Studiesucces belonen werkt niet

Hogescholen en universiteiten belonen voor de goede prestaties van hun studenten? Politici denken dat ze het hoger onderwijs met geld kunnen sturen, maar ze vergissen zich, vindt onderwijsjurist en consultant Peter Kwikkers.

Staatssecretaris Zijlstra wil zeven procent van de totale rijksbijdrage aan hogescholen en universiteiten verdelen op basis van hun prestaties: hoe beter hun resultaten, hoe meer geld ze krijgen. Op termijn zou zelfs twintig procent van het budget op deze manier moeten worden toegekend. De Universiteit Utrecht houdt met alle maatregelen omtrent studiesucces al rekening met dit voornemen van de staatssecretaris. “Maar er is geen enkel bewijs dat prestatiebekostiging werkt”, zegt Peter Kwikkers, specialist in geldstromen in het hoger onderwijs. “ Je moet heel erg alert zijn op de gehanteerde criteria en letten op wie ze bedenkt, meet en beoordeelt.”

Kun je instellingen met prestatiebekostiging niet tot beter onderwijs aanzetten?
“Hoe doe je dat dan? Je kunt wel afspreken dat opleidingen meer geld krijgen als ze per week twintig uur onderwijs geven, maar dat zegt niets over hun kwaliteit. Meer onderwijs is niet per se beter onderwijs. Aanwezigheidsplicht is ook geen betrouwbaar criterium. Je kunt beter in de bibliotheek studeren dan zitten snurken in de collegebanken.
"Beleidsmakers doen geloven dat ze de kwaliteit van het onderwijs verbeteren met selectie aan de poort, excellentieprogramma’s en vermindering van het aantal herkansingen. Anderen roepen dat het bindend studieadvies strenger moet, of dat er meer collegegeld moet worden gevraagd. Maar dat heeft allemaal niks met goed onderwijs te maken. Alsof docenten beter college gaan geven wanneer studenten meer betalen. Het gaat erom dat ze hun werk goed kunnen doen en het onderwijs zelf kunnen inrichten. Daar hebben de VSNU, de HBO-raad en het ministerie weinig verstand van.
"Internationale universiteitenranglijsten zijn evenmin betrouwbare meetinstrumenten. Een universiteit kan in één jaar op de ene ranglijst zeventig plaatsen stijgen en op de andere een paar plaatsen dalen.”

VVD-kamerlid Anne-Wil Lucas wil het geld verdelen aan de hand van de oordelen van onderwijskeurmeester NVAO: een opleiding die een ‘goed’ scoort moet per student meer geld krijgen dan een die een ‘voldoende’ haalt.
“Zou kunnen. Maar het probleem is dat zulke visitatiecommissies maar eens in de zes jaar langskomen en dat ze dan wel erg veel macht krijgen. Ze beslissen dan niet alleen meer over de vraag of een opleiding ‘aan de maat’ is, maar ook over de hoogte van de overheidssubsidie. Het is de vraag of zo’n ad hoc commissie er verantwoordelijk voor wil zijn dat een opleiding minder geld krijgt. Ook krijg je een pervers effect: uit angst geld te verliezen zullen opleidingen hun zorgen niet zomaar met een NVAO-commissie gaan delen; die defensieve houding wilden we juist doorbreken.”

Gaan hogescholen en universiteiten niet beter presteren als ze een worst wordt voorgehouden?
“We moeten af van die focus op 'top-opleidingen' en 'excellente' studenten. Die redden zichzelf wel. Nederland heeft geen instellingen als Harvard, maar hogescholen en universiteiten die door de bank genomen goed onderwijs leveren. Tegenover Harvard staan tientallen Amerikaanse universiteiten die slecht onderwijs geven. Dat moeten we hier helemaal niet willen. De sterkte van Nederlandse universiteiten is juist dat ze een grote middengroep goed bedienen en dat er veel keuzemogelijkheden zijn. Elke Nederlandse instelling zal naast goede ook wat mindere beoordelingen krijgen. De vraag is dan hoe het geld intern wordt herverdeeld.”

Zijlstra zegt: als je studenten niet beboet, studeren ze niet snel genoeg en als je met instellingen geen harde afspraken maakt, komt er niets terecht van beter onderwijs.
“Hij heeft geen idee. Universiteiten en hogescholen worden echt niet per definitie geleid door zakkenvullers. Je moet ze de faciliteiten geven om te doen wat ze leuk vinden en ze moeten elkaar in de gaten houden. Dan wordt de kwaliteit echt wel geborgd.
"Door de plannen van Zijlstra slaan hogescholen en universiteiten enorm aan het boekhouden. Het is een fictie om te denken dat een student die niet komt opdagen veel geld kost. Die kost niet eens verwarming. Waarom zou je die studenten beboeten? Hoger onderwijs is geen consumptiegoed, het hoort bij de infrastructuur, het is collectief kapitaal. Ik denk dat er zoveel mogelijk studenten zo hoog mogelijk moeten worden opgeleid. Maar de overheid stimuleert het tegenovergestelde: iedereen moet zo snel mogelijk studeren en daar zoveel mogelijk voor betalen. Ging in de jaren tachtig nog meer dan 20 procent van de rijksbegroting naar het ministerie van Onderwijs, nu ligt dat rond de 12 procent. De staatssecretaris kan wel zeggen dat je 'een lening kunt krijgen', maar dat is misleiding. Je krijgt geen lening, die kóóp je.”

Hoe zou het hoger onderwijs dan wel bekostigd moeten worden?
“Je moet het zo simpel en transparant mogelijk houden. De invoering van allerlei kwaliteits- of prestatiecriteria maakt het onnodig ingewikkeld en de kans bestaat dat uitkomsten gemanipuleerd worden. Het model dat sinds dit jaar geldt, was eindelijk eens een versimpeling: instellingen krijgen een vast bedrag, een bedrag per student en een deel op basis van het aantal diploma’s. Waarom zouden we dat weer ingewikkelder maken? Al dat gehaspel met nieuwe modellen kost veel geld en je krijgt er nieuwe perverse prikkels van.
"De overheid moet nadenken wat ze wil bereiken met die prikkels en zich afvragen of ze haalbaar zijn. Je kunt bijvoorbeeld overwegen om in plaats van collegegeld examengeld te gaan heffen. Wie zich inschrijft voor een tentamen betaalt een flink bedrag en krijgt de helft van zijn geld terug als hij het haalt. Dan maak je hard studeren aantrekkelijk. Wat vaak vergeten wordt: een college geven aan vijftig studenten kost bijna net zoveel als aan vijfhonderd studenten. Het verschil zit hem in het nakijkwerk – dat kost veel tijd en geld. Door een hoog examengeld te heffen – zeg 500 euro voor tien studiepunten – gaan studenten die veel herkansingen nodig hebben geld opleveren.”

Vrijdag vindt het jaarcongres van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijsrecht (NVOR) plaats. Peter Kwikkers houdt daar een lezing.

Advertentie