'Universiteit gaat gemakzuchtig om met Engelstalig onderwijs'

De Universiteit Utrecht besteedt onvoldoende aandacht aan docenten die in het Engels moeten doceren. Dat zeggen drie medewerkers van onderwijskundig instituut IVLOS. Middelbare scholen die tweetalig onderwijs aanbieden, kunnen als voorbeeld dienen.

De drie pleiten ervoor kwaliteitseisen op te nemen in de zogeheten basis- en seniorkwalificaties voor docenten. Daarbij zou niet zozeer het toetsen van het taalvaardigheidsniveau van docenten centraal moeten staan, als wel de didactische vaardigheden om in het Engels te doceren, om studenten te begeleiden bij het ontwikkelen van hun Engels, en om zich te redden in een interculturele context.

Annemieke Meijer, Rick de Graaff en Gerrit Jan Koopman houden zich bezig met onderzoek naar de didactiek van het Engelstalig onderwijs. Meijer geeft daarnaast een cursus aan universitair docenten die in het Engels doceren.  Koopman is betrokken bij de Engelstalige lerarenopleiding U-TEACh. De Graaff richt zich vooral op onderzoek naar Content and Language Integrated Learning, waarbij het aanleren van een taal in een inhoudelijke context centraal staat.

De IVLOS-experts verbazen zich erover dat de middelbare scholen waar tweetalig onderwijs wordt gegeven, veel doortastender handelen dan universiteiten. Waar deze scholen de kwaliteit op dit gebied waarborgen door ondermeer visitaties en keurmerken, gaan universiteiten er volgens het drietal van uit dat het wel goed zit met het Engels van de docenten -internationaal opererende wetenschappers immers- en studenten. Ten onrechte, zo stellen ze.

'STUDENTEN SPREKEN TEGENWOORDIG VAAK BETER ENGELS DAN HUN DOCENT'

Meijer denkt dat ook het Utrechtse universiteitsbestuur niet goed beseft dat er een probleem is op de werkvloer. "Studenten spreken tegenwoordig vaak beter Engels dan hun docent. Zij zijn dan ook enorm kritisch. Een docent met een Nederlands accent vinden ze al snel een slechte docent. Een student zei tegen me: 'ik weet dat het een slimme man is, maar als je zo stuntelig Engels spreekt dan is dat soms moeilijk te geloven'. Dit soort reacties zie je ook in internationaal onderzoek. Het is dus perceptie, maar wel iets waar je als universiteit wat mee moet."

De voorlopige bevindingen van een onderzoek naar de ervaringen van docenten Geesteswetenschappen die in het Engels doceren, geven haar ook aanleiding tot zorg. "Docenten geven niet alleen aan dat ze minder flexibel of grappig kunnen zijn als ze in het Engels doceren, maar ook dat het niveau er soms onder lijdt. Ze simplificeren de stof of geven hoorcolleges omdat ze zich in een werkgroep onzeker voelen."

 'ZONDE OM NIET DOOR TE BOUWEN OP HET TWEETALIG VWO'

Collega Rick de Graaff wijst er daarnaast op dat een universitaire opleiding de taak heeft om de Engelse taalvaardigheid van studenten te verbeteren. "Je ziet nu dat opleidingen in hun eindtermen hebben staan dat studenten zich in het Nederlands en in het Engels op een academisch niveau moeten kunnen redden, maar dat aspect tref je nergens in het curriculum aan en wordt ook nergens getoetst. Opleidingen weten niet hoe ze dat moeten doen en docenten zeggen dat ze niet gekwalificeerd zijn om studenten te begeleiden en te beoordelen. In  Angelsaksische landen wordt bijvoorbeeld veel meer aandacht besteed aan academic writing."

De drie zouden daarom graag verplichte Engelstalige vakken in de bachelor zien waarin ook aandacht wordt geschonken aan academische communicatieve vaardigheden.  Meijer: "Nu zie je een rare knik tussen de bachelor met bijna geen of een enkel toevallig Engels vak en een master die vaak helemaal Engelstalig is." Koopman: "Het is bovendien zonde om niet door te bouwen op de hele goede basis die veel leerlingen in het tweetalig vwo-onderwijs leggen."

Lange tijd had de UU het plan om een Engelse toets voor docenten op te nemen in de BKO. Dat voornemen uit het Strategisch Plan werd dit najaar ook voorgelegd aan minister Plasterk toen deze op aandringen van PVV'er Bosma moest melden wat universiteiten deden aan de Engelse vaardigheid van docenten.
Een universitaire werkgroep die zich onlangs boog over de uitvoering van de onderwijskwalificaties raadde echter af die verplichte toetsing aan de UU in te voeren. De Engelse vaardigheid is niet noodzakelijk als een docent niet in het Engels doceert, was de overweging. Daarom besloot men de oude formulering "de docent is in staat om zich goed uit te drukken in de gangbare taal" te handhaven.

Omdat bovendien masterstudenten in interne onderzoeken aangeven tevreden te zijn over het Engels van hun docenten, geeft de UU -ook gezien de bezuinigingnoodzaak- geen prioriteit aan toetsing van de Engelse taalvaardigheid Faculteiten mogen wel zelf de beslissing nemen om te toetsen.
Van verplichte cursussen voor alle UU-docenten in de BKO kan bovendien geen sprake zijn, zo meldt de directie Onderwijs & Onderzoek in een reactie op het verhaal van de IVLOS-medewerkers. Het BKO is immers een portfolio waarmee docenten aangeven over de vereiste capaciteiten beschikken. Welke capaciteiten dat moeten zijn, daarover beslist volgens de O & O de opleiding en niet het College van Bestuur.

'EEN ENGELS COLLEGE GEVEN IS IETS ANDERS DAN EEN PRESENTATIE GEVEN IN HET ENGELS'

Volgens de IVLOS-medewerkers stellen andere universiteiten wel kwaliteitseisen aan docenten. Sommige bieden ook verplichte ondersteuning. De Graaff: "Met het Engelstalig onderwijs willen we onze studenten toch beter voorbereiden op een Engelssprekende internationale academische omgeving? En we willen toch studenten uit het buitenland in onze collegezalen? Dan moet je docenten daar ook mee om leren gaan en in staat stellen om die studenten te helpen."

De drie vinden overigens dat alleen een taaltoets voor docenten weinig zin heeft. De Graaff: "Dan heb je misschien B2-niveau of hoger, maar dat betekent nog niet dat je een werkgroep kunt geven aan een groep studenten met verschillende niveaus en culturele achtergronden. Dat is ook iets heel anders dan een paper schrijven of een presentatie houden in het Engels. Je hebt andere vaardigheden nodig." Hij pleit voor een verplichte module in de BKO en SKO waarbij elke docent aantoont dat hij enkele Engelstalige vakken heeft gegeven en studenten heeft begeleid.

Gerrit Jan Koopman weet dat middelbare scholen in de beginjaren van het tweetalig onderwijs op dezelfde problemen stuitten als Meijer nu binnen de universiteit waarneemt. "In 4 of 5 vwo spraken de leerlingen beter Engels dan hun vijftigjarige leraar ooit nog had kunnen leren. Toen hebben we geleerd dat trainingen over de didactiek van het leren van een vreemde taal in combinatie met het leren van vakinhouden veel meer nut hebben dan extra taalcursussen. Docenten werden zelfverzekerder, konden leerlingen beter helpen en kregen zelfs meer werkplezier."

Meijer neemt die ervaringen nu mee in de universitaire cursus: "Ik geeft universitair docenten altijd de tip open kaart te spelen.  Zeg gewoon maar dat het een hele rare situatie is dat je college staat te geven op het allerhoogste niveau dat er in Nederland bestaat, in een taal die niet je moedertaal is, aan studenten die vaak weer een andere moedertaal hebben."

'WAAROM ZOU JE EEN DOCENT PORTUGEES LANGS DIEZELFDE LAT WILLEN LEGGEN'

In een reactie op de oproep van de IVLOS-medewerkers laat de faculteit Bètawetenschappen weten de verbetering van het Engels van docenten en studenten een belangrijk onderwerp te vinden. Het faculteitsbestuur voelt echter weinig voor generieke verplichte maatregelen voor al haar docenten op dit vlak. Zij pleit eerder voor het verzorgen van goede faciliteiten en het vergroten van de vraag naar ondersteuningsmiddelen en -methoden. Zo wordt dit jaar voor het eerst een cursus Academic English voor bachelorstudenten aangeboden. Daaraan dragen ook docenten bij. De evaluaties zijn zo positief dat de faculteit ermee doorgaat.

Vice-decaan Peter Coopmans van de faculteit Geesteswetenschappen vindt het logisch dat het college van bestuur de verantwoordelijkheid voor het Engels van de docenten bij de faculteiten neerlegt. Hij verwijst naar de gedragscode Taal die sinds 2004 binnen de UU van kracht is. Daarin staat dat de decaan zorgt voor een "passend taalniveau" van de medewerkers.

"De vraag is dan inderdaad wat passend is. Ik ga ervan uit dat dat op individueel niveau bekeken moet worden en in de gesprekken tussen medewerker en leidinggevende aan de orde moet worden gesteld. Wat moet iemand kunnen en wat heeft hij al in huis? Als je doceert in een Engelstalige researchmaster moet duidelijk zijn dat je daar ook toe in staat bent en dat je je studenten ook kunt begeleiden in die taal. Als dat niet het geval is, dan moet daarover gesproken worden. Maar waarom zou je een docent Portugees die verder niets of weinig met Engels doet langs dezelfde lat leggen?"

Coopmans volgt eenzelfde redenering waar het gaat om de wens bachelorcursussen Engelstalig te maken. "Waar het voor de hand ligt, bijvoorbeeld in voorbereiding op een researchmaster: natuurlijk, doen. Maar in veel gevallen is het op wetenschappelijk niveau communiceren  in het Engels veel minder aan de orde, zelfs in de masterfase.
"We moeten bovendien oppassen dat we onze studenten niet belemmeren door alles in het Engels te willen doen. Het Engels van studenten die van het tweetalig vwo komen is erg goed, maar ik merk tegelijkertijd dat veel studenten hun vraag toch liever in het Nederlands stellen bij een Engelstalig hoorcollege."

XB

Advertentie