Spinozaprijswinnaar verruilt Utrecht voor Wageningen
Hoogleraar Moleculaire Genetica Ben Scheres vertrekt uit Utrecht. Zijn overstap is saillant, omdat de bètafaculteit de plantenbiologie ontziet in de bezuinigingsplannen en zelfs kiest voor een versterking daarvan. Nu vertrekt de grootste plantentopper, nota bene naar die andere universiteit met plantenexpertise.
KNAW-lid Scheres won in 2006 de Spinozaprijs voor zijn bijdrage aan het onderzoek naar de ontwikkeling van cellen in planten en wordt alom gezien als een van de Utrechtse topwetenschappers. Hij vertrekt per september 2012 met drie stafleden en een nog onbekend aantal aio’s en postdocs naar de Universiteit van Wageningen, waar hij eerder studeerde en promoveerde. Scheres’ groep in Utrecht bestaat nu uit zo’n 30 medewerkers.
Door de sterk medische richting die de UU met de levenswetenschappen volgt, ziet Scheres op de lange termijn weinig mogelijkheden om zijn onderzoek in Utrecht uit te bouwen. “Op dit moment is dat medische profiel nog interessant, ook wij werken met stamcellen. Maar over een paar jaar onderzoeken we andere problemen, is mijn verwachting. We willen bijvoorbeeld het bouwplan van een organisme begrijpen. Daar is een andere input voor nodig.”
Volgens Scheres is er in Wageningen een grote concentratie van wetenschappers binnen het onderzoeksveld waar hij zich op wil gaan richten. “De optimale inbedding van mijn onderzoek vind ik nu in Wageningen. Zeker gezien de plannen voor verregaande thematisering binnen de Nederlandse universiteiten liggen daar voor mij de grootste kansen. Nog afgezien van het feit dat ik na twintig jaar Utrecht misschien ook wel toe was aan een andere omgeving.”
Ambassadeur
Binnen de faculteit Bètawetenschappen wordt door sommigen verbaasd gereageerd op het afscheid van de Spinozist. Scheres was als ‘ambassadeur’ een belangrijk denker achter het voorlopige profiel van de faculteit dat decaan Van Meer dit voorjaar bekendmaakte.
Binnen dat profiel kreeg de plantenbiologie een prominente plek toebedeeld, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Een overgang naar Wageningen van deze groepen zagen velen als een plausibel scenario. Pas na rijp beraad was besloten de Utrechtse plantenbiologie niet alleen te continueren maar zelfs te versterken. Waarom vertrekt de grootste plantentopper nu zelf naar Wageningen?, luidt de vraag.
Scheres zegt begrip te hebben voor de bedenkingen over het tijdstip waarop hij zijn overstap bekendmaakt. “Maar ik wilde alleen overstappen onder de hele gunstige omstandigheden die mij nu zijn toegezegd. De uiteindelijke beslissing de UU te verlaten is pas anderhalve week oud.”
Bovendien stelt de hoogleraar dat de Utrechtse discussie vooral ging om de vier plantengroepen die nu in het facultaire speerpunt Duurzaamheid binnen het cluster Klimaat & Water zijn ondergebracht en dus een rol gaan spelen in de verdere ontwikkeling van het ecologisch onderzoek. Zijn eigen onderzoek was steeds een onomstreden onderdeel van de facultaire plannen met het speerpunt Levenswetenschappen. “Ik heb als ambassadeur niet het belang van mijn eigen of een andere groep voor ogen gehad. Het algemene belang van de gehele faculteit, daar ging het om.”
Financiële ruimte
Ook decaan Van Meer stelt dat de onderlinge afhankelijkheid van de plantengroepen niet groot is. Hij wijst er op dat de groepen op dit moment ook al in twee verschillende onderzoeksinstituten zijn ondergebracht. “Ik kan niet ontkennen dat we een krachtige groep verliezen, maar dit heeft geen gevolgen voor het profiel dat we hebben gekozen. Misschien dat we dat nu juist kunnen versterken.”
Want hoewel Van Meer “een geweldige collega” kwijtraakt, beseft hij dat het vertrek van Scheres hem ook wat bewegingsruimte geeft met het oog op de financiële doelstellingen die met het college van bestuur zijn afgesproken. Wat hij met die ruimte gaat doen; een andere topper binnenhalen of mogelijk een onderzoeksgroep binnenboord houden? Daar kan Van Meer nog geen antwoord op geven.
Bizariteit
Hoogleraar Henk Brinkhuis van de onderzoeksgroep Biomariene Wetenschappen erkent dat Scheres' onderzoek los gezien kan worden van de plantengroepen die nu in het duurzaamheidspeerpunt zijn opgenomen. Ook wil hij geen uitspraken doen over de beweegredenen van Scheres om naar Wageningen te vertrekken. “Die achtergronden ken ik niet.”
De hoogleraar noemt het vertrek van de Spinozawinnaar echter wel “een volgende bizariteit” in het profileringsproces. Zelf kondigde Brinkhuis dit voorjaar zijn vertrek uit Utrecht aan. De overstap naar het NIOZ op Texel maakte voor decaan Van Meer de weg vrij om de onderzoeksgroep van Brinkhuis buiten de nieuwe opzet van de faculteit te houden, zo wordt vaak gesuggereerd.
Brinkhuis liet de afgelopen maanden herhaaldelijk blijken weinig begrip te kunnen opbrengen voor de keuzes die decaan Van Meer maakte. “Je kiest voor een thema Klimaat en Water om vervolgens de groepen die daar het meest van weten eruit te gooien. De keuze viel op de plantenbiologie, terwijl de relatie van die groepen met dat thema veel minder duidelijk is. En als dan vervolgens een gevierd plantenwetenschapper vertrekt, is dat hoe dan ook een klap in het gezicht.”