Stereotype denken over seks doet meisjes geen goed
Mannen willen seks en vrouwen hoeven niet zo nodig. Mannen zijn macho of mietje, vrouwen heilige madonna of hoer. Bijzonder hoogleraar Ine Vanwesenbeeck ziet vooral meisjes lijden onder die vastgeroeste dubbele moraal en hoopt op verandering. “Ik behoor zeker niet tot die mensen die zeggen dat de biologie alles verklaart.”
Ze mogen dan uitblinken op de universiteit. Ze mogen dan zelfs aan een inhaalslag bezig zijn als het gaat om criminaliteitscijfers. En ze mogen dan in realityshows onbekommerd bedpartners verslinden. Toch zijn meisjes nog lang niet de nieuwe jongens, zeker niet in seksuele relaties.
Dat blijkt uit de oratie die bijzonder hoogleraar Seksuele Ontwikkeling, diversiteit en gezondheid Ine Vanwesenbeeck dinsdag uitsprak. Vanwesenbeeck, in het dagelijks leven manager Onderzoek van Rutgers WPF, ziet de meisjes-emancipatie overal plaatsgrijpen. Maar de heteroseksuele moraal waarin een jongen ‘seksueel’ is en een meisje ‘sexy’ is zeer halsstarrig, legt zij in een telefonisch gesprek met DUB uit.
“Natuurlijk zijn er allerlei verschuivingen, maar je ziet ook dat die tendensen verschillende kanten opschieten. De emancipatie van vrouwen kan er ook toe leiden dat mannen uit onzekerheid juist gaan teruggrijpen naar traditioneel stereotype gedrag. Uit analyses van zaken waarbij sprake was van huiselijk geweld blijkt dit bijvoorbeeld een rol te spelen.”
Ook het feit dat in zelfrapportages jongeren lang niet altijd aangeven dat ze verschillende normen hanteren op het terrein van seksualiteit voor jongens en meisjes, doet Vanwesenbeeck niet van standpunt veranderen. “Inmiddels is wel bekend dat mensen vaak sociaal wenselijke antwoorden geven als ze een vragenlijst voorgelegd krijgen, helemaal als ze niet zeker weten hoe anoniem ze zijn.”
Bescheiden en zorgzaam
Vanwesenbeeck, die de leerstoel een dag in de week bezet namens de Henny Verhagen Stichting, ziet de dubbele moraal als een ‘cultureel residu’ van de eeuwenoude mannelijke angst de controle over het nageslacht te verliezen wanneer vrouwen daadwerkelijk plezier zouden kunnen beleven aan seks. En de ambivalentie ten aanzien van vrouwelijke seksualiteit sluit volgens haar aan bij andere -nog steeds- heersende opvattingen over hoe mannen en vrouwen zich moeten gedragen: mannen assertief en prestatiegericht, vrouwen bescheiden en zorgzaam.
Omdat daar de groepsdruk groot is, komt het normenpatroon volgens de hoogleraar sterk tot uiting bij jongeren. Vanwesenbeeck wijst in haar oratie op de nadelige effecten daarvan. “Ik stel vast dat die dubbele moraal vaak niet goed uitwerkt. Niet als het gaat om seksueel genot, maar ook niet op het vlak van de psychische gezondheid en het maatschappelijk functioneren.”
Vooral meisjes kunnen volgens haar de dupe worden van de tweeslachtige houding ten opzichte van seks. “Je ziet dat meisjes in een periode dat ze hun eigen identiteit en verlangen naar intimiteit ontdekken, worden geremd in hun zelfbeschikking en autonomie. Dat is een belangrijke reden voor maatschappelijke achterstelling. Meisjes leren niet hun eigen wensen en ambities na te streven.”
Mannen met macht
Vanzelfsprekend kan Vanwesenbeeck in haar vakgebied niet voorbij gaan aan de rol van de biologie. Zij stelt zich echter kritisch op ten opzichte van de groeiende schare ‘wij zijn ons brein’-adepten. In haar oratie betoogt zij dat biologische processen ook beïnvloed kunnen worden door omgevingsfactoren. Zo wijst zij er bijvoorbeeld op dat er tekenen zijn dat neurale structuren kunnen veranderen onder invloed van een seksueel trauma in de jeugd.
“Natuurlijk spelen biologische processen een rol bij seksuele relaties”, zegt de hoogleraar. “Maar op welke manier dat gebeurt, daar weten we nog veel minder van dan sommigen geloven. Het evolutionaire gezichtspunt voegt voor mij nog niets toe aan sociale verklaringen. Neem de voorkeur van vrouwen voor bemiddelde en machtige mannen. Dat kun je evolutionair verklaren, maar je kunt net zo goed zeggen dat dat een logische gang van zaken is in een maatschappij waar mannen over het geld en de macht beschikken.”
Onbewust niveau
Vanwesenbeeck is van plan voor haar onderzoek “veel het laboratorium” in te gaan. Niet alleen blijken vragenlijsten niet altijd te voldoen. Ze is er ook van overtuigd is dat het effect van stereotypen zich niet alleen afspeelt op bewust maar ook op onbewust niveau. Bovendien is stereotype gedrag vaak ook nog eens contextgerelateerd. In haar oratie beschrijft ze een experiment waaruit blijkt dat vrouwen die te horen krijgen dat ze een charmante, sterk traditionele man, zullen gaan ontmoeten, zich in dat contact ook sterk vrouwelijk gedragen. “Als iemand je hulp te schiet gedraag je je hulpelozer, als iemand je aanspreekt op je vrouw zijn, gedraag je je vrouwelijker.”
In haar onderzoeken wil Vanwesenbeeck vooral kijken naar de rol van de partner, maar ook naar de rol van de sociale groep waarin iemand verkeert. Ook studenten hoopt ze onder de loep te kunnen nemen. “Bekend is dat hoogopgeleiden minder stereotype denken dan laagopgeleiden, maar of dat voor de dubbele seksuele moraal ook het geval is, is nog de vraag."
Gender by doing
Naast het universitaire onderzoek blijft de hoogleraar zich voor Rutgers WPF vooral focussen op de seksualiteit van jongeren in Aziatische en Afrikaanse landen. “Daar is die empowerment van vrouwen nog veel noodzakelijker.” Maar heeft de hoogleraar dan de ambitie om een eeuwenoude moraal uit te bannen?
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, erkent ze. “De manier waarop mensen met elkaar omgaan wordt bepaald door vele subtiele processen, dat laat zich niet zo snel weg poetsen. Maar ik geloof in het uitgangspunt van ‘gender by doing’ en dus niet van ‘gender by being’. Dat betekent dat er in principe mogelijkheden tot verandering zijn. Mijn bijdrage is inzicht te verwerven in de mechanismen die ten grondslag liggen aan die interactie tussen jongens en meisjes op seksueel vlak en welke mogelijkheden tot verandering zich daar dus voordoen.”
De tekst van de oratie van Ine Vanwesenbeeck staat in december in het Tijdschrift voor Seksuologie.