuanceerd. Studenten kunnen wel een petitie ondertekenen, maar dat zegt niet zoveel. Dat tekenen doe je snel, zonder je vaak echt in de materie te verdiepen.” Volgens student Wielaart is de petitie zeker wel belangrijk. “ Wij hebben geen reden om aan te nemen dat studenten tegen hun wil de petitie hebben getekend. Dat honderden studenten getekend hebben, is veelzeggend.”