Stadspanden exclusief voor studenten

Nog niet zo lang geleden waren de Utrechtse stadspanden een favoriete pleisterplaats voor laat-twintigers en vroeg-dertigers. Een betaalbare en ruime kamer, hartje centrum. Wie gaf dat op voor driehoog op Overvecht? Op korte termijn zal er in een stadspand echter niemand meer te vinden zijn die langer dan een jaar is afgestudeerd. Of het moet een aio zijn. Logisch, vinden ze in de Willem Barentszstraat.


Een kamer in een stadspand. Dat was een hoofdprijs voor iedereen die een wooncarrière in Utrecht achter zich had. Na jaren van onderhuur in achterstandswijken of gelegerd zijn in een luidruchtige studentenwoonkazerne had je eindelijk een sfeervolle kamer op stand te pakken. En die liet je je niet zomaar afpakken, ook niet als je al lang en breed was afgestudeerd.

Halverwege het vorige decennium bleek dat meer dan de helft van de bewoners van de Utrechtse stadspanden een baan had, of althans niet meer studeerde. Studentenhuisvester SSH stelde zich toen al enkele jaren op het standpunt dat haar kamervoorraad in eerste instantie bedoeld was voor studenten. De ´plakkers´ in de stadspanden waren een doorn in het oog. “Stadspandkamers zijn studentenhuizen bij uitstek: centraal gelegen en goedkoop”, stelt woordvoerder Annemiek van Vondel.

Sinds september 2007 moeten nieuwe bewoners van de zogenoemde ´stadspanden 1´ -vooral oudere panden waar bewoners huurtoeslag voor kunnen krijgen- daarom een campuscontract ondertekenen. Zij beloven hun kamer te verlaten maximaal een jaar na afstuderen of het stopzetten van een studie. De ´stadpanden 2´ zijn hiervan gevrijwaard. In deze relatief nieuw aangekochte panden komen bewoners niet in aanmerking voor huurtoeslag. Bovendien hebben ze vaak meer eigen voorzieningen waardoor ze ook hogere huren betalen.

Het resultaat van dit beleid is dat de groep niet-studerenden in de stadspanden 1 in de afgelopen drie jaar is gehalveerd. Naar een schatting van de SSH is nog maar een kwart van de  800 bewoners van de stadspanden 1 geen student. Toch gaat de studentenhuisvester dit voorjaar een extra stap zetten. Net als eerder op de Cambridgelaan wil zij ook de bewoners die al voor de invoering van de campuscontracten in 2007 hun intrek namen in een stadspand dwingen hun kamer te verlaten.


In de Willem Barentszstraat

Een op de vier bewoners dreigt dus op straat te komen staan. Dat is nogal wat. Zeker als het gaat om mensen die het voorrecht hebben op een absolute A-lokatie te wonen. DUB ging op onderzoek uit in de Utrechtse straat met de meeste SSH-stadspanden: de Willem Barentszstraat nabij de Berenkuil, en ontwaart veel begrip voor het SSH-beleid.

Tijdens een spontane aanbelronde langs de negen panden treffen we vooral studenten die korter dan vier jaar in hun stadspand wonen. Zij ondertekenden dus al een campuscontract en hebben steeds geweten dat ze moeten verhuizen als ze hun studie beeindigen. Dat de SSH hetzelfde contract nu wil opleggen aan bewoners die zo´n contract nooit signeerden, daar hebben ze weinig problemen mee.

Bij het eerste pand waar we aanbellen vinden de twee aanwezige bewoonsters net als hun vrolijk kwispelende zwarte labrador niet veel van het campuscontract-verhaal. Niet verwonderlijk, het betreft een zogenoemd verenigingshuis van UVSV, nieuwe bewoners mogen in de verenigingskring worden geworven. Twee andere panden in de Willem Barentszstraat blijken eveneens UVSV-huizen te zijn.

Afgestudeerden zul je in deze huizen niet aantreffen want de huisregels zijn nog strenger dan die van het campuscontract. Na 5 jaar moet je gewoon uit je kamer, want dan ben je ook lid-af, legt een van de twee bewoonsters uit. Over het nieuwe SSH-beleid om ook niet-studerende bewoners zonder campuscontract uit te zetten, zegt ze misschien daarom ook: “Een jaar vind ik nog ruim. Utrecht is een studentenstad. Als je werkt moet je gewoon snel een huis ergens anders vinden.”

Op nummer 45 doet aankomend masterstudent Energy Sciences Johan van der Veen open. Hij woont samen met zeven anderen. Geen van hen wordt bij zijn weten´slachtoffer´ van het nieuwe SSH-beleid. Volgens Van der Veen is er sprake van een natuurlijk verloop in zijn stadspand waar hij de gemiddelde bewonersleeftijd op 22 schat. Zelf heeft hij nog drie jaar de tijd voordat hij het huis uit moet. Wat daarna komt? Daar denkt hij nog niet echt over na. Over het dwingend opleggen van een campuscontract zegt hij: “Ik vind het normaal dat je vertrekt als je geld gaat verdienen. Anders wordt het toch een vorm van scheefwonen. Bovendien heb je de binnenstad niet meer zo nodig. Je gaat minder uit, je krijgt een auto. Een jaar is een redelijke termijn om iets anders te vinden, al is het ergens in Overvecht.”

Studente Communicatiewetenschappen aan de UvA, Femke Vermeltfoort, als enige thuis op nummer 30, is het daar mee eens: “Ik vind het prima dat je eruit moet als je geld gaat verdienen.” Vermeltfoort maakt echter een kanttekening. “Zelf heb ik me heel bewust ingeschreven bij Woningnet omdat ik wist dat ik niet eeuwig bij de SSH kon blijven huren. Straks heb ik meer dan vijf jaar inschrijftijd, dan moet ik toch wat kunnen vinden. Oudere bewoners van de stadspanden hebben die moeite misschien niet genomen. Daar zou eigenlijk een oplossing voor moeten komen, want het is natuurlijk niet gemakkelijk iets anders te vinden.”

Ruth van Luijk, masterstudente Sustainable Development, op nummer 53 vindt daarom dat er nagedacht moet worden over een compensatieregeling wanneer oudgedienden hun kamer uit moeten en er niet voldoende inschrijftijd bij Woningnet is opgebouwd. “Ik vind het redelijk dat werkenden uit hun studentenkamers moeten, maar de Utrechtse woningmarkt is een lastige. En met een contract voor onbepaalde tijd denk je er misschien niet aan om je in te schrijven.” Ruth denkt zelf over anderhalf jaar haar kamer te moeten verlaten en “hoopt op een starterwoning of eenspersoons-appartement.”

Op nummer 96 treffen we uiteindelijk een pand uit de categorie stadspanden 2, hier wonen de gelukkigen die niet onder de vereisten van het campuscontract vallen. Studente Culturele Antropologie Merel de Buck. “Dat ik zelf kan bepalen wanneer ik hier wegga, geeft een prettig rustig gevoel. Ik woon mooi en ik hoef me niet druk te maken over de vraag of ik wel iets anders kan vinden. Maar ik begrijp de SSH wel hoor, als ze hun panden vooral aan studenten willen verhuren.”


Geen alternatief?

Bewoners die nooit een campuscontract tekenden en dit voorjaar een brief van de SSH tegemoet mogen zien, ontmoet DUB niet tijdens deze spontane aanbelronde. Later hebben we via mail en telefoon contact met enkelen van hen.

Greg Nottrot (27) is drie jaar geleden afgestudeerd aan de  acteursopleiding van de HKU en woont op nummer 30. Ook hij heeft begrip voor het feit dat de SSH kamers wil voorbehouden aan studenten, maar hij vindt dat de studentenhuisvester tegelijkertijd verantwoordelijk is voor de huurders die gedwongen worden te vertrekken. “Zo’n campuscontract is prima, maar dan zouden er wel voldoende alternatieven moeten zijn voor starters op de woningmarkt. En die zijn er niet. Als je –net als ik- zo stom bent geweest om je niet in te schrijven voor Woningnet dan ben je aangewezen op de belachelijk dure particuliere markt of je moet kopen.”

Nottrot ziet parallellen met zijn begintijd in Utrecht. “Toen woonde ik ergens achter in Overvecht en moest jaren wachten voordat ik een kamer in een stadspand kon krijgen. Daar waren ellenlange wachtlijsten voor. Nu moet ik weer achteraan aansluiten op de woningmarkt. Maar het zou absurd zijn als ik straks op straat kom te staan.” 
De stadspandbewoner zou volgend jaar graag een hypotheek afsluiten om een woning te kopen, maar hij merkt dat dat als zelfstandig theatermaker lastig is. “Ik verdien prima, maar dat is voor de bank niet voldoende. Daarom ben ik nu hard aan het sparen. Wat dat betreft heb ik misschien nog meer geluk dan alle nieuwe bewoners. Die moeten snel na hun studie hun kamer uit. Ik heb nog even de tijd gehad om geld te verdienen.” 

René Kuijken (25) woont op nummer 38. Als aio, ook al is het in Wageningen, loopt hij geen gevaar zijn kamer te verliezen. Hij valt onder een uitzonderingsregeling. “Maar ik ben nu toch van plan in Wageningen te gaan wonen. Ik kan heel goed opschieten met mijn huisgenoten, maar ik moet verder.”
Volgens Kuijken vertrekken de meeste bewoners voordat de restricties van een eventueel campuscontract zouden optreden. “Als je aan het werk gaat, dan wil je je leven toch anders gaan inrichten. Wat ik nu zeg is heel tendentieus, maar mensen die echt veel langer blijven zijn vaak niet de meeste ondernemende types.”
Kuijken heeft er daarom ook wel begrip voor (“mits er goede uitzonderingsregels zijn, bijvoorbeeld voor armlastige aio´s") dat de SSH met het nieuwe beleid de verstokte lange huurder uit hun kamers probeert te krijgen. “Voor hen is een studentenkamer niet bedoeld.”

Ook Aron Opheij, bewoner van nummer 53, hoeft als universitair oio niet te vrezen voor zijn kamer. Maar hij noemt de actie van de SSH desalniettemin “schandalig”. “Zelf heb ik nog twee jaar te gaan als oio en dus nog minstens drie jaar om iets anders te zoeken. Ik denk dat ik tegen die tijd wel verhuisd ben. Maar dat neemt niet weg dat ik vind dat je contracten niet eenzijdig kunt aanpassen.”
Als de SSH dan toch per se werkenden zonder campuscontract uit de kamers wil krijgen, had er volgens Opheij beter gekeken kunnen worden naar de financiële mogelijkheden van huurders. “Als recent afgestudeerde heb je –zeker als je alleen bent- geen hoog inkomen en is het erg lastig om woonruimte te vinden in Utrecht. De SSH zou het moment waarop je er echt uit moet, beter van je inkomen kunnen laten afhangen.”


Juridische stappen

De SSH benadrukt dat de belangrijkste argumentatie voor het invoeren van campuscontracten is dat zij studentenkamers vooral voor studenten toegankelijk wil houden. De problematische situatie wat betreft vervolghuisvesting wordt erkend. De SSH probeert op verschillende manieren woonruimte voor starters van de grond te krijgen maar zegt tegelijkertijd dit probleem zeker niet alleen op te kunnen lossen. Ook de gemeente en andere woningbouwverenigingen zullen zich moeten inzetten voor starters. “Onze belangrijkste missie blijft het verkorten van de wachttijden voor een studentenkamer, zodat we ook eerstejaars studenten woonruimte kunnen bieden”, aldus Annemiek van Vondel.

Op grond van eerdere ervaringen met het dwingend opleggen van campuscontracten op de Cambridgelaan verwacht de SSH weinig verzet tegen de maatregel. Misschien zal juridische duidelijkheid over de vraag `of dit zomaar kan´ binnenkort sluimerend verzet breken.  In de komende weken zal de studentenhuisvester een kort geding aanspannen tegen enkele niet-studerende bewoners op de Cambridgelaan die hun kamer niet wensen te verlaten.

XB

 

 

Advertentie