Schakelaar is ook langstudeerder
Wie een pre-master wil volgen, moet dat van de regering in de 'uitlooptijd' van zijn bachelorfase doen. Anders kost zo'n schakelprogramma 1.500 euro extra. Dit zei staatssecretaris Halbe Zijlstra gisteravond in de Eerste Kamer bij de behandeling van de wet verhoogd collegegeld langstudeerders. De Eerste Kamer ging akkoord.
In de langstudeerderswet staat dat studenten vanaf september 2012 jaarlijks drieduizend euro extra collegegeld moeten betalen wanneer ze meer dan een jaar uitlopen in hun eerste bachelor- of masteropleiding.
Schakelaars blijven hierbij niet buiten schot, bleek uit Zijlstra’s woorden. Ook al hebben ze hun bachelordiploma al op zak, het schakelprogramma gaat alsnog meetellen voor hun uitlooptijd in de bachelorfase.
Het is een onverwachte wending in het geharrewar over de hoge kosten voor pre-masters en schakeltrajecten. Studenten zijn soms duizenden euro's kwijt aan zulke schakelcursussen, omdat ze tegenwoordig het hoge instellingscollegegeld ervoor moeten betalen. Tot dit studiejaar was dat anders en werden ze gewoon bekostigd.
Het kabinet leek vorige week de discussie goeddeels te smoren. Zijlstra schreef toen in zijn strategische agenda dat hij het tarief voor schakelprogramma's wettelijk wilde vastleggen. Als de voorbereidende scholing voor een masteropleiding hooguit een half studiejaar omspant, zullen instellingen slechts het wettelijke collegegeldtarief in rekening mogen brengen.
Dat woordje ‘wettelijk’ blijft niet zonder gevolgen. Volgens Zijlstra vallen deze schakelprogramma's hierdoor onder de ‘eerste’ bachelorfase van een student. Dus zal de overheid dit halve studiejaar beschouwen als onderdeel van de uitlooptijd. Mocht iemand al een jaar zijn uitgelopen in zijn bacheloropleiding en daarna willen schakelen, dan kost dat dus 1.500 euro extra collegegeld: een half jaar langstudeerboete.
Enkele senatoren keken hiervan op. Roel Kuiper van de ChristenUnie - tevens bijzonder hoogleraar wijsbegeerte te Rotterdam - betoogde dat de schakelprogramma's eigenlijk bij de ‘nominale’ studieduur moesten worden gerekend, hetzij in de bacheloropleiding, hetzij in de masteropleiding. Ze moesten in elk geval niet meetellen voor de uitlooptijd. Hij diende een motie in.
Zijlstra gaf geen krimp. Hij zei alleen dat schakelaars niet als masterstudenten mogen worden ingeschreven. Gebeurt dat toch en raken studenten daardoor in de problemen met hun uitlooptijd, dan kunnen ze hun opleiding daarvoor aansprakelijk stellen. Verder ontraadde hij Kuipers motie, die later inderdaad werd verworpen.
Universiteiten mogen het hogere instellingscollegegeld pas in rekening brengen als de schakelcursus langer dan een half jaar duurt. Maar dan geldt ook de opslag voor langstudeerders niet. Cursussen die langer dan een half jaar duren, beschouwt Zijlstra naar eigen zeggen niet als ‘schakelcursussen’