Voorlopig hoog tarief tweede master
Universiteiten mogen voorlopig een hoog tarief rekenen voor studenten die een tweede masteropleiding willen volgen. De rechtszaak die tegen hen is aangespannen, is nog niet afgelopen.
Als studenten na hun eerste masteropleiding een tweede willen volgen, moeten ze de kosten sinds vorig jaar zelf betalen. Maar de tarieven voor juridische masteropleidingen zijn veel te hoog, vinden de studenten van de Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU). Hetzelfde geldt voor masteropleidingen van andere alfa- en gammaopleidingen.
De SCAU spande een rechtszaak aan. Waarom zou zo’n master aan de ene universiteit negenduizend euro moeten kosten en aan de andere universiteit veertienduizend euro? De instellingen moeten duidelijk maken wat de werkelijke kosten zijn, aldus de stichting. Tot die tijd zou het lage wettelijke tarief moeten gelden.
De kwestie ligt gevoelig. De Nederlandse Mededingingsautoriteit deed deze zomer een inval bij de twee Amsterdamse universiteiten vanwege het vermoeden dat zij onderling afspraken maakten over hun tarieven. Ook in de politiek zijn de hoge collegegelden omstreden.
Maar in kort geding heeft de SCAU de eerste slag verloren. Zij kan namelijk onvoldoende aantonen dat de tarieven te hoog zijn. Het is volgens de rechter allerminst zeker dat de stichting straks in deze zaak een overwinning zal behalen. Daarom mogen de universiteiten voorlopig zelf hun tarieven blijven vaststellen.
De grote vraag is hoe de kosten voor opleidingen berekend kunnen worden. Daarover moeten de partijen in de komende rechtszaak de degens kruisen, vindt de Amsterdamse rechtbank.
De SCAU verwijst naar een Twents onderzoek uit 2003, waaruit zou blijken dat een alfa- of gammaopleiding slechts 4,7 duizend euro per jaar kost. Maar dat was volgens het prijspeil in 1995. Bovendien waren er flinke verschillen per opleiding.
De SCAU redeneert als volgt: als een opleiding al bestaat en overheidsbekostiging ontvangt, zou je alleen moeten uitzoeken wat het kost als één student extra in de collegebanken aanschuift. Maar dat is de rechter te kort door de bocht. Het moet om de daadwerkelijke prijs per student gaan, los van de overheidsbekostiging.