Weinig details over contacturen
Opleidingen in het hoger onderwijs bieden over het algemeen meer contacturen dan vier jaar geleden, meldt de Onderwijsinspectie. Maar details geeft de Inspectie niet: opleidingen die weinig lesgeven, blijven buiten schot.
Op verzoek van het ministerie van OCW heeft de Onderwijsinspectie opnieuw gekeken naar het aantal contacturen in het hoger onderwijs, net als vier jaar geleden. Vooral in het eerste studiejaar blijken studenten over het algemeen iets meer les te krijgen.
In debatten over prestatieafspraken en studievoorlichting blijkt telkens weer dat het kabinet en de Tweede Kamer veel belang hechten aan goede informatie over contacturen. Die helpen studiekiezers om een goede afweging te maken, menen de politici. Het ene contact is weliswaar het andere niet; er is nogal een verschil tussen een college voor tweehonderd studenten en een werkgroep van vijf studenten. Maar toch wordt het aantal contacturen gezien als een maat voor onderwijsintensiteit. Er worden ook prestatieafspraken over gemaakt met hogescholen en universiteiten.
Hogescholen bieden over het algemeen wekelijks vijftien contacturen in het eerste studiejaar en zes uur in het vierde, aldus de inspectie. Aan de universiteiten krijgen eerstejaars circa dertien contacturen in de week. Dat zakt naar acht uur in het derde jaar en zeven uur in de masteropleiding.
“Opvallend is dat een relatief groot aantal wo-opleidingen (29 procent) in het eerste studiejaar hooguit tien uur contacttijd per week aanbiedt; in het hbo is dat 16 procent”, aldus de rapporteurs.
De Onderwijsinspectie meldt niet welke opleidingen de minste contacturen inroosteren en welke de meeste. Het rapport geeft alleen een indruk van de gemiddelde stand van zaken, hier en daar uitgesplitst naar studiejaar en onderwijssector. Er staat niets in over afzonderlijke instellingen, laat staan over verschillen tussen opleidingen.
Toch hebben de inspecteurs veel informatie gekregen. Niet alleen hebben onderwijsmanagers van 267 hbo-opleidingen en 204 wo-opleidingen vragen beantwoord, de inspectie vroeg ook bijna tienduizend studenten naar hun schattingen van ingeroosterde contacturen en uitgevallen lesuren, aldus het rapport.
Het had zelfs nog grondiger gekund, want maar liefst 150 duizend studenten beantwoordden precies dezelfde vragen in de Nationale Studenten Enquête (NSE). De vragen waren onder druk van staatssecretaris Zijlstra aan deze enquête toegevoegd.
Maar daar doet de inspectie weinig mee. Ze kreeg de gegevens van de NSE niet zelf in handen. De instellingen gaven slechts toestemming om de gegevens te gebruiken voor een “landelijk beeld”. Volgens een woordvoerder van de inspectie is er ook niet om de cijfers per opleiding gevraagd omdat die “niet significant” zouden zijn. Gedetailleerde gegevens zouden “niet in de onderzoeksopzet passen”.
Eerder bleek al dat de instellingen de antwoorden van studenten op deze vragen te gevoelig vonden om aan de buitenwereld te laten zien. Ze gaan een commissie instellen die moet uitzoeken hoe je de vragen naar contacturen het best aan studenten kunt stellen en hoe die informatie vervolgens openbaar moet worden. Voor komend jaar zijn de vragen opnieuw geschrapt.
Toen staatssecretaris Zijlstra ze afgelopen jaar in de enquête liet opnemen, waren met name de hogescholen daar boos over: het was niet in overleg gegaan. Daarom kwamen de antwoorden niet in de landelijke database waar de opdrachtgever Studiekeuze123, Elsevier en de Keuzegids zich op baseren.
Overigens meldt de inspectie dat studenten het aantal contacturen over het algemeen hoger inschatten dan de opleidingsmanagers.