Visitatiecommissie Rechten spreekt zuinig oordeel uit

Er wordt bij Rechten hard gewerkt en er is veel aandacht voor het onderwijs. Daar hebben wij waardering voor. Met dat zuinige compliment van de visitatiecommissie moesten de Utrechtse juristen het donderdagmiddag doen. Met zijn extreem korte rapportage riep commissievoorzitter Zwemmer vooral vragen op.

Drie dagen lang had de commissie het departement doorkruist om een goed inzicht te krijgen in de kwaliteit van het Utrechtse rechtenonderwijs. En dus wachtte een volle collegezaal donderdagmiddag gespannen op de eerste voorlopige rapportage van de commissie, die volgens de traditie meteen na afloop van het bezoek plaats vindt. Maar veel wijzer werden de aanwezigen niet van het betoog van de emeritus-hoogleraar aan de Amsterdamse Vrije Universiteit.

Zwemmer sprak geen algemeen oordeel uit, maar beperkte zich tot het plaatsen van een aantal kanttekeningen bij het Utrechtse onderwijsprogramma. Zo was hij kritisch over de samenhang van de onderdelen in verschillende masterprogramma’s, maar prees hij de manier waarop met name in een aantal kleinere masters via sociale media communities zijn gevormd met studenten, docenten en het werkveld.

Opmerkelijk was de onverbloemde steun die de commissie gaf aan de door veel studenten bekritiseerde reparatieregeling. Dat studenten voor een reparatietoets maximaal een zes kunnen halen had de commissie aanvankelijk bevreemd, aldus Zwemmer. Maar het feit dat de Utrechtse aanpak werkt en dat het een goede manier blijkt te zijn om studenten aan het studeren te krijgen, had de commissie van het nut van de regeling overtuigd.

De scherpste kritiek had de commissie op het toetsingsbeleid, dat naar haar mening centrale sturing ontbeert. Zij was ook verbaasd over de hoge cijfers die studenten in Utrecht voor hun scriptie halen. Zwemmer: “Wij kwamen erg veel achten en nog hogere cijfers tegen. Het is natuurlijk mogelijk dat Utrecht een sterke concentratie van briljante studenten kent, maar als voor driekwart van de scripties zo’n hoog cijfer wordt gegeven, verdient dat op centraal niveau toch enige aandacht.”

Dat er in Utrecht hard wordt gewerkt, was de commissie niet ontgaan. Sterker nog, constateerde Zwemmer, “door het systeem dat in Utrecht wordt gehanteerd, is de onderwijslast hoog. Wij waarderen het zeer dat alle docenten hier een basis- of een seniorkwalificatie hebben, maar constateren ook dat het systeem in zijn voegen kraakt. Zijn conclusie was echter nogal cryptisch: “U beschouwt het Utrecht Law College en de excellente master als parels aan de kroon van de faculteit, maar op een gegeven moment ontkomt u er niet aan om prioriteiten te stellen.”

Bij de borrel na afloop overheerste tevredenheid. De commissie heeft haar kruit droog gehouden tot de schriftelijke rapportage later dit jaar, was de algemene conclusie, maar uit dit mondelinge rapport en uit de goede sfeer tijdens de voorbije drie dagen kan gevoeglijk worden afgeleid dat het definitieve oordeel positief zal zijn. Of zoals een van de aanwezigen het plastisch uitdrukte: Er zal geen bloed vloeien.

EH  

Advertentie