Tijdgeest doet appèl op schrijver Arnon Grunberg

We leven in een tijd van verval, waarin spoken uit het verleden opnieuw lijken op te doemen. Die tijdgeest doet een appèl op het schrijverschap. Dat zei Arnon Grunberg dinsdag 30 november in een overvolle academiezaal in gesprek met Bas Heijne, de Utrechtse writer-in-residence. Tegelijk vindt hij dat de invloed van de schrijver tanende is.

Waar is de tijd gebleven dat de schrijver het geweten van de samenleving was? “Ik kan schrijven wat ik wil, ik voel geen weerstand. Mijn werk is niet bedreigend”, constateert Grunberg. Ja, zijn mailbox loopt vol met scheldkanonnades, maar inhoudelijke reacties zijn op één hand te tellen.

Zowel Bas Heijne als Arnon Grunberg laten hun mening vaak genoeg horen in de media. Ze spelen een rol in het maatschappelijke debat.  Grunberg publiceert dagelijks een voetnoot bij het nieuws in de Volkskrant. Heijne heeft een column in NRC Handelsblad. Grunberg: “Een schrijver zou zijn lezer willen veranderen. Maar je weet dat het weinig uithaalt. Toch blijf je het proberen.”

Grunberg is bezorgd over de maatschappelijke ontwikkelingen. Het is geen tijd om relativerend te zijn. Hij maakt zich bijvoorbeeld boos over de Duitse CDU-politicus Thilo Sarrazin die een controversieel boek schreef met onder meer de opmerking dat Duitsland beter Oost-Europese joden zou kunnen binnenhalen dan Turken omdat die eerste groep een hoger IQ heeft. Maar hij maakt zich ook boos over idealisme. “Idealisten zijn de ergste cynici”, beweert Grunberg. Hij gelooft niet in hun oprechtheid, er schuilt altijd een vorm van eigen belang achter. Of het nu gaat om dierenliefde of het behoud van een paar eeuwenoude bomen. “Sentimenten zijn per definitie onzuiver.”

De focus op het tragische van de mens en zijn relaties is dan ook de kern van Grunberg’s schrijverschap. In zijn laatste boek Huid en haar wil de hoofdpersoon Roland Oberstein vooral onafhankelijk zijn, alles kunnen reguleren. ‘Als je iets niet kan bereiken, moet je het ook niet willen. Dat kost alleen maar tijd’. Zo is het motto. De hoofdpersoon stort zich op zijn wetenschappelijke werk: een balans opmaken van de economische baten en lasten van de Holocaust. Zo krijgt een komisch boek ook nog scherpe randjes.

Voor Grunberg is alles een spel, buiten het spel is er niets. In zijn romans en zijn journalistieke projecten wil hij dat verbeelden. Om de lezer te veranderen, om ze aan te zetten tot meer lezen. “Maar”, zegt de schrijver, “ik weet ook wel dat dit een illusie is. En toch blijf ik het proberen.”

RA

 

 

Advertentie