Universiteitsraad verontrust over extra kosten bètaplannen
Het vooruitzicht dat andere onderdelen van de universiteit moeten gaan bloeden voor de problematische financiële situatie bij de bèta’s leidt tot grote zorgen bij de leden van de universiteitsraad. Dat schrijven zij in een advies aan het college van bestuur over de kaderbrief 2012.
De raad had een inhoudelijk oordeel over de kaderbrief opgeschort, omdat zij de plannen van decaan Van Meer voor zijn faculteit wilden afwachten. In het uiteindelijke advies dat woensdag naar het college van bestuur werd verzonden, stelt de raad geschrokken te zijn van de diepe ingrepen en de grote personele consequenties daarvan. Nu de profileringsplannen bekend zijn, zegt de raad wel een beter oordeel te kunnen vormen over de financiële vooruitzichten van de universiteit die in de kaderbrief zijn opgenomen.
De voorstellen leiden bij de raadsleden tot de vrees dat de rest van de universiteit opnieuw zal moeten opdraaien voor financiële gaten in de bètabegroting. Ze vragen zich immers af hoe de eerdere verzekering van het college van bestuur dat de financiële afspraken met de bètafaculteit binnen het bètaconvenant bindend blijven, zich verhoudt met uitspraken van decaan Van Meer dat er mondelinge toezeggingen zijn van het universiteitsbestuur voor extra financiering in het geval reorganisaties nodig blijken te zijn.
In het schrijven aan het college van bestuur zegt de raad graag te willen weten waar dergelijke kosten in de kaderbrief te vinden zijn. Komen deze bijvoorbeeld ten laste van de post ‘risicomarge’ die in de kaderbrief is opgenomen? Tijdens eerdere discussies had de raad al aangegeven dat deze post met jaarlijks 15 miljoen opvallend ruim was bedeeld.
De raad stelt tegelijkertijd dat met de openbaarmaking van de plannen van de bètafaculteit de al tijden moeizame financiële besprekingen met het college van bestuur zijn ontlast. De raad geeft daarmee een heel mager ‘ja’ aan de kaderbrief.
In een later stadium wil de universiteitsraad van het college van bestuur nog wel uitleg over de oorzaken van de dramatische ontwikkingen binnen de bètafaculteit. Daarbij moet ook het handelen van bestuurlijk verantwoordelijken ter sprake komen.