Veel angst voor openbaarmaking cijfers

‘Ik ben woedend.’ ‘Dit is een oppervlakkige oplossing voor een dieper probleem’ Het effect zal averechts zijn’. Het DUB-artikel  Cijferanonimiteit is verleden tijd  leverde veel reacties op. En na een artikel in de Volkskrant breidt de verontwaardiging zich ook nog landelijk uit.

Universiteit Utrecht haalt slecht scorende student uit anonimiteit, kopte de Volkskrant dinsdag 14 juni naar aanleiding van een eerder verschenen artikel op DUB. De rector zegt daarin dat een experiment bij Diergeneeskunde met het openbaar maken van de cijfers zorgt voor een geweldige impuls. De resultaten zijn met 0,8 punt gestegen, al geeft hij toe dat daarbij allerlei factoren een rol kunnen spelen. Vanaf september gaat ook Geowetenschappen cijfers op proef openbaar maken en in 2013 moet de hele universiteit om zijn. Overigens meldde de Volkskrant dat iedereen van de opleiding de cijfers zou kunnen inzien. Het gaat echter alleen om de studenten die dezelfde cursus gevolgd hebben.

Naming en shaming heeft geen effect

Hoe positief de rector is, zo kritisch zijn de reacties onder het DUB-artikel. “Van welke planeet komt Van der Zwaan”, zegt Jan. “Als je niet tevreden bent met het niveau, oordeel dan strenger.” De meeste studenten en docenten twijfelen of de naming en shaming wel het juiste effect zal hebben. “Groepsdruk ontstaat in kleine groepjes, niet in grote groepen”, constateert Lucinda van Ewijk. Zij heeft als voorzitter van Stichting OER onderzoek gedaan onder 25 docenten over de motivatie van masterstudenten om hogere cijfers te halen. “Een kleine groep, bestaande uit 20 of 25 man, ‘dwingt’ studenten niet alleen tot actieve deelname (want passiviteit valt in zo’n kleine groep op), maar ook tot het halen van hogere cijfers. In een grote groep van 50 tot 100 man gebeurt dit niet en ik vrees dat het publiceren van tentamencijfers op naam daar niet veel aan zal bijdragen. Je creëert namelijk geen groepsdruk, omdat studenten elkaar niet kennen.”

Dit verhaal wordt onderschreven door een docent die zich verbaasd over de commotie. “Persoonlijk maak ik die cijfers al lang openbaar. Vooral om studenten te belonen Echt veel effect heeft het niet.” Een andere docent kiest voor publicatie op studentnummers. “Het is goed als studenten kunnen zien hoe ze scoren ten opzichte van de rest en zien wat hun zwakke onderdelen zijn, maar dan zonder naming and shaming.” Hij vreest dat niet alleen mensen met lage cijfers worden gemeden, maar ook de extreem goede studenten met de nek worden aangekeken. Dit zou kunnen demotiveren. Een verhaal dat wordt bevestigd door Louise die het niet fijn zou vinden als al haar studiegenootjes haar goede cijfers zouden kunnen zien.

Een cijfer is een feit, geen straf       

In hoeverre is het openbaar maken van cijfers een schending van de privacy? Van der Zwaan merkt op dat er vroeger niet zo moeilijk over werd gedaan, maar het nu blijkbaar heel gevoelig ligt. Studente Natalia zegt het ook: “Een cijfer is een feit, geen straf. Als buitenlandse studente kom ik uit een land waar cijfers altijd openbaar zijn.” Ze vindt dat je als student gewoon moet accepteren dat je zelf je best doet en misschien niet hoger kan scoren dan een 7.

Om meer competitie te creëren, zou je volgens de reacties voor andere methoden moeten kiezen. Zoals meer kleinschalig onderwijs, maar ook meer contacturen en het belonen van goede cijfers wordt genoemd. “Je moet een prijs verbinden aan hoge cijfers, bijvoorbeeld toelating tot de masteropleiding met minimaal een ruim voldoende”, suggereert Annemieke. Daarnaast is strengere selectie een optie. Marieke: “Meten met Cambridge lijkt mooi, maar wij kiezen ervoor iedereen met vwo binnen te laten en niet alleen de top-studenten zoals in Cambridge.”

Advertentie