Studenten werken mee aan farmacierapport Wereldgezondheidsorganisatie
Vier Utrechtse studenten farmacie liepen stage bij Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en werkten mee aan een prestigieus internationaal onderzoek naar de farmaceutische voorzieningen van de lidstaten.
Hoeveel ziekenhuizen heeft een land? Hoeveel apothekers zijn er? Hoeveel geld besteedt een land aan medicijnen en wat zijn de meest voorkomende ziektes? Alle lidstaten van de WHO kregen een vragenlijst van 70 pagina’s toegestuurd met dit soort vragen om een beeld te krijgen van de farmaciesector wereldwijd.
Bijzondere band
Om al die data te verzamelen en te analyseren zijn stagiaires vanuit de hele wereld ingezet. Hieronder ook vier Utrechtse studenten. Op vrijdag 23 september presenteerden zij hun belangrijkste bevindingen in de Faculty Club Helios.
“De UU heeft een bijzondere relatie met de WHO via het WHO Collaborating Centre (zie kader) en dan zijn de lijntjes kort”, zegt Sara Hennes (23). Normaal gesproken hanteert de WHO een strenge selectieprocedure voor stagiairs maar dankzij die relatie lukt het de studentes vrij eenvoudig om een plek te bemachtigen. “Ik zag een vacature op Blackboard voor de stage en heb gewoon gereageerd. Het ging uiteindelijk vrij gemakkelijk omdat je niet meedoet aan de strenge selectieprocedure van de WHO”, zegt Juul Cox (23). Beiden liepen stage op hoofdkantoor van de WHO in Genève. De twee andere studentes, Lisette van der Heyden (25) en Emma Hulshof (22), liepen stage in respectievelijk Manilla en Kopenhagen.
Wereldwijd onderzoek
Alle vier leverden zij een bijdrage aan hetzelfde onderzoek. Nadat de landen hun informatie hadden aangeleverd, gingen de stagiaires aan de slag met de gegevens. Zij maakten een database, schoonden de gegevens op en analyseerden de data. Hulshof analyseerde bijvoorbeeld de gegevens van 53 landen van de Europese regio. Je ziet bijvoorbeeld dat zowel in Nederland als Oostenrijk de uitgaven rond de tien procent van het Bruto Nationaal Product (BNP) liggen, maar dat het percentage van de private sector in Oostenrijk veel hoger is dan in Nederland. Hulshof ontdekte ook verschillen in medicijngebruik. “Zo is het gebruik van morfine als medicijn in bijvoorbeeld Oostenrijk veel hoger dan in andere Europese landen. Het is moeilijk om daar een verklaring voor te vinden.”
Als je deze gegevens wereldwijd gaat vergelijken, krijg je een beeld op wereldniveau. Zo domineren in Nigeria infecties, malaria en Aids bovenaan de lijst van voornaamste doodsoorzaken. In Nederland zijn dat hart en vaatziektes, longkanker en beroertes . De uitgaven liggen in Nigeria rond de 5,8 procent van het BNP. In Pakistan is dat zelfs maar 2,9 procent.
Met al die gegevens wil de WHO landen inzicht geven in hun eigen gezondheidssysteem om het zo te laten verbeteren. De studenten zijn blij dat ze hieraan een bijdrage kunnen leveren.
Geweldige tijd
Lisette van der Heyden heeft zich in Manilla zowel persoonlijk als professioneel kunnen ontwikkelen. “De Filipijnen is een ontwikkelingsland en het is erg interessant om het verschil met Nederland te zien. Hier leven we in een soort bubbel terwijl daar duizenden mensen op straat leven”, zegt ze. In haar werkzaamheden leerde ze de beleidsmatige kant van de farmacie kennen. Iets dat ze vanuit haar studie nog niet kende omdat ze zich daar vooral bezig houdt met mensen en medicijnen.
Juul Cox verzamelde de data voor de Afrikaanse regio maar dit deed ze vanuit het hoofdkantoor in Genève. “Het regiokantoor zit in Congo-Brazaville, maar dat het was te gevaarlijk om daar heen te gaan”, zegt Juul. Ze fietste elke dag naar het kantoor waar ze gewapend met telefoon en computer aan de slag ging. “Er zaten 300 stagiairs op het hoofdkantoor en moesten hard werken. Maar er werd voor ons ook een hoop georganiseerd, van raften tot lunchlezingen.”
Overstroming
Ondanks dat Denemarken een modern en westers land is had juist Hulshof gedurende haar stage twee maal te kampen met een overstroming. “Het riool in het kantoor waar ik werkte overstroomde en omdat dit niet goed voor de gezondheid was mochten we een week het gebouw niet in. Ook de server is gecrasht maar gelukkig had ik een back-up van mijn data op een usb-stick”, zegt Hulshof. Met haar werkzaamheden is het uiteindelijk in ordegekomen. De rapporten van de stagiairs zijn inmiddels in bezit van de landen en zijn terug te vinden op de site van de WHO.
World Health Organisation De World Health Organisation of Wereldgezondheidsorganisatie is opgericht in 1948 en maakt onderdeel uit van de Verenigde Naties. Het hoofdkantoor is gevestigd in het Zwitserse Genève en er zijn zes regiokantoren. De organisatie brengt de wereldwijde aspecten van de gezondheidszorg in kaart om zo de gezondheid in de lidstaten te bevorderen. De Utrechtse studentes verzamelden tijdens hun stage bestaande informatie uit de 180 lidstaten van de WHO over de farmaceutische sector. Samen met andere stagiaires en onderzoekers is de informatie geanalyseerd en zijn er rapporten voor de landen en de regio’s opgesteld. In januari 2012 zullen de laatste rapporten verschijnen en is het project afgerond. De informatie is dan voor iedereen toegankelijk en het is de bedoeling dat deze Country Farmaceutical Profiles in de toekomst up to date worden gehouden. |
De Utrechtse link met de WHO Aan de Universiteit Utrecht is het centrum WHO Collaborating Centre for Pharmacoepidemiology and Pharmaceutical Policy Analysisgevestigd. Het is in 2008 als zodanig aangewezen door het WHO. Het Centrum is ondergebracht bij Farmaceutische Wetenschappen en levert een bijdrage aan farmaceutische beleidsanalyse van de lidstaten van de WHO. Er wordt gezocht naar antwoorden op belangrijke publieke gezondheidsvraagstukken. Utrechtse studenten, onderzoekers en wetenschappers leveren daaraan een belangrijke bijdrage. De vier Utrechtse studenten maakten deel uit van het onderzoek om zogenaam-de Pharmaceutical Country Profiles op te stellen. Dit is onderdeel van een bredere strategie van de WHO in de periode 2008-2013 de wereldwijde farmaceutische sector onder de loep te nemen. |